hoop. Enerzijds acht de raadspensionaris haar rapporten over wat er in het woelige Parijs broeit en grote internationale spanningen teweegbrengt van groter belang dan ooit. Anderzijds moet ze omzichtig tussen de snelle ontwikkelingen door laveren zonder zichzelf te compromitteren of er het slachtoffer van te worden. Het lukt haar niet helemaal, omdat haar rol als courtisane, mede door haar toenemende leeftijd, uitgespeeld raakt en ze nog maar moeilijk toegang krijgt tot de kopstukken van de revolutie. Door de afkalvende bescherming rond haar persoontje loopt ze steeds grotere risico's. Net op tijd wordt ze teruggeroepen naar Nederland, maar daar wacht haar een heel andere ontvangst dan ze zich had voorgesteld. Volgens de flaptekst is Etta Palm ‘een vergeten heldin uit onze geschiedenis’ en zou dit verhaal dus op ware feiten gebaseerd zijn. P.F. Thomése verwijst echter nergens naar bronnen en daarom moeten we er maar van uitgaan dat misschien niet de naakte feiten, maar wel de geschetste omstandigheden berusten op de verbeelding van de auteur.
De titel Het zesde bedrijf heeft hij ontleend aan het gedicht ‘Theaterimpressies’ van Wislava Szymborska, waarin de auteur de opheffing van de voorstelling, de ontluistering van de illusie, de overname van het podium door het leven dat zich achter de coulissen had schuilgehouden ‘het belangrijkste bedrijf van de tragedie’ noemt. Met zijn personage neemt P.F. Thomése de lezer wel mee naar de krochten en doorgangetjes, de achterafkamers en de discrete loges van de Franse Revolutie - waar de grootse idealen in een weinig opbeurend daglicht gesteld worden - maar het is zeer de vraag of de barones d'Aelders in dit boek geringer over zichzelf denkt dan als de ster van de opvoering. Het minste wat je kunt zeggen, is dat ze op een zeer dubbelzinnige manier geportretteerd is. Zo is ze, gedreven door haar opportunisme, veel minder begaan met de druk besproken idealen van de nieuwe maatschappij dan met de internationale repercussies daarvan. Een oorlog met Pruisen lijkt in het verschiet te liggen en ze meent voldoende invloed te kunnen aanwenden om een conflict met de Nederlandse Republiek als gevolg daarvan te kunnen voorkomen. Daarin misrekent ze zich danig, omdat de geschiedenis haar voorbijstreeft. Na de zoveelste beleidswending in Parijs rukken de Fransen eerder met hun legers naar het Noorden op dan zij bij de stadhouder raakt om hem van hun vredelievendheid te overtuigen.
De barones leeft op het breukvlak van twee tijdperken, maar dat lijkt niet tot haar door te dringen. Als voorzitster van een vrouwenvereniging verschijnt ze wel voor de Assemblée om in de aanstaande toepassing van het beginsel van ‘gelijkheid’ erop aan te dringen de gelijkheid van de vrouwen niet over het hoofd te zien. Anderzijds blijft ze zich voordoen als een exponent van het Ancien Régime, met een levensstijl die op de straat aan de kaak wordt gesteld: met overdadige aandacht voor haar toiletten, voor vormelijkheid en maniertjes, met berekende ontmoetingen en een chique sociaal leven. Een frappant voorbeeld daarvan, dat haar de ogen zou moeten openen, is het bezoek aan de opera met een vroegere jongere minnaar, een van de voormannen van de revolutie, die ze toch nog weet te versieren. Niet alleen heerst er buiten op de trappen chaos, is het personeel onbeleefd en heeft haar chaperon nauwelijks aandacht voor haar, de voorstelling wordt ook onderbroken en het uitzinnige publiek bezet het podium - een van de talrijke uitdrijvingen van de geest van het Ancien Régime. In de herrie die daarop volgt, raakt ze op weg naar buiten haar begeleider kwijt en wordt ze opgepikt door een heer die haar bescherming aanbiedt, maar haar ontvoert en wil verkrachten. En nog lijkt ze niet te beseffen dat de eisen die ze vanuit haar stand meent te kunnen stellen, op niemand nog enige indruk maken. Integendeel.
P.F. Thomése brengt dit leven in een woelige tijd in beeld met een statig, klassiek Nederlands, met veel oog voor details en nuances in het gevoelsleven en daardoor met een grote evocatieve kracht. In de ambachtelijk beheerste en toch erg soepele zwier waarmee hij het gezichtspunt van de barones vertolkt, gaat op den duur wel zijn manie irriteren om gedachten af te breken met een beletselteken, soms om een krachtiger suggestie alle ruimte te geven, maar vaak overbodig om een levensecht bewustzijn weer te geven. Dit doet echter geen afbreuk aan het bewonderenswaardige professionalisme waarmee hij gestalte heeft gegeven aan de al bij al tragische figuur van de barones, die blind is voor het démasqué van een achterhaalde wereld en zich daardoor zielig misrekent in haar optreden.
Jos Borré
p.f. thomése, Het zesde bedrijf, Querido, Amsterdam, 1999, 275 p. |