Anamnesis
Teruggekomen eer hij werd verwacht,
over de bergen, uit het zuiderland
van akkerstroken en rimpelende Nijl:
de vogel met de rode poten, tureluur.
Ginds heeft, wanneer het oeverriet ontsteeg
het wielend roepen, in zijn ronde boot
van wilgenribben en huid de Nijlvisser
het kenterend getij gespeurd en weet gehad
en niet gehad, van kleuren van een land
dat hij nooit zag: een groene uiterwaard,
de planten op een blauw bazalten krib,
de regenwolken waar het licht door breekt.
Uit: De Slechtvalk, 1966.
Vergetelheid
Zo mij werd toegestaan een wens te wagen:
mochten de snoeren in mijn late dagen
mij vallen in het land der Lotophagen.
Alles vergeet die van de lotos eet:
zijn herkomst zelfs en hoe de liefste heet.
Voorgoed te toeven bij de Lotophagen,
zalig en van mijzelve zonder weet,
- alles vergeet die van de lotos eet -
om lachende mijn lasten af te staan.
Ik liep langs zee en zag de wolken gaan.
Uit: De zomen van het licht, 1983.