| |
| |
| |
[Ons Erfdeel, 43ste jaargang, mei-juni, nummer 3]
Rutger Kopland, fragment uit ‘Stilleven met goudplevier’, in het Blauwhuys in Watou, zomer 1998.
| |
| |
| |
Poëzie buiten de bladspiegel
Koen Vergeer
werd geboren in 1962 in Utrecht, is schrijver en criticus (o.a. voor ‘De Morgen’). Publiceerde o.a. de romans ‘Sagrada familia’ (1996), ‘Dossier Delvaux’ (1997) en ‘De Formule 1-fanaat’ (1999).
Adres: Abel Tasmanstraat 63,
NL-3531 GT Utrecht
De wereld verandert. Er wordt minder gelezen. Is dat erg? Harde cijfers ontbreken, maar waarschijnlijk wordt er ook minder poëzie gelezen. En is dat erg? Er wordt al snel in een atmosfeer van doem over de hedendaagse poëzie gesproken: poëzie verkoopt niet, leeft niet onder de mensen, is een ouwelullen-bezigheid, op sterven na dood. Toch: bloemlezingen, van Kopland bijvoorbeeld, van Judith Herzberg, of thematische bloemlezingen, 1000 gedichten over liefde en dood, behalen flinke oplages, en iedere ‘nieuwe generatie dichters’ wordt door de bijlage-cultuur welhaast doodgeknuffeld, kortom er is blijkbaar toch behoefte aan poëzie, sterker nog: er is aan belangstelling geen gebrek.
En er is meer. Want de poëzie treedt meer en meer buiten de bladspiegel, buiten de bundel; er gebeurt van alles met, in, naast, tussen en rondom de poëzie. Iedere zichzelf respecterende gemeente in ons taalgebied heeft intussen wel zijn jaarlijkse poëzie-festival, -prijsvraag, of schrijvers- en dichters dag. Er is sinds dit jaar zelfs een Landelijke Gedichtendag. Bijgevolg kwijnen de dichters zelf niet langer weg op lekkende zolderkamertjes maar trekken stad en land door, treden op en verdienen met die optredens vaak meer dan met de verkoop van hun bundels. Wordt het lezen vervangen door luisteren?
Voor sommige dichters is ook de katheder-voordracht alweer een gepasseerd station; er moet theater bij, muziek, geluidsband, soundscapes, de dichter is onderdeel van een multimedia-spektakel. Bundels verschijnen met cd's. En tot slot heeft een beetje dichter tegenwoordig een website met minimaal één gedicht in ‘real-audio’. ‘Taal is te fantastisch om tot de traditionele bladspiegel te beperken,’ aldus Tom Lanoye, die als dichter-performer-theatermaker al de hier genoemde mogelijkheden gretig uitprobeert. Maar je kunt je afvragen of de taal niet bedolven raakt onder het verlokkende gemak van beeld en geluid. Volgens Lanoye niet: ‘Het een helpt het ander. Het is geen bedreiging, ook het internet niet. Mensen heb geen angst, poëzie verdwijnt niet.’
| |
| |
Wat hierna volgt is een korte blik op waar en hoe de poëzie zich buiten de bladspiegel waagt, zijn het wanhoopspogingen, modieuze trends of blijvende veranderingen?
| |
Poëzie-festivals
In Poëzie in Vredenburg heb ik onlangs de roots, de ontwikkelingen en de effecten van de Nacht van de Poëzie op een rij gezet. Van de beat-poets, via de performers uit de jaren zestig en de chaotische, happening-achtige taferelen tijdens de Nachten in Vlaanderen heeft de Nacht van de Poëzie zich in Utrecht ontwikkeld tot een serieuze poëzie-manifestatie met entr'acts van hoge kwaliteit, een vleugje spektakel, soms een echte publiekstrekker, maar vooral poëzie. Na twintig edities, met in totaal 250 dichters, is de Nacht een monument in de Nederlandse poëzie geworden. De meeste dichters erkennen de rol van katalysator die de Nacht heeft gespeeld bij de grootste verandering in de poëzie. ‘De Nacht heeft er aan meegeholpen dat de hegemonie van het schriftuurlijke een beetje doorbroken is. De hele discussie over schrijvers die thuis aan hun bureau behoren te schrijven of schrijvers die moeten optreden is geëxplodeerd,’ aldus Lanoye. Optreden, voordracht, is een vanzelfsprekendheid geworden, wat lange tijd niet het geval is geweest. Het geschreven woord was zichzelf genoeg. Zeker sinds de Romantiek, waarin de poëzie een zingevende taak kreeg toebedeeld, is het schrift met zijn monumentale, niet-tijdgebonden karakter, dominant. Dit aspect staat volgens Lanoye nu onder spanning: ‘Literaire optredens zijn juist zo interessant, omdat je dan moet kiezen voor het moment, en het moment is bedreigend,
| |
| |
zeker voor schrijvers. Want het moment wil zeggen: ik doe dit hier en nu en straks ben ik hier niet meer, terwijl alle schrijven rekent op de onsterfelijkheid.’
Evenementen als de Nacht van de Poëzie, Poetry International, Crossing Border, Dichter aan Huis, de Poëziezomer in Watou en de Nachten in Antwerpen hebben inmiddels een vaste plaats op de literaire kalender. Dat geldt ook voor de programma's van de Stichting Behoud de Begeerte. In hun kielzog volgen talloze grotere en kleinere poëzie-festivals. De grote publieke belangstelling bevestigt in elk geval de behoefte en het belang, net als de dichters zelf overigens. Zo stelt Willem Jan Otten met betrekking tot de Nacht van de Poëzie: ‘Door de Nacht heeft het publiek nu veel meer dichters gehoord. Dat is een enorme rijkdom, want de voordracht is niet zozeer een extra dimensie van het gedicht, het is dé dimensie. Alle gedichten komen via de stem tot de mensen, ook tijdens het lezen. Iedere dichter is een stem. Daarom mag de Nacht nooit meer ophouden.’
De stem van de dichter valt ook steeds vaker te beluisteren op cd, waarbij opvalt dat live-opnamen, inclusief versprekingen en achtergrondgeluiden, beter klinken dan geperfectioneerde studio-opnamen.
Jongere dichters zijn intussen opgegroeid met de vanzelfsprekendheid van poëziepodia, maar verandert daardoor de poëzie? Volgens Rob Schouten wel. ‘Ik kan het niet versluierd genoeg zeggen, maar de Nacht en al die andere festivals hebben zeker bijgedragen tot een ander poëtisch klimaat. De grotere verstaanbaarheid in de poëzie komt grosso modo op rekening van de Nacht van de Poëzie.’ Ik vraag me echter af of de poëzie zelf werkelijk verandert, er blijft meer en minder toegankelijke poëzie bestaan; van Kopland en Peeters tot Ouwens en Oosterhoff. De poëzie-podia brengen de veelstemmigheid juist aan het licht. Dichters die daarbij een beroep doen op andere media, zoals film, geluidsband of muziek, springen daarbij meer in het oog.
| |
Poëzie en muziek
Dichters die zich laten begeleiden door muziek zijn er al langer, maar de coöperatie tussen poëzie en muziek is de laatste jaren intenser geworden. Onder andere onder invloed van de rap. ‘Een muziekvorm heeft de wereld veroverd waarin de tekst een centrale plaats inneemt’, verbaast ook Gerrit Komrij zich. ‘Het gaat daarbij om niets minder dan een nieuw genre poëzie,’ Komrij schrijft dit in een voorwoord bij Double Talk Too, een bloemlezing van ‘rapoëzie’. De bloemlezing verscheen naar aanleiding van het tweede internationale rap en poëziefestival in Amsterdam 1998, waar ‘de grens tussen jeugdcultuur en salontafelliteratuur wederom wordt betwist in bijtende zinnen en opzwepende strofen,’ aldus de organisatie. Fragment: ‘Achter mij ligt een gozer uitgeteld/ door zinloos geweld verleden jaar op het Bijlmer veld/ een meisje gilt wat doe je nou!? / maar d'r vriend zwaait lauw met een gun/ en roept wat
| |
| |
Optreden van ‘Dichters dansen niet’ op de Bulkboek Dag in maart 1999, met Serge van Duijnhoven (tekst), Gabriël Kousbroek (video), DJ Fat (muziek) en antonia Libert (cello) - Foto Chris van Houts.
nou!! hij heeft net gemoord op klare daglicht/ het meisje klapt dicht/ ze beseft dat 't aan haar ligt/ ze had net geflirt met een ander/ ze vond 'm spannender dan die vriend van d'r’. Jeugdcultuur.
In 1997 verscheen een bundel met cd, getiteld Eindhalte Fantoomstad, van een collectief van dichters en rappers, dat zich ‘De Sprooksprekers’ noemde. ‘Met Eindhalte Fantoomstad willen wij rap en poëzie nader tot elkaar brengen. In Nederland hoeven rapteksten doorgaans niet op begrip of waardering te rekenen vanuit de wereld van de gevestigde literatuur. De sjieke bundels en de traditionele dichtersfestivals. Wij vinden echter dat het tijd wordt dat beide genres de loopgraven verlaten en kijken wat ze elkaar te bieden hebben.’ Weinig. Op de cd laten de dichters Serge van Duijnhoven en Olaf Zwetsloot zich begeleiden door muziek en geluidseffecten, soms intrigerend, soms grappig, maar rap is het nergens. De enige echte rapper, Def P. van de hiphopgroep Osdorp Posse, brengt zijn teksten werkelijk met de beats die rap kenmerken. Rijm, ritme en woordspelletjes zijn er volop, maar op papier blijft er weinig over: de inhoud is eendimensionaal, en het is begrijpelijk dat poëziecritici, die vóór alles lezers zijn, er weinig waardering voor hebben. Rap vraagt een eigen, op de uitvoering gerichte benadering, en die is er vooralsnog niet.
Serge van Duijnhoven, poëtisch de meest getalenteerde van het Sprooksprekers-collectief, maakt zich al langer sterk voor een vermenging van genres, met name van poëzie en muziek. In 1996 bestormde Van Duijnhoven het podium tijdens de Nacht van de Poëzie om aandacht te vragen voor jongere dichters. ‘De diepere reden van die actie,’ verklaarde Van Duijnhoven later, ‘was dat wij al een tijdlang probeerden om muziek en poëzie te combineren,
| |
| |
maar dat we merkten dat we met onze optredens steeds in een ander circuit terecht kwamen. Wij ondervonden aan den lijve het verschil tussen de elitaire katheder-voordrachten en de poppodia, en daar wilden wij iets aan doen. Dat is nog steeds zo. De dorre vlakte tussen massa- en elitecultuur moet eens bevrucht worden.’
In 1998 publiceerde Van Duijnhoven Obiit in orbit, een forse dichtbundel met cd. Opnieuw laat Van Duijnhoven zich begeleiden door muziek, komisch en aangrijpend, maar de sterkste teksten ‘doen’ het ook zonder muziek en sluiten veel meer aan bij de zogenaamd elitaire, salontafel-poëzie. Ik denk dat Van Duijnhoven vanzelf heeft ontdekt dat de dood, want daarom draait het in deze teksten, een bezwering vergt die, wil het werkelijk een bezwering zijn, van binnenuit de taal zelf moet komen.
De zucht naar vermenging van genres blijft. Van Duijnhoven treedt momenteel met dj's en vj's op in het collectief ‘Dichters dansen niet’ met programma's waarin muziek,teksten video-projecties worden gecombineerd. Maar ook Hagar Peeters, Miguel Declercq, Jo Govaerts, het collectief ‘Dichters uit Epibreren’, Jeroen Olyslaegers, Peter Verhelst en Dirk van Bastelaere presenteren zich met muziek, geluidsband en videoprojectie. Een aparte plaats nemen Tom Lanoye en Peter Holvoet-Hanssen in, die hun poëzie als theater op de planken brengen. Lanoye: ‘Ik ben nu eenmaal een acteur in het lijf van een auteur. Mijn optreden is veel theatraler, formeel en technisch gesproken, dan wat de andere performers doen. Dat is nog altijd meer geënt op de stand-up, een Amerikaanse manier van omgaan met tekst.’ ‘Er verandert wel degelijk iets,’ stelt Van Duijnhoven. ‘Kijk maar naar de bloemlezing Sprong naar de sterren, van de laatste generatie dichters uit de vorige eeuw: meer dan de helft laat zich begeleiden door muziek.’
Veel van die dichters hebben ook al eens op het Crossing Border Festival gestaan. Crossing Border, in 2000 aan zijn achtste editie toe, is een internationaal festival van literatuur, muziek en film, met de nadruk op het gesproken, geschreven, gezongen, geschreeuwde en gerapte woord. Het festival tracht de afbakening tussen literatuur en andere kunstvormen te doorbreken. Net als Van Duijnhoven en de rappers lijkt Crossing Border zich af te willen zetten tegen de gevestigde literatuur, waarin het geschreven woord de boventoon voert. Het festival zoekt vooral unieke en eenmalige optredens van dichters en muzikanten. De literaire kritiek weet zich daarom weinig raad met het festival, er is een andersoortige kritiek voor nodig: er gaapt een kloof tussen lezen en het bekijken en beluisteren van optredens.
| |
Poëzie en beeldende kunst
Een aparte vermelding verdient de Poëziezomer in Watou. Jaarlijks wordt het dorp Watou op de Frans-Belgische grens omgetoverd tot een tentoonstelling waar moderne beeldende kunst wordt gecombineerd met poëzie. De interactie
| |
| |
Diana Ozon (°1959) - Foto René Seghers.
wisselt; soms verrijkt het gedicht een installatie, soms wordt het er door weggevaagd. Zeker sinds Jan Hoet zich intensief met het festival bemoeit, wordt het aandeel van de beeldende kunst groter. Maar opnieuw: Watou is een uniek gebeuren.
| |
Poëzie en het www
En dan internet. Toegankelijk en multimediaal, maar het valt tegen. Je kunt er inderdaad makkelijk poëzie mee in huis halen, maar niet alleen moet je door een immense hoeveelheid amateurvensters heen surfen, uiteindelijk kom je toch terecht bij lezen, bij websites met gedichten. Vaak staat er een fotootje bij, soms een ‘biootje’, en publicatielijsten. Veel auteurs geven hun e-mail-adres, een enkeling een icq-nummer, waarmee men direct kan chatten. De meeste sites en tijdschriften hebben een aantal gedichten in ‘real-audio’, waarbij men de dichter kan horen voordragen. Dat is dan multimedia, vooruit.
Maar internet groeit, ontwikkelt zich. Er bestaat een aantal tijdschriften, e-zines, zoals De Opkamer, Meander, Sample en Passionate, maar deze worden voorlopig gevuld met dichters uit het zogenaamde tweede circuit. Meander geeft een enorme hoeveelheid links naar andere websites, met veelzeggende namen als Het Gedichten Net, of Catharina's Innerpages, sites vol amateur-poëzie. Wie iets zoekt op het net inzake literatuur begint het best bij De Nederlandse Letteren: www.letteren.nl.
Dichteres Diana Ozon heeft de opgang van internet van nabij meegemaakt. ‘Al vóór internet was ik in de weer met soldeerbouten en msx-computers om digitale verbindingen te maken. Het tijdperk van de hobbytechneuten, bijna
| |
| |
sektarisch. Met de komst van internet is dat verdwenen. Global-village is ontruimd voor de aanleg van de digitale snelweg. Internet is minder communicatief, veel meer éénrichtingsverkeer, een glossy digitaal reclamefoldertje.’ Ozon blijft langs websites en nieuwsgroepen surfen, maar collega's komtze nauwelijks tegen. ‘De grens tussen wat professioneel en wat amateurisme is vervaagt, of is gewoon afwezig. Wie kan typen is al gauw “schrijver”. En wie op internet publiceert en al ergens een baan heeft, hoeft niet zo nodig een uitgever. Daarnaast is er intussen een internetadres waar je je eigen boek kunt laten drukken, desnoods in een oplage van één exemplaar. Auteurs zullen de kwaliteit van hun werk moeten gaan behoeden tegen het ondergesneeuwd raken in de massa. De toekomst van het boek als papieren informatiedrager gaat zware tijden tegemoet en wordt weer voor de elite.’
| |
Poëzie verdwijnt niet
Guus Middag stelde ooit dat poëzie en haar zusterkunsten maar beter gescheiden konden blijven om verwatering te voorkomen. Zo'n vaart zal het niet lopen. Ik denk dat de poëzie open moet blijven staan voor ongeacht welke invloed dan ook. De poëzie mag niet in zichzelf opgesloten raken. Dat gebeurt ook niet. Anderzijds moet men vooral goed in de gaten blijven houden wat er eigenlijk onder poëzie verstaan wordt.
Voor mij is poëzie het meest verfijnde uitdrukkingsmiddel dat de mens tot zijn beschikking heeft, en de muziek die erin (let wel: erin) ligt, maakt het tot het meest emotionerende talige medium dat er is. De kwaliteit ervan moet daarom, natuurlijk niet zonder discussie, bewaakt worden.
Er is niks mis met het voordragen en beluisteren van poëzie, integendeel, maar goed lezen blijft een veel intensievere, meerlagige, tijdrovende, persoonlijke en creatieve bezigheid. Het lijkt me onverstandig om het lezen van poëzie als elitair en achterhaald af te doen. Ontlezing leidt uiteindelijk tot afstomping van de taal. Nogmaals zo'n vaart zal het niet lopen. Het verwoorden, het ons eigen maken van zaken die ingewikkelder en groter zijn dan wij, behoort tot de primaire levens behoeften: geen angst dus, poëzie verdwijnt niet.
| |
Literatuur en websites:
de sprooksprekers, Eindhalte Fantoomstad, Djax Records, Eindhoven 1997 |
serge van duijnhoven, Obiit in orbit, Djax Records/ De Bezige Bij, Amsterdam 1998 |
Double Talk Too, rapoëzie, de Arbeiderspers, Amsterdam 1998. |
Sprang naar de sterren, de laatste generatie dichters van de twintigste eeuw, samengesteld en ingeleid door ruben van gogh, Kwadraat, Utrecht 1999 |
koen vergeer, Poëzie in Vredenburg, Atlas, Amsterdam 2000. |
www.meander.italics.net |
www.passionate.nl |
www.opkamer.nl |
www.writersblock.net |
www.letteren.nl |
www.schrijversnet.nl |
www.dds.nl/ ∼ ljcoster |
www.xs4all.nl/ ∼ artburo/ozon |
|
|