Anton van Wilderode
Carlos in Yuste
Ik zit achter de tralies van het raam
waartegen dag in tegenlicht verduistert,
langzaam het onderlijf door jicht gekluisterd
die mij verhindert om rechtop te staan, -
met niets dan wachten op wat overbleef
uit zoveel as van opgebrande dromen,
de vogel feniks in een nis van bomen
die mij doet zien en horen dat ik leef.
De arend van voordien, agaat en git
die goedgespierd over het dal planeerde
zijn buit beloerde vastgreep en verteerde, -
Uit: Anton van Wilderode, De Vlinderboom, Lannoo, Tielt, 1985.