| |
| |
| |
Carel Willink, ‘De prediker’, doek, 100 x 75 cm, 1937, Centraal Museum Utrecht.
| |
| |
| |
‘Eens richtte de Heer zich tot Jona’...
Proeven van een nieuwe bijbelvertaling
Paul Gillaerts
werd geboren in 1954 in Vilvoorde. Studeerde Germaanse filologie en promoveerde met een studie over de poëtica van Guillaume van der Graft (1982). Is als hoogleraar verbonden aan het departement Vertalers en Tolken van de Katholieke Vlaamse Hogeschool in Antwerpen. Is voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Zakelijke Communicatie en auteur van verschillende boeken over taalbeheersing. Daarnaast is hij betrokken bij de ‘Nieuwe Bijbel Vertaling’, als lid van de Begeleidingscommissie en voorzitter van het Vlaams lezerspanel. Adres: Bergenstraat 65, B-3053 Haasrode
Het vertalen van de bijbel heeft altijd al op veel belangstelling kunnen rekenen. Daarvan getuigt niet alleen de onlangs verschenen bloemlezing met berijmingen van de psalmen uit de voorbije vijf eeuwen, maar ook de vele, soms emotionele reacties op de eind vorig jaar verschenen proeven van de eerste Nederlandstalige interconfessionele bijbelvertaling (NBV).
Het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) en de Katholieke Bijbelstichting (KBS) die het project nu al sedert 1993 samen met hun Vlaamse zusterverenigingen (VBS en VBG) schragen, laten met dit Werk in uitvoering zien hoe Ester, Prediker, Jona, Judit en Handelingen er in de nieuwe vertaling uitzien. Nu alle helaas vooral tot Nederland beperkte media-aandacht weggeëbd lijkt, is het nuttig eens wat rustiger en uitvoeriger stil te staan bij het project. Gezien de omvang ervan, financieel en logistiek, en het belang van de bijbel voor onze cultuur, lijkt dat de moeite waard.
De nieuwe bijbelvertaling wordt een oecumenische vertaling. Dat is in de kerkelijk versnipperde Nederlanden bepaald niet vanzelfsprekend. Bovendien beschikken de katholieken over een nog maar pas (in bijbelvertaaltermen, want het gaat al snel over enkele decennia) geheel herziene uitgave van de Willebrordvertaling. Zij vragen zich misschien af waarom een nieuwe vertaling nu al nodig is. De vertaling lijkt veeleer tegemoet te komen aan de behoefte van het protestantse volksdeel, dat zich soms nog met de Statenvertaling uit de zeventiende eeuw of meestal met de NBG-vertaling van 1951 moet behelpen, of met de niet voor de kerkdienst bedoelde grootnieuwsbijbel.
Dat de katholieken in Nederland en Vlaanderen naast een twintigtal andere kerken en geloofsgemeenschappen toch voluit meedoen, is in onze
| |
| |
geseculariseerde samenleving niet helemaal onbegrijpelijk. Bovendien gaat het om een groots opgezet project met een nog nooit geziene inzet van mensen en middelen. De ambitie is dan ook niet gering: een Nederlandse standaardvertaling voor de volgende eeuw, voor kerk én samenleving (de bijbel blijft immers het belangrijkste cultuurboek in onze gewesten), voor persoonlijke lectuur én eredienst, voor Nederland én Vlaanderen.
| |
Een moderne vertaalstrategie
Alleen al omdat er zoveel mensen bij het project zijn betrokken, is het noodzakelijk dat de vertaalstrategie helder is afgesproken zodat er een coherente (maar geen vlakke) vertaling ontstaat. Er is de eerste jaren dan ook hard gewerkt aan een handboek waarin de vertaalprincipes en -regels zijn vastgelegd en uitgewerkt. Alleen op die manier kan ondanks de verschillende deelnemers aan het vertaalproces (de vertalers, reviewers en supervisoren) een
| |
| |
consistente en coherente vertaling worden verkregen. Het coördinatieteam dat uit stafmedewerkers van de afdeling Vertalers van het NBG bestaat, en de begeleidingscommissie zorgen ervoor dat de vertaling en de vertaalsuggesties van de supervisoren aan de vertaalprincipes en -regels getoetst blijven worden.
Uit uitgangspunten en opzet blijkt dat voor deze nieuwe bijbelvertaling theologie secundair is. De tekstkwaliteit van de vertalingen staat voorop. De vertaling moet dan ook op die eigen uitgangspunten worden beoordeeld. Wie de nieuwe vertaling met bestaande bijbelvertalingen wil vergelijken, moet zich van dat verschil in uitgangspunten voortdurend bewust zijn en elke vertaling, ook de nieuwe, op haar eigen merites beoordelen.
| |
Jona opnieuw vertaald
Aan de hand van het bekende Jonaverhaal zou ik willen laten zien waarin het eigene van de nieuwe bijbelvertaling bestaat door de vertaling te vergelijken met de drie belangrijkste bestaande vertalingen, de Statenvertaling van 1637, de NBG-vertaling van 1951 en de Willebrordvertaling van 1995. De Grootnieuwsbijbel, de vertaling in de omgangstaal, laat ik buiten beschouwing omdat die niet dezelfde communicatieve situatie vooropzet, ook al wordt de bijbel bij gebrek aan alternatief in protestantse kringen ook wel voor de eredienst gebruikt.
De keuze voor het boek Jona is vrij willekeurig, al is het verhaal minstens in drie opzichten interessant. In de eerste plaats behoort de verhaalstof tot ons westers cultuurgoed; wie kent niet het verhaal van Jona in de buik van de walvis? Het is model voor dood en verrijzenis van Christus en heeft daardoor in de christelijke iconografie ruime verspreiding gekregen. Bovendien is het ook via Melvilles Moby Dick in de (kinder) literatuur algemeen bekend. In de tweede plaats is het verhaal van Jona opmerkelijk omdat het anders dan de profetenverhalen verzonnen is. Het behoort dus zonder meer ook tot de literatuur. Daarmee kan op de literaire kwaliteit van de nieuwe bijbelvertaling worden ingegaan. Ten slotte leert de Jonanovelle dat Gods liefde niet alleen het eigen volk, maar alle mensen geldt. Dat is helaas ook nog in deze tijd een opmerkelijk actuele boodschap.
Als u eerst een algemene indruk wilt krijgen van de verschillen tussen de vertalingen, kunt u het best eerst de bijgevoegde vertaalfragmenten lezen. In wat volgt bespreek ik de belangrijkste verschillen edetailleerd.
| |
In levend Nederlands
Wie de NBV naast de NBG-vertaling legt, valt meteen op dat het NBV-Nederlands zoals te verwachten viel, inderdaad veel hedendaagser is. De NBG-vertaling leunt nog sterk aan bij de Statenvertaling en het taalgebruik
| |
| |
dateert de facto van het interbellum. Woorden als ‘schepelingen’ (1,5), ‘woeden’ (1,11), ‘grendelen der aarde’, ‘altoos’ (2,6), ‘goedertierenheid’ (4,2) zijn enkele voorbeelden van verouderd taalgebruik dat moest worden vervangen.
Ook het gebruik van het in Vlaanderen nog veel gehoorde (maar niet meer geschreven!) ‘gij’ is vervangen door ‘je’ of ‘u’; verouderde vervoegingen zoals ‘Gij hoordet mijn stem’ en ‘Gij hadt mij geworpen’ zijn daarmee ook ineens van de baan. Jona bestaat voor een deel uit dialogen die in archaïsch Nederlands onbedoeld komisch overkomen. Bijvoorbeeld: ‘Maar God vroeg Jona: Zijt gij terecht vertoornd over de wonderboom? En hij antwoordde: Terecht ben ik vertoornd, ten dode toe.’ (4,9) ‘Maak u op, ga naar Ninive’ (1,2) associeert een hedendaagse lezer tegenwoordig met make-up.
Een tweede opvallend verschil met de NBG-vertaling is dat typisch Hebreeuwse formuleringen zijn vervangen door natuurlijk Nederlands. De aanhef van het boek ‘Het woord des heren kwam tot Jona.’ wordt ‘Eens richtte de HEER zich tot Jona.’ (1,1). Sommige critici zoals de bekende bijbelverteller Nico ter Linden vinden een dergelijke actualisering van de vertaling zoals in 1,1 ‘ambtenarentaal’. Ook Benno Barnard hekelt deze vertaling en grijpt naar de Statenvertaling als ideaal waarin voor de eerste versregel van Jona nog stond ‘En het Woord des Heeren geschiedde tot Jona’.
Daarmee is een bij sommige literatoren (zoals ook een Maarten 't Hart) veel gehoord misverstand aangegeven. De Statenvertaling zou de literaire vertaling bij uitstek zijn. Archaïsche statenbijbeltaal zou de literaire kwaliteit van de vertaling moeten garanderen. Hoe exotischer hoe literairder. Een dergelijke in wezen romantische opvatting over literatuur en bijbelvertalen staat haaks op de werkwijze van de NBV-vertalers. Het begin van Jona is in het Hebreeuws heel gewoon het begin van een verhaal; vandaar ‘eens’ in plaats van ‘geschiedde’ of ‘kwam’.
Kritiek op de NBV geldt nogal eens het verlies van beelden. Terecht is men daarop bedacht, want er moeten goede redenen zijn om een beeld niet te behouden, aangezien beelden sterk bijdragen tot het literaire karakter van de tekst. Maar soms zijn die goede redenen er. Zo hebben de vertalers afgezien van een vertaling ‘zak en as’ in 3,6. Weliswaar is ‘zak’ bewaard en niet gekozen voor ‘boetekleed’ zoals in de WV, omdat in de context voldoende duidelijk is dat het om boetedoening gaat. ‘As’ is echter niet bewaard; de associatie met de Nederlandse uitdrukking ‘in zak en as zitten’ kan de lezer immers op het verkeerde been zetten. Een letterlijke vertaling met behoud van het beeld zou hier ten onrechte suggereren dat de koning in de put zat. In de NBV-vertaling gaat de koning dan ook gehuld in een zak op de grond zitten, niet in de as. Het verlies van het beeld is hier terecht.
| |
| |
Ook het gebruik van het precieze woord draagt ongetwijfeld bij tot de literaire kracht van het verhaal. Zo wordt Jona door de hitte bevangen in plaats van amechtig of uitgeput neer te zinken (4,8), het groot- en kleinvee uit WV wordt ‘rund noch schaap of geit’ (3,7), Nineve wordt niet ondersteboven gekeerd of met de grond gelijk gemaakt, maar gewoon weggevaagd (3,4), ‘de prediking brengen’ of ‘aankondigen’ wordt ‘aanklagen’ (3,2).
Het valt overigens op dat zelfs de ‘jonge’ Willebrordvertaling soms nog sterk aanleunt bij een Hebreeuwse wijze van formuleren, niet alleen in de eerste versregel, maar ook elders. Daardoor wordt de WV-vertaling omslachtiger, zwaarder op de hand. Vergelijk. ‘Bovendien beschikte God dat, zodra de zon was opgekomen, een verzengende oostenwind opstak’ (WV) wordt in de NBV ‘En toen de zon opging, liet God een verschroeiende wind waaien uit het oosten’ (4,8). Het ongewone ‘al uw brekers, al uw golven slaan over mij heen’ (WV) wordt ‘zwaar slaan uw golven over mij heen’ (2,4)
De WV vertaalt sommige taalkenmerken nog als tekstkenmerken. Vergelijk: ‘de grote stad, waar zoveel mensen wonen, meer dan twaalf tienduizendtallen, die het verschil tussen hun rechterhand en hun linkerhand niet weten’ wordt in de NBV ‘die grote stad, waarin meer dan honderdtwintigduizend mensen wonen die het verschil tussen links en rechts niet eens kennen’.
De Willebrordvertaling ‘mijn levensadem van mij wegnemen’ (4,3) wordt in de nieuwe vertaling gewoon ‘me laten doodgaan’.
| |
Met respect voor de tekst
De NBV-vertalers zijn duidelijk uitgegaan van het tekstniveau. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een andere hoofdstuk- en/ of alinea-indeling, maar ook uit hun aandacht voor de verschillende genres binnen de tekst. Zo is het ‘psalmlied van Jona’ in hoofdstuk twee niet alleen in versregels maar ook in strofen weergegeven. Daarmee markeren de vertalers deze passage voor de hedendaagse lezer nog nadrukkelijker dan de WV als poëzie. Bovendien hebben ze ook gekozen voor een interpretatie van het lied als een klaaglied; de werkwoorden zijn dan ook consequent in de tegenwoordige tijd vertaald.
Dat een coherente interpretatie van de tekst de vertaalkeuzes op tal van plaatsen bepaalt en de kwaliteit van de vertaling uitmaakt, wil ik nog aan de hand van enkele voorbeelden duidelijk maken.
In de eerste plaats zijn er een aantal plaatsen waar de vertalers de dramatiek van het verhaal in hun vertaling laten meeklinken.
Vergelijk:
1,12
‘Maar de mannen roeiden om (het schip) weer aan land te brengen’ (NBG)
| |
| |
‘De mannen deden nog een poging om terug te roeien naar het land’ (WV)
‘Maar de mannen roeiden uit alle macht om weer aan land te komen’ (NBV, mijn cursivering)
2,5
‘Wateren omringen mij, zij bedreigen mijn leven, de diepte omving mij, met zeewier was mijn hoofd’ (NBG)
‘Het water staat tot mijn lippen, de oceaan omringt mij, mijn hoofd is met wier omwonden’ (WV)
‘Het water stijgt tot aan mijn lippen,
muren van water storten op mij neer, zeewier om mijn hoofd verstikt mij.’ (NBV, mijn cursivering)
Verder hebben de NBV-vertalers ook oog gehad voor motiefwoorden. Zo is het enigszins verouderde ‘bevreesd’, ‘vreesden met grote vrees’, ‘vreesden met grote vrees de HEER’ volgens een vergelijkbaar crescendo vervangen door ‘bang’, ‘doodsbang’, ‘met bang ontzag’ (1,5; 1,10; 1,16). Soms is het niet zo eenvoudig om de motiefwoorden te laten staan en zijn compensatie en variatie nodig. Het woordspel met ‘omkeren’ in de Hebreeuwse tekst van Jona 3,8-9 is behouden door te variëren op ‘veranderen’ (in combinatie met ‘breken’): ‘‘Laat ieder zijn leven veranderen en breken met het onrecht dat hij doet. Misschien dat God van gedachten verandert en berouw krijgt; wie weet zal hij zijn woede laten varen zodat wij niet te gronde gaan.’ Toen God zag dat zij inderdaad anders begonnen te leven, kreeg bij berouw (...)’.
Humor speelt in de tekst een belangrijke rol. Om die te versterken is in 1,2 het tegenstellend voegwoord wat uitgesteld: ‘En Jona maakte zich gereed, maar vluchtte naar Tarsis’. In 1,7 is ‘Intussen’ toegevoegd om de verhaallijn helder te houden; in 4,5 ‘ergens’. In 1,16 is contextueel vertaald: ‘Ze brachten hem een offer en beloofden hem er nog meer.’ (1,16) in plaats van het vagere ‘en deden geloften’ (NBG, WV). Kortom, het tekstniveau is telkens beslissend voor de vertaalkeuze.
Overigens hebben de NBV-vertalers niet geaarzeld om de tekst te interpreteren, ook in die gevallen waar dat dan een van bestaande vertalingen afwijkende interpretatie oplevert. In WV roept Jona uit: ‘Hoe zal ik ooit nog uw heilige tempel aanschouwen?’ In de NBV luidt het: ‘maar toch zal ik eens opnieuw uw heilige tempel aanschouwen.’ (2,5) In plaats van het kinderlijke ‘Toen sprak de HEER tot de vis en de vis spuwde Jona op het droge.’ (2,11, WV) klinkt het in de NBV: ‘Toen, op bevel van de HEER, spuwde de vis Jona uit op het land.’ De sprookjesachtige ‘wonderboom’ vervangen de NBV-vertalers door een ‘ricinusplant’. De resultaten van
| |
| |
hedendaagse exegese en bijbelkennis zijn dus eveneens in deze vertaling terug te vinden.
| |
Mensenwerk
Uit de vergelijking met de NBG- en de WV-vertaling blijkt dat de NBV zich vooral onderscheidt door een consequente vertaalstrategie die de doeltaal vooropstelt zonder de brontekst als tekst ook maar één ogenblik los te laten.
Toch zou het verkeerd zijn om de NBV-vertaling als de enige en definitieve vertaling voor te stellen. Wie het niet eens is met de uitgangspunten van de nieuwe vertaling, kan nog altijd terecht bij bestaande vertalingen. Ook binnen de vertaalstrategie blijft detailkritiek mogelijk.
Alweer enkele voorbeelden. Zo blijft de vertaling soms toch nog erg dicht bij de brontekst. ‘Is het terecht dat je zo kwaad bent?’ (4,4) klinkt stroef in vergelijking met een mogelijke vertaling als: ‘Waarom ben je zo kwaad?’ Soms is het taalniveau nog vrij hoog door de min of meer archaïserende woordkeuze. ‘Maak je gereed’ in plaats van ‘Maak je klaar’; ‘zeelieden’ in plaats van ‘zeelui’; God krijgt ‘berouw’ in plaats van ‘spijt’ (3,10); ‘ter grootte van drie dagreizen’ in plaats van een omschrijving zoals in de WV (‘Drie dagen had men nodig om er doorheen te trekken.’).
Vertalen is en blijft mensenwerk. Daarom is een uitgave van proefvertalingen, waarin de vertalers ook in hun vertaalkaarten laten kijken, erg nuttig voor discussie en argumentatie. Elke onbevangen lezer zal onder de indruk komen van de zorgvuldigheid en de gedrevenheid waarmee aan de vertalingen is gewerkt, maar krijgt ook tegelijk de mogelijkheid om over de gemaakte vertaalkeuzes op een zinvolle manier kritisch van gedachten te wisselen. De openheid die de NBV-vertalers in dat verband laten blijken, is verfrissend en wekt bewondering en vertrouwen. Door zijn grondige, weloverwogen en gedurfde aanpak kan deze nieuwe bijbelvertaling spraakmakend worden en betekent ze nu al zonder meer een verrijking voor de bijbelvertaling in de Nederlanden.
| |
Bibliografie:
Het is begonnen met David. De honderdvijftig psalmen in het Nederlands berijmd, vertaald, bewerkt door 47 dichters uit vijf eeuwen. Gekozen en toegelicht door margaretha h. schenkelveld en maria h. schenkeveld-van der dussen, Uitgeverij Meinema, Zoetermeer, 1999. |
Werk in uitvoering. [Nieuwe Bijbelvertaling], NBG/KBS, 's-Hertogenbosch, 1998. |
| |
| |
| |
Jona, 1, 1-6
| |
Statenvertaling
En het woord des HEEREN geschiedde tot Jona, den zoon van Amitthai, zeggende:
‘Maak u op, ga naar de grote stad Ninevé, en predik tegen haar; want hunlieder boosheid is opgeklommen voor Mijn aangezicht.
Maar Jona maakte zich op om te vluchten naar Tarsis, van het aangezicht des HEEREN; en hij kwam af te Jafo, en vond een schip, gaande naar Tarsis, en hij gaf de vracht daarvan, en ging neder in hetzelve, om met henlieden te gaan naar Tarsis, van het aangezicht des HEEREN.
Maar de HEERE wierp een groten wind op de zee; en er werd een grote storm in de zee, zodat het schip dacht te breken.
Toen vreesden de zeelieden, en riepen een iegelijk tot zijn god, en wierpen de vaten, die in het schip waren, in de zee, om het van dezelve te verlichten; maar Jona was nedergegaan aan de zijden van het schip, en lag neder, en was met een diepen slaap bevangen.
En de opperschipper naderde tot hem, en zeide tot hem: Wat is u, gij hardslapende? Sta op, roep tot uw God, misschien zal die God aan ons gedenken, dat wij niet vergaan.’
| |
Nederlands Bijbelgenootschap (NBG)
Het woord des HEREN kwam tot Jona, de zoon van Amittai:
‘Maak u op, ga naar Nineve, de grote stad, en predik tegen haar, want haar boosheid is opgestegen voor mijn aangezicht. Maar Jona maakte zich op om te vluchten naar Tarsis, weg van het aangezicht des HEREN, en hij ging naar Jafo en vond een schip, dat naar Tarsis zou gaan; hij betaalde de vrachtprijs daarvan en ging scheep om met hen naar Tarsis te gaan, weg van het aangezicht des HEREN. Maar de HERE wierp een hevige wind op de zee en er ontstond een zware storm op de zee, zodat het schip dreigde te worden stukgeslagen. De schepelingen werden bevreesd en riepen ieder tot zijn god, en zij wierpen de lading die in het schip was, in zee om het daardoor lichter te maken. Jona echter was in het ruim van het schip afgedaald, en hij had zich daar neergelegd en was in een diepe slaap gevallen. En de gezagvoerder kwam bij hem en zeide tot hem: Hoe kunt gij zo vast slapen! Sta op, roep tot uw god, misschien zal die god onzer gedenken, zodat wij niet vergaan.’
| |
Willebrordvertaling (WV)
Het woord van de HEER werd gericht tot Jona, de zoon van Amittai:
‘Sta op, ga naar Nineve, de grote stad, en zeg haar, dat hun verdorvenheid
| |
| |
is doorgedrongen tot Mij.’ En Jona stond op, om naar Tarsis te vluchten, weg van de HEER. Hij ging naar Jafo en hij trof een schip aan dat naar Tarsis ging: hij betaalde voor de overtocht en ging aan boord om mee te varen naar Tarsis, weg van de HEER.
Maar de HEER smeet hevige wind op de zee en er brak op de zee zo'n hevige storm los, dat het schip dreigde te breken. De zeelieden werden bang, en ieder van hen riep zijn eigen god aan. Om het schip lichter te maken gooiden ze de lading in zee. Jona echter was afgedaald tot in het diepst van het ruim, was daar gaan liggen en in een diepe slaap gevallen. De kapitein kwam naar hem toe en zei tegen hem: ‘Hoe kunt u zo diep slapen? Sta op en bid tot uw god; dan denkt die god misschien aan ons, en gaan wij niet te gronde!’
| |
Nieuwe Bijbel Vertaling (NBV)
Eens richtte de HEER zich tot Jona, de zoon van Amittai:
‘Maak je gereed en ga naar Nineve, die grote stad, om haar aan te klagen, want het kwaad dat ze daar doen is ten hemel schreiend.’ En Jona maakte zich gereed, maar vluchtte naar Tarsis, weg van de HEER. Hij ging naar Jafo en vond er een schip met bestemming Tarsis. Hij betaalde de overtocht en ging aan boord om mee te varen naar Tarsis, weg van de HEER.
Maar de HEER wierp een hevige storm op de zee, en de zee werd zo wild dat het schip dreigde te breken. De zeelieden werden bang en ieder begon tot zijn god te roepen. Ook wierpen ze de lading in zee om het gevaar af te wenden. Maar Jona was in het ruim van het schip afgedaald, was daar gaan liggen en in een diepe slaap gevallen. De schipper ging naar hem toe en zei tegen hem: ‘Wat lig jij hier te slapen! Sta op, roep tot je god! Misschien dat die god aan ons denkt, zodat we niet vergaan.’
| |
| |
| |
2, 4-5
| |
Statenvertaling (2, 3-4)
Want Gij hadt mij geworpen in de diepte, in het hart der zeeÎn, en de stroom omving mij; al Uw baren en Uw golven gingen over mij henen. En ik zeide: Ik ben uitgestoten van voor Uw ogen; nochtans zal ik den tempel Uwer heiligheid weder aanschouwen.
| |
Nederlands Bijbelgenootschap (NBG)
Gij hadt mij geworpen in de diepte, in het hart der zee, en een waterstroom omving mij; al uw brandingen en uw golven gingen over mij heen. En ik, ik zeide: verstoten ben ik uit uw ogen, zou ik ooit weer uw heilige tempel aanschouwen?
| |
Willebrordvertaling (WV)
U hebt mij in de afgrond geworpen, in het hart van de zee; stromen water omgeven mij; al uw brekers, al uw golven slaan over mij heen.
Ik zei het al: ik ben verworpen, uit uw ogen verbannen.
Hoe zal ik ooit nog uw heilige tempel aanschouwen?
| |
Nieuwe Bijbel Vertaling (NBV)
U slingerde mij de diepte in, het hart van de zee.
Door kolkend water ben ik omgeven, zwaar slaan uw golven over mij heen.
Ik dacht: verstoten ben ik, aan uw zicht onttrokken.
Maar toch zal ik eens opnieuw uw heilige tempel aanschouwen.
| |
| |
Een ambitieus project
Uiteraard vergt een dergelijk ambitieus project alle in de Nederlanden beschikbare knowhow en vereist het een degelijke organisatie. Die is in handen van het NBG: dat genootschap zorgt voor de coördinatie en begeleiding van het twintigtal vertalers via seminars, commissies, teams, panels en supervisoren.
De manier waarop het project concreet verloopt, is vrijwel uniek en voor een complete bijbelvertaling in de Nederlandse bijbelvertaaltraditie nog niet gezien. Vanaf het begin zijn een grondtekstkenner en een neerlandicus samen aan de slag om een eerste proefvertaling te leveren. De inbreng van de neerlandicus in de vertaling is zo verzekerd.
Daarmee is een dubbel doel beoogd. De NBV-vertaling wil doeltaalgericht en brontekstgetrouw zijn. De moedertaalexpertise en de exegese liggen dan ook aan de basis van elke vertaling. Elke vertaling gaat uit van een grondige tekstanalyse, zodat alle tekstkenmerken in de doeltaal behouden blijven. Tegelijk worden alle Hebreeuwse, Griekse, Aramese taalkenmerken consequent omgezet in Nederlandse.
Zo ontstaat een vertaling die de stilistische eigenaardigheden van de verschillende bijbelboeken behoudt en daarvoor de volle breedte van het Nederlands benut. Hiermee beantwoordt deze nieuwe bijbelvertaling ook aan hedendaagse inzichten uit de vertaalwetenschap. Voor een dergelijke professionele vertaling wordt dan ook een beroep gedaan op vertaal- en tekstwetenschappers en op literatoren. Bovendien wordt de vertaalexpertise voortdurend vergroot in grondig voorbereide vertaalseminars. Daarin passeren bepaalde problemen die eigen zijn aan de praktijk van het bijbelvertalen, systematisch de revue.
| |
| |
| |
4, 1-4
| |
Statenvertaling
Dit verdroot Jona met groot verdriet, en zijn toorn ontstak. En hij bad tot den HEERE, en zeide: Och HEERE! was dit mijn woord niet, als ik nog in mijn land was? Daarom kwam ik het voor, vluchtende naar Tarsis; want ik wist, dat Gij een genadig en barmhartig God zijn, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwaad.
Nu dan, HEERE! Neem toch mijn ziel van mij, want het is mij beter te sterven dan te leven.
En de HEERE zeide: Is uw toorn billijk ontstoken?
| |
Nederlands Bijbelgenootschap (NBG)
Maar dit mishaagde Jona ten zeerste en hij werd toornig. En hij bad tot de HERE en zeide: Ach, HERE, heb ik dat niet gezegd, toen ik nog in mijn land was? Daarom heb ik het willen voorkomen door naar Tarsis te vluchten, want ik wist, dat Gij een genadig en barmhartig God zijt, lankmoedig, groot van goedertierenheid en berouw hebbend over het kwaad. Nu dan, HERE, neem toch mijn leven van mij, want het is mij beter te sterven dan te leven. Maar de HERE zeide: Zijt gij terecht vertoornd?
| |
Willebrordvertaling (WV)
Jona vond dit echter een heilloos besluit en hij werd nijdig. Hij bad tot de HEER: ‘Ach HEER, heb ik het niet gezegd, toen ik nog in mijn land was! Daarom heb ik het willen voorkomen door naar Tarsis te vluchten! Ik wist immers, dat U een genadige en barmhartige God bent, toegevend en rijk aan liefde, U hebt altijd berouw over onheil. U kunt mijn levensadem van mij wegnemen, HEER: de dood is mij liever dan het leven.’ Maar de HEER vroeg: ‘Is er wel een reden om nijdig te zijn?’
| |
Nieuwe Bijbel Vertaling (NBV)
Maar dit wekte grote ergernis bij Jona en hij werd kwaad. Hij bad tot de HEER: ‘Ach HEER, heb ik het niet gezegd toen ik nog thuis was? Daarom wilde ik toen naar Tarsis vluchten. Ik wist het wel: u bent een God die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en bereid tot vergeving. Laat me dan maar doodgaan, HEER: ik ben liever dood dan dat ik zo verder moet leven.’ Maar de HEER zei: ‘Is het terecht dat je zo kwaad bent?’
|
|