| |
| |
| |
Jan van Imschoot, ‘How to sell your wife/how to survive as a painting’, 1999, 120 × 100 cm, Coutersy Bonakdar/Jancou Gallery, New York - Foto Dirk Pauwels.
| |
| |
| |
Dood en lijden in zuurzoete saus
Jan van Imschoot, schilder van bizarre fabels
Eric Bracke
werd geboren in 1960 te Wetteren. Studeerde sociale wetenschappen aan de Universiteit Gent. Hij is op dit ogenblik redacteur bij het dagblad ‘De Standaard’.
Adres: Wegvoeringstraat 115, B-9230 Wetteren
Waar kan een schilder beter wonen dan in de Gebroeders Van Eyckstraat? Met de meesters van het Lam Gods heeft Jan van Imschoot (o1963) alvast het mysterie in zijn schilderwerk en zijn voorkeur voor transparante verflagen gemeen. De Gentse schilder behoort tot die nieuwe generatie figuratieve schilders die uitgaan van al bestaande afbeeldingen. Van Imschoot verschuift inhouden en ontlokt nieuwe associaties zodat een bizarre en meestal tragische vertelling ontstaat. Vaak wordt Jan van Imschoot in een adem genoemd met de Antwerpse schilder Luc Tuymans, boegbeeld van de Vlaamse hedendaagse schilderkunst. Toch kan hij niet tot de leden van de zogenaamde Tuymansschool worden gerekend, die door criticus Jon Thompson treffend werden getypeerd als ‘figuratieve schilders die graag kleinschalig werken, een beperkt kleurengamma gebruiken en in een enigszins Hopperiaans aandoende stijl schilderen om tot een bekoorlijke vormelijke vaagheid te komen, alsof het schilderij zich omzeggens nog in de eerste fase bevindt of niet echt af is. Het gekozen subject is vaak ietwat ongebruikelijk; als toch een gangbaar onderwerp wordt gekozen, wordt het op een enigszins vreemde of ongewone manier gekadreerd.’
De doeken van Jan van Imschoot zijn dun geschilderde afbeeldingen met een veelal morbide ondertoon. Van Imschoot is minder met de analyse van het beeld begaan, zodat zijn composities losser ogen dan die van Tuymans. In de narratieve voorstellingen die hij in zijn atelier al tekenend en schilderend fantaseert, staan veelal angstige, lijdende of zelfs dode mensen centraal. Hun lot spreekt tot de verbeelding maar Jan van Imschoot maakt er geen schrijnende aanklacht van. Omdat het niet op expressionistische wijze tot uitdrukking wordt gebracht, raken de smart en het lijden van de personages ons niet echt. We voelen geen betrokkenheid, wellicht ook omdat de verteller van deze bizarre fabels het tafereel met een zuurzoete saus overgiet. De fascinatie die het oeuvre van Van Imschoot oproept, heeft vooral met de fantastische inhoud te maken.
| |
| |
Jan van Imschoot, ‘Male Landscape I’, 1993, 40 × 60 cm, private collectie Gentbrugge - Foto Kristin Dam.
De manier van schilderen, kan echter niet worden losgekoppeld van de inhoud van de voorstelling: de broeierige, mysterieuze spanning die uitgaat van het beeld wordt er door versterkt.
Volgens Van Imschoot was het Vincent van Gogh die hem op 12-jarige leeftijd dichter bij de schilderkunst bracht. ‘Een schilderij als De Zaaier, met de paarse bomen en de groene lucht, dat was voor mij een soort punk avant la lettre. Maar op de academie moest je over Van Gogh niet te veel reppen.’ Karel Dierickx en Jean Bilquin stimuleerden aan de Academie (KASK) vooral ‘de goede poot’ en schilderwerk waarin de verf als materie een prominente rol speelt. Met zijn figuratieve schilderwerk vond Van Imschoot er begin jaren tachtig niet meteen zijn draai. Toen hij in 1986 de academie verliet, ging de afgestudeerde schilder een klein jaar bij Volvo aan de assemblageband werken en liet de verftubes onaangeroerd. In die periode ontdekte Van Imschoot de Venetiaanse schilder Tintoretto (1518-1594); hij begon hem na te tekenen en nam uiteindelijk een nieuwe start als schilder. Net als veel van zijn generatiegenoten werd hij een ‘dunschilder’. ‘Ik vind het werken met transparante, dunne verflagen subtieler. Het vereist een andere alertheid, zoals bij aquarel’, aldus Van Imschoot. Van de discussie over de relevantie van de schilderkunst in onze tijd ligt Jan van Imschoot niet wakker: ‘De schilderkunst bestaat zolang er schilders zijn’, zegt hij, de schouders ophalend. ‘Met verf kan ik me genuanceerder uitdrukken dan met gelijk welk ander middel, dus schilder ik.’
In zijn huis in Gent heeft Jan van Imschoot boven een kamer met een
| |
| |
Jan van Imschoot, ‘Male Landscape II’, 1993, 40 × 60 cm, private collectie Gentbrugge - Foto Kristin Daem.
gunstige noordelijke lichtinval als atelier ingericht. Het liefst werkt hij hier ver van alle drukte, ‘vijf dagen per week, van 's middags tot 's avonds of 's nachts.’ Voor een leven zoals Luc Tuymans, die zowat de helft van de tijd onderweg is voor buitenlandse lezingen en gastcolleges, bedankt Van Imschoot. Ook de behoefte van veel hedendaagse kunstenaars om onder te duiken in de bruisende grootstad is hem vreemd: ‘Gent is juist gepast voor mij, niet te groot, niet te klein’. Behalve twee oude fauteuils, schildergerief en doeken, liggen in het atelier ook stapels geïllustreerde tijdschriften opgetast. Een groot deel van zijn inspiratie put hij uit prenten die hij in deze oude tijdschriften aantreft. Daarnaast kunnen ook historische feiten, verhalen van martelaars, beelden van actuele gebeurtenissen of zelfs een foto van zijn eigen plechtige communie het uitgangspunt zijn voor een schilderij. De doeken houden een beeldend commentaar op een situatie in, ontsproten aan een grillige fantasie. Het is Jan van Imschoot immers nooit alleen maar om de formele kwaliteiten van het schilderij te doen. Meestal heerst er een raadselachtige spanning tussen de voorstelling en het door de amusant-ironische titel gesuggereerde onderwerp.
| |
Het avontuur van het schilderen
Zoals te zien was in een van zijn eerste belangrijke exposities, in de Vereniging in Gent eind 1995, bracht de schilder in zijn vroegere werk wel eens een raster aan over de geschilderde figuur. Dit moest een zekere relativerende afstand creëren. Alsof de schilder wilde aangeven: je ziet niet wat je ziet, dit is een
| |
| |
Jan van Imschoot, ‘Human Humiliation’, 1996, 75 × 65 cm, private collectie Antwerpen - Foto Kristin Daem.
gefantaseerde voorstelling en geen werkelijkheid. Dat raster heeft hij geleidelijk achterwege gelaten en vervangen door de scènes op een manier te schilderen die afstandelijkheid beoogt. Na een tijd doken naast het hoofdmotief ook woorden of tekstflarden op om een vervreemdend effect te bereiken en soms durft hij de geschilderde voorstelling achteraf nog met opzichtige houtskool-trekken te bewerken. Hij benadert zijn thema's nu ook op een systematischer manier. Waar hij zich vroeger over een onderwerp documenteerde, waarna vervolgens een schilderij tot stand kwam, schildert Van Imschoot nu reeksen waarin hij het thema telkens vanuit een andere hoek benadert. ‘Zoals je een boek zou maken met twintig hoofdstukken’, zegt hij. Enkele maanden geleden was hij volop bezig aan een dergelijke uitgebreide reeks die naar eigen zeggen met het Vlaams Blok te maken had. Toch was er geen direct verband tussen de omstreden partij en de reeks doeken die in zijn atelier in de maak was. Het was de schilder er veeleer om te doen een bekrompen, benauwde Vlaamse sfeer weer te geven waarin het gedachtegoed van het Blok gedijt. Welke schilderijen uit de reeks uiteindelijk zouden overleven, was toen nog niet duidelijk. De doeken die hij als mislukt beschouwt, gaan er onverbiddelijk uit. Vandaag blijkt dat hij het onderwerp nog heeft verbreed. ‘Het gaat bijvoorbeeld ook over verveling, de verveling die je bijvoorbeeld in een lange lege ziekenhuisgang
| |
| |
Jan van Imschoot, “Siberian Sunrays” 1996, 130 × 100 cm, private collectie Gent - Foto Frederik Lievens.
overvalt en waardoor je de tegels gaat tellen. Enkele schilderijen van lege ruimtes hebben met dat gevoel te maken.’
Dat Van Imschoot inspiratie zoekt in het heden, is eerder uitzonderlijk. In het grootste deel van zijn oeuvre worden mythische figuren of historische situaties met een morbide ondertoon opgevoerd. De relativerende of misleidend onschuldige titels kunnen dit niet verdoezelen. ‘De titels zorgen vaak voor zwarte humor, maar mijn schilderijen zijn niet grappig bedoeld’, aldus de kunstenaar. ‘Ze zijn integendeel erg serieus. Ze gaan over facetten van het menselijk bestaan. In die zin is het verhaal dat ik schilderend uitdruk tijdeloos.’
Jan van Imschoot maakt geen analyse van een of andere problematiek, hij is de schilder van het associatieve verhaal met de duistere kanten. Al tekenend manipuleert hij de voorstelling die hij in tijdschriften of boeken heeft gevonden en voegt er elementen uit andere registers aan toe. Zo komt hij tot tekeningen waarin de hoofdlijnen van de compositie op het doek al herkenbaar zijn. Toch zijn essentiële toevoegingen of veranderingen tijdens het schilderen niet uitgesloten. ‘Het avontuur van het schilderen bestaat voor mij nog’, zegt Jan van Imschoot met overtuiging. ‘Soms spelen gecontroleerde toevalligheden eveneens
| |
| |
Jan van Imschoot, “Réconstruction d'une exécution / Les Sans-patiences”, 1997, 120 × 160 cm, collectie BACOB - Foto Frederik Lievens.
een rol. Bijvoorbeeld als je een verkeerde borstel gebruikt en rode in plaats van groene verf opbrengt.’
| |
Onder het gazon de dood
Hoewel Van Imschoot niet katholiek is opgevoed, spreekt uit zijn vroege oeuvre een opvallende fascinatie voor relikwieën, monstransen, christelijke martelaars en het thema van het lijden. Zo was in 1999 in de Vereniging in Gent een reeks werken te zien van martelaressen die met hun geëigende attributen werden afgebeeld. Een van hen was Eulalia, een meisje dat levend werd gevild en aan een boom werd genageld. Wat Jan van Imschoot in deze verhalen van martelaressen boeit, is de manier waarop ze werden aangedikt door het volksgeloof en in de schilderkunst zelfstandige iconen werden. Soms leidt de associatieve aanpak van de schilder ertoe, dat de oorspronkelijke iconografie vervaagt. Dat is het geval met zijn schilderijen geïnspireerd door anatomieplaten, waarbij de lijntjes om de diverse spieren te benoemen bij de schilder de traditionele voorstelling van de met pijlen doorboorde heilige Sebastiaan oproepen (‘Male landscape’). Nog een dergelijk voorbeeld van vermenging van verschillende contexten, treffen we aan in een schilderij van een naakte, blonde vrouw, van wie de oplichtende blanke huid geschonden is door de stigmata van de gekruisigde Christus. De vrouw draagt fijne handschoenen en de wonde van de lanssteek
| |
| |
Jan van Imschoot, ‘The red dead of Lev Bronstein / the dogmatic heritage’, 1998, 100 × 80 cm private collectie Wetteren - Foto Dirk Pauwels.
is aan de verkeerde kant aangebracht. Bij navraag blijkt het beeld van deze blonde vrouw een detail uit een schilderij van een nazi-schilder te zijn. De tegenstelling tussen enerzijds de esthetiek en anderzijds het lijden dat erachter schuilt, houdt Jan van Imschoot al langer bezig. Dat intrigeert hem ook aan militaire kerkhoven: de wetenschap dat achter dat mooie regelmatige patroon van witte kruisjes op het groene parkgazon een waar slachtveld ligt. Jan van Imschoots vele schilderijen van overleden mensen die opgebaard liggen in hun beste kleren, in een poging het rottingsproces nog even te maskeren, kunnen eveneens op die manier worden bekeken.
‘Wat mij eveneens erg aangrijpt zijn beelden van terechtstellingen’, aldus Jan van Imschoot. ‘Aan de ene kant de gevoelens van machteloosheid en vernedering bij de veroordeelde en aan de andere kant het leedvermaak waarvan de beulen en het publiek dikwijls blijk geven. Ik sta versteld van de vindingrijkheid om de veroordeelde op een barbaarse manier om te brengen.’ In het schilderij ‘Human Humiliation’ wordt een man levend op een stok gespietst. Het schilderij ontstond toen Van Imschoot beelden zag van de executie van een Russische officier in 1917, ‘die geslacht werd als een konijn.’ Het
| |
| |
doek ‘Siberian Sunrays’ toont een groepje narachtige figuren dicht bij elkaar geschaard. Het afgebeelde groepje mensen is de tsaar en zijn familie in gevangenschap op een boerderij. Van Imschoot schildert de familie terwijl ze nog even dicht bij elkaar kruipen net voor ze worden afgemaakt.
Jan van Imschoot documenteert zich meestal uitvoerig over zijn onderwerp. Voor zijn serie gebaseerd op de executie van Keizer Maximiliaan in 1867, door Manet meesterlijk vereeuwigd, las hij biografieën van Maximiliaan en bekeek foto's en documenten. De schilderijen die dit studiewerk voortbrengen, hebben echter geen documentaire waarde: het zijn gefantaseerde beelden. ‘Geschiedenis interesseerde me al van kindsbeen af. Meestal moet je het echte verhaal er echter zelf bijfantaseren, want wat overblijft zijn slechts losse sporen en ruïnes.’ In het schilderij ‘Les Sans Patiences’ plaatste hij een lichtjes beneveld executiepeloton voor de deuren van een rij latrines. Het contrast tussen de aangeschoten soldaten die nauwelijks hun plas kunnen ophouden en de dodelijke ernst van hun opdracht, de executie, is tragikomisch. In de tentoonstelling die eind 1997 begin 1998 in het museum van Hasselt plaatsvond, waren een tiental doeken rond het thema ‘executie’ in een zaaltje samengebracht.
| |
Terug in het atelier
Hoewel Jan van Imschoot erg productief is, stelt hij zijn werk zelden tentoon. In 1999 was hij vertegenwoordigd op biënnales in Melbourne en Vilnius (Litouwen) en had hij solo-exposities in de Berlijnse galerie Gebauer en in de Bonakdar Jancou Gallery in New York. Beide tentoonstellingen waren in commercieel opzicht een succes, maar Jan van Imschoot hield het hoofd koel en trok zich terug in zijn atelier. Sindsdien is hij, afgezien van een kleine expositie met tekeningen in het galerietje Den Bouw in de Oost-Vlaamse gemeente Kalken, niet meer met zijn werk naar buiten getreden. Liefhebbers van zijn werk zullen moeten wachten tot de winter van 2001-2002 een expositie in het Gentse SMAK en, in de zomer, een tentoonstelling in galerie Gebauer in Berlijn om nieuw werk van Van Imschoot te zien. Voor de opmerkelijke internationale belangstelling voor de hedendaagse Vlaamse schilderkunst van de laatste jaren, heeft Jan van Imschoot een nuchtere verklaring: ‘Om te beginnen wordt in het buitenland haast niet meer geschilderd. Vaak zijn het dan nog agressieve, eenduidige beelden. Of het doek wordt zonder enige sensualiteit dichtgeplamuurd. Ik denk dat Vlaamse schilders een sterk ontwikkeld gevoel voor religiositeit hebben. Als we een lichaam schilderen is het bij ons meer dan een object, het is de drager van een geest. Je hebt voortdurend een spanning tussen het beeld en de manier waarop het is geschilderd, het zijn twee verhalen die over elkaar schuiven. Het is spreken en tegelijk tegenspreken.’
|
|