donesië klaagt aan! (1931), zijn grote verdedigingsrede voor de rechtbank te Bandoeng op 2 december 1930.
Met deze biografie levert Giebels een degelijke bijdrage aan het ontwarren van fantasie en werkelijkheid in het leven van Soekarno. Hoezeer Wahrheit en Dichtung daarin door elkaar heen lopen, is recentelijk nog weer eens gebleken naar aanleiding van de film Soekarno Blues van Hans Hylkema, over een ontmoeting die in Amsterdam in het voorjaar van 1949 zou hebben plaatsgevonden tussen Soekarno en de jonge koningin Juliana.
Giebels maakt daarbij gebruik van allerlei materiaal over Soekarno uit Nederlandse archieven, aangevuld met interessante gegevens uit interviews met nog levende Indonesische en Nederlandse ooggetuigen en tijdgenoten. Geregeld blijkt Soekarno's eigen versie in tegenspraak te zijn met wat Nederlanders daarover te zeggen hebben. Giebels gaat hierbij over het geheel genomen evenwichtig en behoedzaam te werk gaat, maar zijn boek vertoont op sommige punten nog een zekere Nederlandse vooringenomenheid. Zo noemt hij wel ‘de naoorlogse lastercampagne’ tegen Soekarno, maar op de vraag of er nu werkelijk zo'n lastercampagne is geweest en wat die inhield, gaat hij niet echt in. Dat zou wel moeten, zeker ook in verband met de kwestie van de smeekbrieven die Soekarno in de jaren dertig aan het koloniaal bestuur geschreven zou hebben, en die pas in de jaren zeventig opdoken in het Algemeen Rijksarchief, zonder dat de originelen overigens zijn teruggevonden. Giebels volgt hier de Nederlandse publicaties van Kwantes en Hering, maar gaat niet in op de tegenwerpingen van de Indonesische politicus Roem, en geeft daar ook geen bronvermelding voor.
Wat meer reserve tegenover de Nederlandse bronnen is hier op z'n plaats, met name ook gezien de lange traditie van eenzijdige Nederlandse koloniale beeldvorming die Frances Gouda heeft behandeld in haar Dutch Culture Overseas (1995). In de beeldvorming rond Soekarno kristalliseerde zich de felle politieke tegenstelling tussen Nederlanders en Indonesiërs. Voor de Indonesiërs is Soekarno de Vader des Vaderlands, de Proklamator van de Indonesische onafhankelijkheid, en de charismatische Ratoe Adil (rechtvaardige vorst) uit de Javaanse mythologie. Aan Nederlandse kant daarentegen is Soekarno veelal afgeschilderd als een onbetrouwbare Javaan, als een gevaarlijke, opportunistische volksmenner, als een onverbeterlijk vrouwenjager, en vooral als een Indonesische Mussert die met de Japanners collaboreerde. De vraag komt dan ook aan de orde bij Giebels, of en in hoeverre Soekarno nu een collaborateur wasmaar zonder vermelding van het heldere antwoord dat daarop van Indonesische zijde gegeven is in de Verspreide Geschriften (1952, p. 16) van Mohammad Hatta.
De uitgever van dit boek mag een verwijt worden gemaakt over de vele slordigheden die ongecorrigeerd zijn gebleven. Er worden vele Indonesische termen en begrippen gebruikt, maar een verklarende woordenlijst ontbreekt. De behandeling van Indonesische namen is hopeloos: een typerend voorbeeld is de naam van mr. Iwa Koesoemasoemantri, die in de tekst in twee verschillende spellingen voorkomt, en in het register figureert onder de I en niet onder de K. De Britse agent Van der Post is in het register opgenomen onder de L van zijn voornaam Laurens. Bij de gebruikte literatuur miste ik de Bibliography of the Indonesian Revolution (1997) van H.A.J. Klooster en de nog altijd zeer lezenswaardige boeken De eeuw van Azië (1956) van Jan Romein en Nusantara. A History of Indonesia (1959) van B.H.M. Vlekke.
Zoals Giebels aangeeft in zijn epiloog, zat Indonesië in 1950 met een nog onvoltooide revolutie en een voortgaande strijd tussen voorstanders van een nationalistische, islamitische dan wel communistische revolutie, en van een federale dan wel een unitaire staatsstructuur. Daarnaast was er de erfenis van wat Giebels noemt de ‘funeste dwi-fungsi’ van het leger en de dominante plaats die de militairen innemen binnen de Indonesische staatsstructuur. Ook moest de Nieuw-Guinea-kwestie nog worden opgelost. En daarna werd Soekarno in de jaren zestig aan de kant geschoven door zijn opvolger Suharto. Stof genoeg dus voor het reeds aangekondigde tweede deel van deze boeiende biografie, dat zal gaan over Soekarno, President, 1950-1970.
Reinier Salverda
lambert giebels, Soekarno. Nederlandsch onderdaan. Een biografie 1901-1950, Bert Bakker, Amsterdam, 1999, 531 p. |