Ons Erfdeel. Jaargang 43
(2000)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 201]
| |
Letterheren in de marge
| |
[pagina 202]
| |
sterk Frans is georiënteerd, óók in Vlaanderen. Niet dat er de afgelopen eeuw geen ‘zuivere’ typografie is bedreven en er geen verzamelaars van dit soort drukwerk zijn (geweest); alleen, ze zijn minder talrijk dan in Nederland en niet toonaangevend gebleken.Ga naar eindnoot4 Het adjectief bibliofiel is dan ook een verzamelbegrip geworden van kenmerken eigen aan boeken die de bibliofiel verzamelt. Die kenmerken kunnen talrijk zijn -dat is al gebleken-en mettertijd variëren; immers, het maken van boeken is een verschijnsel dat niet losstaat van de tijd waarin en de plaats waar het bibliofiele boek gemaakt is. Zo hebben bibliofielen in Vlaanderen voorkeur voor oorspronkelijke uitgaven en boekbanden en is in Nederland meer aandacht voor de vormgeving door de nadrukkelijke aanwezigheid van letterontwerpers en typografen van hoog gehalte. Behalve èchte boeken in codexvorm, tijdschriften en plaquettes in fraai omslag, kunnen ook losse bladen in een map, planodrukken, leporelloboeken, ongewone vouwwijzen, extra kleine formaten, gelegenheidsdrukwerk en smoutwerk tot de categorie bibliofiel drukwerk behoren. Aanwezigheid van een titelblad èn tekst geeft te kennen dat aan een ‘boek’ is gedacht, al kan het gaan om een verzameling losse katernen, ja zelfs losse bladen, soms ter bescherming in een omslag en een etui geschoven. Een bundeling grafiek, foto's of reproducties met een titelblad maar verder geen tekst, valt buiten deze optiek. Evenmin als het kunstschildersboek (‘livre de peintre’), is het kunstenaarsboek een boek over een kunstenaar of een schilder, maar een boek door hem bedacht en uitgevoerd. Dan kan het ook om een plastische expressievorm gaan, omdat er van het traditionele gedrukte boek nauwelijks iets te bespeuren is, en zullen criteria als ‘druk’ en ‘tekst’ gehanteerd moeten worden om het al dan niet als ‘drukwerk’ te beschouwen. Boekobjecten, waarbij het boek inspiratiebron is, zijn geen boeken - ook geen drukwerk! - maar artefacten, museale voorwerpen.Ga naar eindnoot5 De vorm van bibliofiel drukwerk kan dus zeer gevarieerd zijn. Toch gaat het altijd om een gedrukte tekst die uitnodigt tot lezen en al of niet geïllustreerd is. De uitvoering en de zorg die daaraan besteed is, zijn in hoge mate bepalend. In het tijdperk van het lood betekende dit voor elke stap handwerk. Handzetten, hoogdruk en originele grafiek zijn niet meer alleen normgevend om een boek bibliofiel te noemen. Technische ontwikkelingen volgen elkaar in ijltempo op en hebben mogelijkheden geschapen die evengoed aan esthetische normen kunnen beantwoorden - als ze maar met verstand en vooral met goede smaak worden aangewend. Een computergestuurde vormgeving en een gedigitaliseerde letter kunnen een volmaakt mooi boek opleveren. Toch gaan werken die in boekdruk uitgevoerd worden tot gekoesterd drukwerk behoren. Terwijl gefotokopieerde of zelf ineengeknutselde boekjes duidelijk niet een voorwerp van echte bibliofilie zijn.Ga naar eindnoot6 | |
[pagina 203]
| |
Verder zijn beperkte tot zéér beperkte oplagen, al of niet in de handel en vaak verdeeld over verschillende soorten papier of met een extra gravure of een suite van de illustraties, een kenmerk van bibliofiel drukwerk. Het verhaal van de bibliofiele uitgave begint trouwens meestal bij de auteur of de drukker die met het idee rondloopt een mooi verzorgd boek(je) te (laten) maken, waarbij de functies van typografisch vormgever, drukker en uitgever vaak in één en dezelfde persoon verenigd zijn. Het zijn de privépersen, die werken ‘voor de goede zaak en het eigen genoegen’Ga naar eindnoot7 en niet veel meer vragen dan uit de kosten te komen. Opvallend zijn de genres en soorten van teksten. Naast klassieke teksten gaat de voorkeur duidelijk uit naar onuitgegeven werk: poëzie (in hoofdzaak)Ga naar eindnoot8, brieven, efemera; zelfs ambtelijke teksten kunnen een bibliofiel tintje krijgen.Ga naar eindnoot9 | |
Nederland goed in kaart gebrachtOf en hoe bibliofiel drukwerk gemaakt wordt, hangt niet alleen af van technische mogelijkheden, maar ook van andere factoren, zoals het onderlinge contact tussen boekenliefhebbers en drukkers en de mate waarin activiteiten met betrekking tot het bibliofiele boek georganiseerd worden. Daarin verschilt de situatie in Nederland danig van die in Vlaanderen. In Nederland bestaat een stichting waarin het merendeel van de bibliofiele drukkers verenigd is, de stichting ‘Drukwerk in de Marge’. Sinds 1974 is er het Depot van Nederlandse Publicaties bij de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (verder KB Den Haag), waaraan vrijwel alle Nederlandse bibliofiele drukkers hun uitgaven afstaan.Ga naar eindnoot10 In diezelfde stad is het Museum van het Boek/Museum Meermanno-Westreenianum gevestigd, zoals de naam al zegt een museum speciaal gewijd aan het boek, met name het moderne boek. Hier worden regelmatig tentoonstellingen gehouden over bibliofilie, bijvoorbeeld over de uitgaven van de verfijnde pers van Ger Kleis, Sub Signo Libelli. En dan is er ook nog Minotaurus, een kleine, gespecialiseerde boekwinkel in Amsterdam, waar louter bibliofiel drukwerk en boeken over boeken verkocht worden. Ook hier zijn incidenteel tentoonstellingen te zien. In 1996 stond het werk van de Eikeldoorpers van Doortje de Vries centraal - prachtige uitgaven, meestal door haarzelf geïllustreerd met ‘druksels’ in originele grafiek. Bovendien bestaan er nog twee actieve organisaties die zich voor de productie van bibliofiele boeken beijveren: Stichting de Roos, die sinds 1946 jaarlijks enkele boeken uitgeeft, en de onlangs weer opgerichte Nederlandsche Vereeniging voor Druk- en Boekkunst.Ga naar eindnoot11 Ook deze vereniging geeft jaarlijks één bibliofiel boek uit, bij voorkeur niet eerder gepubliceerd materiaal, en verblijdt daarnaast de leden regelmatig met kleinere bibliofiele uitgaven. | |
[pagina 204]
| |
1. Vijfde uitwisselingsproject van de Blauwe Scheen: De Grote Nederlandse Letterproef: zestig prozafragmenten van Jacob Israël de Haan. Tekst samengest. door Marijke Stapert-Eggen. Banholt [etc.]: De Blauwe Scheen, 1997-1998: 60 kleine boekjes in verschillende lettertypen, gedrukt door leden van de Stichting Drukwerk in de Marge, opgeborgen in een ‘letterstaaf’-cassette. Opl. van 90 exx. (KB Den Haag, KW DPZ 0267).
Van al deze genoemde instellingen en organisaties speelt de stichting ‘Drukwerk in de Marge’ de belangrijkste rol. De geschiedenis van de stichting is bij het tienjarig bestaan uitvoerig beschreven door Ernst Braches en Huib van Krimpen, zodat deze hier achterwege kan blijven.Ga naar eindnoot12 In haar nu bijna vijfentwintigjarig bestaan is ze een onmisbaar platform gebleken voor de ontwikkeling van het bibliofiele boek in Nederland en Vlaanderen, niet in het minst omdat ze ook een brug slaat tussen de producenten en kopers van het bibliofiele boek. Want niet alleen praktiserende drukkers zijn lid, ook geïnteresseerde ‘leken’ kunnen contribuant worden van deze bloeiende vereniging. Het ledenaantal schommelt steeds rond de 450; ruim 100 contribuanten zijn als drukker actief.Ga naar eindnoot13 Vier maal per jaar wordt een Nieuwsbrief uitgebracht, waarin allerlei activiteiten, bijeenkomsten (zoals de Vlaamse ‘DRUKsel’-beurs, elk jaar eind april te Gent), lezingen en tentoonstellingen worden aangekondigd. Bovendien worden nieuwe uitgaven van leden gesignaleerd en is er een rubriek ‘Vraag & Aanbod’ voor drukkersmateriaal. Kortom, een belangrijk verbindend element binnen de Nederlandse bibliofiele wereld. Maar de stichting heeft nog meer te bieden, bijvoorbeeld een jaarlijkse margemarkt, waarop de margedrukkers, zoals deze drukkers in de wandeling zijn gaan heten, hun producten te koop aanbieden. Vanuit de stichting | |
[pagina 205]
| |
2. Drukkersadres, in blinddruk, van De Prentenier: Handpers De Schalmei te Oostakker, Gent (KB Brussel, BB B 1994 2717 RP).
‘Drukwerk in de Marge’ is ook ‘De Blauwe Scheen’ ontstaan, een initiatief van twee bestuursleden, Jan Keijser (Avalon Pers) en Hans van Eijk (In de Bonnefant). Door De Blauwe Scheen zijn inmiddels vijf samenwerkingsprojecten georganiseerd, waarbij een flink aantal drukkers samenwerkten aan de productie van één boek. Zo drukten vorig jaar 61 drukkers elk een prozafragment van Jacob Israël de Haan, in steeds een ander lettertype (afb. 1). Een dergelijk samenwerkingsproject werd ook uitgevoerd ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de stichting ‘Drukwerk in de Marge’. Op initiatief van de Zeeuwse Bibliotheek, waar ter gelegenheid hiervan een tentoonstelling werd gehouden en een bijeenkomst werd georganiseerd, leverden 30 drukkers een bijdrage voor de Woordendoos in een oplage van 60 exemplaren, waarvan er 30 voor de handel bestemd waren. Naast de Nieuwsbrief publiceert de Stichting ook nog het Bulletin, een jaarlijks tijdschrift met artikelen over het boek en zijn geschiedenis. En tenslotte geeft de Stichting, samen met de KB Den Haag, een bibliografie uit van in Nederland verschenen bibliofiel drukwerk.Ga naar eindnoot14 Deze bibliografie is een belangrijke activiteit van de stichting ‘Drukwerk in de Marge’, omdat daarmee de bibliofiele boekproductie in Nederland mooi in kaart gebracht wordt. De laatste aflevering, 4, bestrijkt een groot deel van de periode die onderwerp is van dit artikel, namelijk 1981-1994. Deze is voor 90% gebaseerd op het bezit van de KB Den Haag, waaruit maar blijkt dat het Depot een belangrijk verzamelpunt is geworden voor Nederlands bibliofiel drukwerk. Omdat bovengenoemde tentoonstellingen in het Museum van het Boek/Museum Meermanno-Westreenianum, in de boekwinkel Minotaurus of in de Zeeuwse bibliotheek eveneens vaak vergezeld gaan van bibliografieën, is het bibliofiele terrein in Nederland vrij goed ontgonnen.Ga naar eindnoot15 | |
VlaanderenIn Vlaanderen kent vooral het geïllustreerde boek veel beoefenaars, soms met het achterliggende idee van kunstschildersboek.Ga naar eindnoot16 Naast bijzonder goede | |
[pagina 206]
| |
3. Geschilderd voorplat van Getekend, geschilderd en geschreven: aan Oda. Tekst, ets, linosneden, zetwerk, ontwerp en band van Ronald Ergo. Gent: De Prentenier, 1994. (KB Brussel, BB B 1994 2717 RP).
grafiek in verschillende technieken is er bij het kunstenaarsboek een zekere hang naar buitenissigheden en bizarre vormgevingen te zien, zoals bij het zogenaamde conceptboek, elders boeksculptuur geheten, van G. Pellegrini en N. Verjans (Raf '95), met nog enige tekst. Ook (gereproduceerde) kalligrafie, zoals uitgebracht wordt door Kalligrafia te Brugge met Joke van den Brandt, is nog steeds erg in trek. Niettemin schijnt er meer aandacht voor ‘typografie’ te komen. Op 29 en 30 april 2000 werd voor de derde maal in Gent een beurs ‘van aparte boekwerken & bibliofiel drukwerk’ georganiseerd, ‘DRUKsel’. De stuwende kracht, Johan Velter uit Gent, wil bekende en onbekende (marge)drukkers met elkaar in contact brengen, lezingen organiseren en contacten met Nederland leggen. Wat hierna voor Vlaanderen volgt is - in chronologische volgorde naar jaar van oprichting - een keuze van toonaangevende ‘bibliofiele’ drukkers/uitgevers, in hoofdzaak gebaseerd op de in de KB Brussel verworven uitgaven. Brussel als vestigingsplaats heeft voornamelijk drukkers/uitgevers van Franse teksten aangetrokken. Maar ook elders in het Vlaamse land gebeurt dat. Zo geeft Damien Marchoul uit Thuin (Éditions de la Grippelotte) prachtige geïllustreerde boeken in het Frans uit te Hombeek. De graficus Renaat Bosschaert drukt en geeft uit te Brugge sedert 1977.Ga naar eindnoot17 Hij blijft zijn credo trouw: bekende klassieke teksten, eigen illustratie, het geheel als losse bladen in een map. Zegwerk v.z.w. is de laatste benaming voor een uitgeverij, die in l978 onder de naam ‘De roerloze rups’ (versus De Bezige Bij!) werd opgezet en van 1982 tot 1991 in een v.z.w. ‘Grijm’ werd herdoopt. Graficus Danny Dobbelaere | |
[pagina 207]
| |
4. Nulla dies sine linea: uit het dagboek van Stijn Streuvels. Ill. Jan Burssens. Zandhoven: De Diamant Pers, 1989. (KB Brussel, BB B 1991 320 RP).
noemt zich boekenmaker en boekontwerper - soms de vormgeving aan Roel GousseyGa naar eindnoot18 overlatend - en drukt doorgaans in het atelier van de Academie voor Schone Kunsten te Gent waar hij studeerde, een margedrukker die voor derden ook gelegenheidsdrukwerk verzorgt. Het oplagecijfer voor boeken - nogal wat vertaald werk- en mappen met grafiek is wisselend (tussen 12 en 300). Het maken van bibliofiele uitgaven zit de familie Ergo te Gent in het bloed. De Prentenier, in 1980 door Ronald Ergo te Oostakker opgericht, is bijzonder actief.Ga naar eindnoot19 Zoon, dochter, schoonzoon en kleinzoon lopen in Ronalds spoor. Als (marge)drukker/uitgever beheerst Ronald het hele proces. Hij kiest klassieke en nieuwe poëzie, van Hölderlin en Baudelaire via Jef de Belder en Jan d'Haese tot Anton van Wilderode en Michel Seuphor, in de originele tekst of in vertaling. Hij beschikt over tal van lettertypen, zoals de Garamond, Hollandse mediaeval, gered van de smeltpot, heeft bijzondere aandacht voor het papier en drukt op de handpers, De Schalmei (afb. 2). Linosneden of etsen van zijn hand worden in het kunstdrukatelier De Zachte Klaarte door Henri Hemelsoet en Greet Ergo gedrukt. Het aantal exemplaren bedraagt 12 tot 40/50, zelden 100. De uitgaven zijn gebrocheerd of gebonden. Gemiddeld vier drukken per jaar komen van zijn pers. De schilder die Ronald is, spreekt door in zijn boeken: schilderwerk als illustratie, beschilderde platten van de band: typische kunstenaarsboeken (afb. 3). | |
[pagina 208]
| |
5. Luc Boudens, Vrienden voor het leven, een zwanezang. Wildert: De Carbolineum Pers, 1993. Titelpagina en frontispice. (KB Brussel, BB B 1994 830 RP).
Cultura te BrusselGa naar eindnoot20 stelt zich ten doel goed vormgegeven boeken uit te geven van teksten die nog niet eerder in boekvorm zijn verschenen: o.m. Hubert van Herreweghen, Manu Ruys, Roger Marijnissen en de hier minder bekende Amerikaanse bibliofiel Clark E. Stillman. Deze (gelegenheids)uitgeverij, sedert 1985 werkend in de marge van het Cultura Fonds N.V. (Dilbeek), kiest vrijelijk haar typografisch vormgevers: Fernand Baudin, vooral Pierre Leguerrier en onlangs Antoon de Vylder.Ga naar eindnoot21 De oplagen, steeds door de auteur(s) gesigneerd, zijn vrij hoog: tenminste 200 exemplaren en vaak meer. Tussen 1987 en 1992 heeft Antoon de Vylder op De Diamant Pers te Zandhoven een zestal uitgaven verzorgd die alle eenzelfde esthetische zorg uitstralen.Ga naar eindnoot22 Papier en letter (Bembo, Garamond, Bauer Bodoni) zijn gekozen in functie van het typografisch ontwerp dat evenals zet- en drukwerk in De Vylders handen ligt (afb. 4). Het zijn volmaakt mooie boeken, verschenen in een oplage van doorgaans ongeveer vijftig exemplaren. Naast poëzie is er fraai gelegenheidsdrukwerk (nieuwjaarsbrieven bv.) en, in 1989, het samen met Herman Lampaert nieuw ontworpen briefhoofd van de Vlaamse Gemeenschap. Als veelgevraagd boekverzorger komt hij, zelfs in de marge, niet meer toe aan het bibliofiele boek. Jammer voor de liefhebbers van mooie typografie, een goede zaak evenwel voor het grote boekbedrijf! De Carbolineum Pers door Boris Rousseeuw in 1989 opgericht in Wildert is zoals de meeste hier besproken persen tegelijk drukker en uitgever.Ga naar eindnoot23 Als drukker in de marge is hij erg productief, al is de omvang van wat hij drukt doorgaans nogal beperkt. Naast poëzie en proza-oud en nieuw-(afb. 5) verzorgt hij verder de reeks opgezet rondom het Vlaamse boek met teksten die niet tot de bellettrie behoren (bv. boekband en antiquariaat). Een andere reeks brengt facsimile's van oude Vlaamse drukken. Eind 1990 verscheen een eerste fondslijst, vier jaar later een tweede. Vanaf 1998 komt daar nog een Nieuwsbrief bij. Samen met de prospectussen van de uitgaven zijn deze efemera op zich al verzamelobjecten. De plaquettes zijn genaaid en van een fraai gekleurd papieren omslag voorzien. De boeken zijn voor een deel gebrocheerd, voor een deel gebonden. De oplagen | |
[pagina 209]
| |
6. Paul Louis Rossi, Cose naturali. Gent: Ergo Pers, 1997. (KB Brussel, BB B 1997 3210 RP).
liggen tussen de 40 en de 50. Zoals de èchte drukkers in de marge leeft Boris voor maar niet van zijn pers. In de eerste helft van de jaren '90 heeft graficus Robert Wuytack(Borgerhout) enkele uitgaven op losse bladen verzorgd: verschillende dichters hebben bij zijn etsen gedichten geschreven, het geheel zit in een sobere stevige map geborgen. Na een gezamenlijke uitgave met zijn vader Ronald (Letters 1993), heeft Reinhart Ergo in 1994 zijn eigen Ergo Pers opgericht. Een paar accenten liggen duidelijk anders: de typografie -boekdruk- is nadrukkelijk aanwezig, zeten drukwerk zijn uitstekend verzorgd (afb. 6). Hoewel niet overvloedig aanwezig, is de illustratie van wezenlijk belang: bekoord door het Franse ‘livre de peintre’ heeft Reinhart daar inspiratie gevonden. De oplagen schommelen tussen 25 en 60, met de eerste afdrukken op bijzonder papier. Reinharts voorkeur gaat uit naar Franse poëzie. Literarte, een bibliofiel genootschap, in 1994 door Jo Smet opgericht, gevestigd te Kessel-Lo, treedt op als uitgeverij van exclusief, kunstig, betaalbaar (tegen kostprijs) en in beperkte oplage gedrukt werk, origineel en in vertaling. Het genootschap streeft diversiteit na zowel in tekstkeuze en in illustratie(technieken) als in vormgeving en afwerking (afb. 7). Dat deze soort ‘Limited Editions Club’ het experiment niet schuwt, moge blijken uit het leporelloboek De geboorte van het platte kind door Leo Vroman: het wordingsproces van een gedicht en van een tekening, of nog uit speciale bindwijzen. | |
[pagina 210]
| |
7. Chris Yperman, Kaddisj voor Roel. Tekeningen: Roel d'Haese Kessel-Lo: Literarte, 1997 (KB Brussel, BB B 1997 3209 RP).
Jozef Moetwillig is de naam die Jos Brabants te Gent aan zijn ‘randpers’ gaf. Weke handen, uit 1995, door Albert Brabants, is een gelegenheidsuitgave op 15 exemplaren: in blauw op handgeschept Engels papier. Chinese kalligrafie en Japanse haikoes laten hem niet onberoerd. Hij bedient zich van verschillende lettertypen, maar het colofon is vrijwel steeds uit de Bernard Tango gezet. Een omslag beschermt de niet-genaaide dubbelbladen. De oplagen liggen niet hoger dan 20. Chris Schoonejans drukt in zijn eigen atelier, De Gingko, sedert 1996, in Melle bij Gent. De hang naar het exotische -met de filosofie die er achter zit - is uitgesproken aanwezig: het zijn Japanse boeken geworden, naar inhoud en vorm tot en met de bindwijze toe, met grote liefde en zorg voor slechts weinigen gemaakt: resp. 12 en 15 exemplaren (afb. 8)! Uitgeverij Jef Meert werd in Antwerpen ‘en marge’ van zijn antiquariaat in 1996 opgericht. Meert kiest zelf zijn teksten, die hij laat drukken bij o.m. Roger van Akeleyen en Roger Vandaele (zeefdruk). Hij trekt illustratoren (Wilfried Pas, Jan Burssens, Marcel Wauters) aan en laat de gravures bij Henri Hemelsoet (De Zachte Klaarte) drukken. De oplagen zijn verdeeld in functie van extra ingelegde afdrukken, originele tekening of handschrift. De boeken zijn doorgaans in linnen gebonden. Uitgeverij Octave de Achtste valt op met haar mooie Epifanie van Roland | |
[pagina 211]
| |
8. Chris Schoonejans, Vier seizoenen vol verlangen. Vertaling & kalligrafie: Yumiko Hashimoto. Melle: De Ginkgo, 1998, p. 11v°-12r°. (KB Brussel, BB A 1998 2973 RP).
Jooris met etsen van Roger Raveel (Gent 1998), in nauwe samenwerking met de Ergo Pers en De Zachte Klaarte op 65 exemplaren gedrukt (afb. 9). Ook Sinvaco in Deinze doet op de Ergo's een beroep (1997). De Witte Adelaar bestaat sedert 1998 en is de ‘private press’ van Ria van Meulder (Wilrijk). De eerste en totnogtoe enige uitgave, De aap in Efese, 10 gedichten van Hugo Claus bij 10 etsen van Jan Vanriet, is meteen een schot in de roos. De tekst werd gezet uit de Garamond; de gravures werden door Marcel Praet gedrukt. De dubbelbladen, waarbinnen één gravure is gelegd, liggen in een omslag, in een overslagdoos van zwartblauw linnen. De oplage bedraagt 40 exemplaren, waarvan 10 met een door de kunstenaar gehoogde ets. De Hemelpers in Sint-Amandsberg is van Ronald Ergo's kleinzoon, Jonas Hemelsoet. In 1999 heeft hij zijn eerste boek, het Zonnelied, gedrukt. Ongetwijfeld met vaste hand geleid, houdt deze knaap er de spanning in! | |
Nederlandse drukkersIn Nederland zijn er ruim 100 producenten van bibliofiel drukwerk. Sommigen zijn zeer productief, anderen brengen slechts incidenteel een bibliofiel werk uit. Het is onmogelijk hier aan al deze drukkers aandacht te besteden, zelfs niet aan alle belangrijke. In het navolgende wordt een analyse gegeven van de verschillende producenten van bibliofiel drukwerk in Nederland en worden enkele sprekende voorbeelden genoemd. In de biografische uitgaven die ter gelegenheid van het tien- respectievelijk | |
[pagina 212]
| |
9. Roland Jooris, Epifanie. Etsen: Roger Raveel. Gent: Uitg. Octave de Achtste, 1998. Colofon. (KB Brussel, BB B 1998 3433 RP).
twintigjarig bestaan van de stichting ‘Drukwerk in de Marge’ verschenenGa naar eindnoot24, worden respectievelijk 61 en 30 drukkers voor het voetlicht gebracht. Beide boekjes zijn vergelijkbaar opgezet: een foto van de drukker en informatie over de pers, het gebruikte materiaal, het adres en een korte geschiedenis van de pers, en de volgens de eigenaar belangrijkste boeken. Zeer lezenswaardig voor geïnteresseerden in het bibliofiele boek in Nederland. Wat vrijwel onmiddellijk opvalt is dat het drukken voor een groot aantal als hobby begonnen is. Toen reguliere drukkerijen het lood afstootten, werd dit door enthousiaste amateurs overgenomen. Belangrijk daarbij was Typotent, later Het Drukhuis in Amsterdam, begin jaren '70 opgericht onder meer door Frans de Jong. Het was een plaats waar door margedrukkers van het eerste uur ruim geëxperimenteerd werd èn een plaats waar kennis en vooral enthousiasme werden uitgedragen. Van daaruit is ook de stichting ‘Drukwerk in de Marge’ ontstaan. Naast drukkers die vanuit hobbyisme begonnen, kwamen soms ook reguliere uitgeverijen met bibliofiel drukwerk. Zo bracht de Arbeiderspers in de jaren '70 en '80 soms luxe, bibliofiele exemplaren uit van een door hen gepubliceerd werk, voorzien van originele, gesigneerde grafiek, een bijzondere band en een handschriftbijlage. Uiteraard is dan ook de reguliere uitgave typografisch goed verzorgd. Bepaalde kunststichtingen en galeries brengen | |
[pagina 213]
| |
10. C.O. Jellema, Herinnerd Ostia. Ill. Martin Tissing Groningen, Philip Elchers, 1998. Opl. van 500 genummerde en gesigneerde exx., waarvan 100 voorzien van 3 los bijgevoegde litho's. (KB Den Haag, KW DPZ 0271).
regelmatig bijzonder drukwerk uit. De Stichting Beeldende Kunst Gelderland heeft inmiddels 90 uitgaven op de markt gebracht in de reeks Gelderland in proza, poëzie en prenten: vaak een prent en een gedicht in een oplage van 120 exemplaren. Ook enkele andere provincies komen met dergelijke reeksen. En de inmiddels opgeheven Uitgeverij Bébert van Pablo en Pandora van Dijk vloeide voort uit hun werk als galeriehouders.Ga naar eindnoot25 Bébert bracht vanaf 1980 tot 1990 meer dan honderd uitgaven op de markt, een aantal peperduur en prachtig verzorgd, sommige meer mappen grafiek dan bibliofiel drukwerk. Nederland kent nog enkele verwante uitgeverijen, bedrijven die bibliofiel drukwerk maken uit commercieel oogpunt. Een voorbeeld is Picaron Editions, net als Bébert voortgekomen uit een kunstgalerie.Ga naar eindnoot26 En zoals Pablo en Pandora van Dijk naar New York verhuisden, verhuisde deze uitgeverij in 1992 naar Parijs. Voor dit soort boeken is Nederland te klein. De uitgeverij van Philip Elchers uit Groningen houdt nog stand (afb. 10). Hij is meestal actief op hetzelfde terrein als Bébert: de beeldende kunst en ook poëzie. Mooie boeken, soms in kleine oplagen, soms in grotere oplagen, waarbij een deeloplage voorzien is van originele grafiek, niet in hoogdruk maar in offset. Dat is zijn manier om voor het commerciële bibliofiele boek een afzetmogelijkheid te vinden (afb. 11). En ten slotte werken ook AMO en Herik commercieel. Beide bedrijven geven mooi verzorgde boeken uit in kleine oplagen. Herik bijvoorbeeld ‘De Zwarte reeks’ in 299 exemplaren, offset. Het fonds van AMO bestaat enerzijds uit kunstboeken in offset, anderzijds uit een aantal gedichtenbundels van onder anderen Hugo Claus | |
[pagina 214]
| |
11. Vijf jaar lang werkten kunsthistoricus Johan Pijnappel en vormgeefster Irma Boom aan deze bijzondere bedrijfsgeschiedenis van SHV, in opdracht van Paul Fentener van Vlissingen. Het boek zit vol verborgen dingen, zoals het gedicht van Achterberg op de snede. SHV? What tomorrow. [Utrecht SHV Holdings], cop. 1996. [2136] p., ill. Druk: Rosbeek (Nuth). Opl. van 4500 exx., waarvan 4000 geb. in wit linnen, in vouwdoos, en 500 exx. gedrukt in het Chinees, geb. in zwart linnen, bestemd voor Chinese relaties. (KB Den Haag, KW DPZ 0175).
in hoogdruk, gedrukt door privépersen als In de Bonnefant en Hein Elferink. Is het werk van deze uitgeverijen vergelijkbaar met hetgeen in Vlaanderen gebeurt, de margedrukkers die niet commercieel werken maar uit hobbyisme nog geheel of gedeeltelijk met lood drukken, produceren veelal zuiver typografische, kleine boekjes, al dan niet voorzien van originele grafiek. Hierin zijn verschillende stromingen te onderscheiden. Allereerst is er een groep die begonnen is met drukken en van daaruit een grote interesse gekregen heeft voor het drukken als ambacht en voor het historische drukproces. Het duidelijkste voorbeeld hiervan is Gerard Post van der Molen van De Ammoniet.Ga naar eindnoot27 Hij begon in zijn vrije tijd voor zijn plezier verhaaltjes van zijn kinderen te drukken. Onder invloed van zijn vriendschap met de boekhistoricus Bert van Selm vond Post van der Molen zijn onderwerp: ‘Mijn drukrichting had ik nu bepaald. Het leek me geweldig om een boek te maken over boekgeschiedenis en daar heel lang mee bezig te zijn. En zo ontstond het idee voor Het groeiboek’.Ga naar eindnoot28 Dit is een reeks van inmiddels tien kleine uitgaven over boekhistorische onderwerpen, bedoeld als afzonderlijke hoofdstukken van het uiteindelijke groeiboek. Een ander grootscheeps project van De Ammoniet is de zogenaamde ‘Kaartenbak’, | |
[pagina 215]
| |
12. Het rasphuis vanuit economisch perspectief. Leiden, De Ammoniet, 1997. Vriendenmapjes UB-UvA, 8. Tentoonstellingsuitgave. Boekje + 6 prentbriefkaarten + boekenlegger. Opl. van 275 exx. (KB Den Haag, KW DPA).
een reeks Vriendenmapjes van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam. De mapjes worden gedrukt bij tentoonstellingen en bestaan steeds uit een vijftal briefkaarten en een inleiding tot de tentoonstelling (afb. 12). Er zijn er inmiddels elf verschenen; met de twaalfde is het project afgerond. Daarnaast drukt Post van der Molen gelegenheidsdrukwerk, onder meer voor de Nederlandse Boekhistorische Vereniging. Hij werkt in hoogdruk, gebruikt vaak de Hollandse mediaeval van S.H. de Roos en drukt vrij grote oplagen. In al zijn werk streeft hij de hoogste typografische perfectie na. Minder gericht op het drukken als ambacht, maar met boekgeschiedenis als onderwerp zijn de Agri Montis Pers en de Klencke Pers van de vroegere conservator van de Stadsbibliotheek Haarlem, Cees van Dijk. Indertijd drukte hij onder het pseudoniem Cornelis Bellaert prachtige, kleurige typografische druksels onder de naam Carlina Pers. Na zijn pensionering en verhuizing naar Oosterhesselen stapte Van Dijk over op de printer, aanvankelijk een daisy wheel, tegenwoordig een laserprinter. De oplagen van zijn uitgaven zijn laag (meestal niet meer dan 20) vaak zijn ze niet geïllustreerd, tenzij het onderwerp daarom vraagt zoals een boek over de houtsnijder André van der Vossen (1985), maar altijd zijn ze typografisch goed verzorgd, binnen de mogelijkheden die de laserprinter biedt. En zoals Van Dijk vanuit zijn vak aan daadwerkelijk drukken begon, is ook Reinold Kuipers, ouddirecteur van uitgeverij Querido samen met Simon Carmiggelt de pers met de veelzeggende naam De Zondagsdrukker(s) begonnen en Roel van Dijk, typograaf bij Brill, de Presse d'Escargot. Een drukkerij als De vier seizoenen, die werkt met het materiaal van de in de Tweede Wereldoorlog gefusilleerde, befaamde drukker H.N. Werkman, en de Exponent van Menno Wielinga, die | |
[pagina 216]
| |
13. Onregelmatig verschijnend, typografisch tijdschrift De laatste schreeuw. Amsterdam, Frans de Jong, Nr. 1, 1990. Opl. van 15 exx. Dit jaar verscheen nr. 9, in samenwerking met andere Margedrukkers, in een opl. van 190 exx.
eveneens sterk geïnspireerd is door Werkman, kunnen ook tot deze groep gerekend worden, evenals Frans de Jong, die ‘schildert met de drukpers’ door uit typografisch materiaal voorstellingen op te bouwen (afb. 13).Ga naar eindnoot29 Daarnaast is er een groep drukkers die voornamelijk voor het plezier drukt, creatief bezig is met de drukpers en niet bang is voor imperfectie. Twee bestuursleden van de Stichting horen tot deze groep: Jan Keijser van de Avalon Pers en Kees Thomassen van De Uitvreter. En dat is geen wonder: ze hebben zoveel plezier in het drukken dat ze dat uit willen dragen, en dat lukt ze ook. Beiden hebben inmiddels een flink fonds opgebouwd. De bibliografie die ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de Avalon Pers uitkwam, telt 184 nummers, en daar zijn er de laatste vier jaar nog heel wat bijgekomen.Ga naar eindnoot30 Het fonds is literair en telt veel Nederlandse dichters o.a. Gerrit Achterberg en J.C. van Schagen (afb. 14). Op zijn boerderij heeft Keijser inmiddels een groot aantal persen staan, er is een eigen lettergieterij en een onmetelijke hoeveelheid materiaal. Hij werkt voornamelijk in hoogdruk. Na de dood van Sem Hartz heeft hij het alleengebruik van diens letter Emergo verkregen. Zijn - dankzij de mogelijkheden van de Monotype vaak volumineuze - uitgaven zijn meestal typografisch, in een enkel geval geïllustreerd. Zijn wapenbroeder, Kees Thomassen, werkt met zijn pers De Uitvreter losser en kleurrijker dan Keijser. Ook De Uitvreter produceert louter typografische boekjes, zoals de Nieuwjaarsuitgave voor 1993 van de KB Den Haag, F. Springer, Van K.B. naar KB. Een mijmering. Zijn fonds kent bovendien veel boeken in bijzondere formaten, voorzien van kleurige illustraties van Lonneke N. En hij kan eveneens pragmatisch overstappen op de printer. Vergelijkbaar met deze twee drukkers is het werk van De Breukenpers, Het Gonst en Pers no. 14 (voorheen Plim's Pers). Tenslotte is er nog een groep margedrukkers die klassieke typografie | |
[pagina 217]
| |
14. J.W.F. Werumeus Buning, Tien verzen voor een doode. Woubrugge, Avalon Pers, 1991. Opl. van 99 exx. (KB Den Haag, KW DPA 0409).
nastreeft. Als voorbeeld kan genoemd worden Sub Signo Libelli van Ger Kleis, begonnen in 1974.Ga naar eindnoot31 Kleis drukt vooral poëzie en gelegenheidsdrukwerk. Zijn uitgaven zijn in de regel prachtig evenwichtig vormgegeven en vaak voorzien van originele grafiek. De oplagen zijn beperkt, meestal niet hoger dan 100. Een andere belangrijke drukker binnen deze groep is Hein Elferink, eigenlijk een a-typische margedrukker. Want hij streeft er juist naar niet alleen maar de dunne boekjes te drukken die zo representatief zijn voor margedrukkers, maar wil grote projecten aanpakken. Hij publiceert bij voorkeur niet eerder uitgegeven poëzie van Nederlandse auteurs. De laatste jaren ontwikkelt zijn fonds zich richting ‘kunstenaarsboek’. Prachtig is bijvoorbeeld De naam in een kamer, een lang gedicht (110 p.) met lithografieën van het dubbeltalent Armando. In here they don't know me van Tim Ayres vertegenwoordigt de richting die Elferink met zijn fonds uit wil: een combinatie van poëzie en kunst. De teksten zijn gedrukt in boekdruk, de oplagen blijven beperkt, en deeloplagen zijn soms voorzien van originelen of een bijzondere band (afb. 15). In de Bonnefant van Hans van Eijk, Eric van der Wal, Ser J.L. Prop, De Lange afstand van Peter Yvon de Vries kunnen ook tot deze groep gerekend worden. Deze drukkers produceren prachtige, sober vormgegeven, subtiele uitgaven, regelmatig voorzien van originele grafiek. | |
[pagina 218]
| |
15. Uwe Poth, Italienische Reise. Slingenberg, Hein Elferink, 1997. Opl. van 25 genummerde en gesigneerde exx. (KB Den Haag, KW DPZ 0216).
Ten slotte: veel importante, productieve drukkers zijn in het voorgaande niet genoemd. Niet omdat ze onbelangrijk zijn, maar omdat er geen ruimte voor is. Het moge duidelijk zijn: het bibliofiele boek is in Nederland en Vlaanderen zeer levend, op velerlei manieren, al zou in Vlaanderen een nauwer contact wenselijk zijn. Wie onder de drukkers in Vlaanderen neemt de handschoen op en legt een repertorium aan of richt een vereniging op? Pas op die manier kan in kaart worden gebracht wat er op dit gebied gaande is, zullen er minder onbekenden zijn en kunnen samenwerking en kennismaking bevruchtend werken.Ga naar eindnoot32 |
|