Film
Filmbeleid in Vlaanderen
Eind mei 1999 werd er op het 52ste Festival van Cannes filmgeschiedenis geschreven: voor het eerst werd een Belgische langspeelfilm, namelijk Rosetta van de gebroeders Jean-Pierre en Luc Dardenne, bekroond met de Gouden Palm. Na de Amerikaanse ‘Oscars’ is dat de meest beroemde en meest begeerde filmprijs ter wereld. Veel reacties van bewondering en verwondering dus, waartussen ook enkele voorspelbare. Langs Waalse kant verdrongen de politici elkaar om de Dardenne-broers te feliciteren en te huldigen voor de eer die zij (niet zozeer voor België, dan wel) voor de Communauté française behaald hadden. En van Vlaamse kant werden her en der ontstemde ad hoc-analyses geformuleerd, die er grosso modo op neer kwamen dat het allemaal de schuld was van het Vlaamse filmbeleid. Want hoe zou het anders kunnen dat Waalse cineasten wél slaagden en Vlaamse filmmakers blijkbaar niet.
Er werd op de Vlaamse openbare omroep zelfs een Terzake-uitzending aan die Waalse filmtriomf gewijd. Gelukkig werd daarin ook een jonge Waalse regisseur geïnterviewd, namelijk Benoît Mariage die dit jaar met zijn (uitstekende) debuutfilm Les Convoyeurs Attendent geselecteerd werd voor de prestigieuze Cannes-sectie ‘Quinzaine des Réalisateurs’, om een en ander te nuanceren. Zo wist Mariage zich bijvoorbeeld nog goed te herinneren dat men niet zo lang geleden van Waalse kant bewonderend en met een gezonde dosis jaloezie naar het prille filmsucces van bijvoorbeeld Didden en Deruddere had opgekeken. Ook toen klonk het: ‘Waarom kan in Vlaanderen wél wat bij ons... enzovoort’. Met andere woorden: ook in filmland bestaat er zoiets als een golfbeweging. Van de beroemde ‘Neue Deutsche Welle’ van weleer (met Werner Herzog, Wim Wenders, Volker Schlöndorff, enz.) kan toch ook moeilijk gezegd worden dat ze momenteel uitgemond is in een sterke Duitse filmstroom.
Een tweede nuance die door Benoît Mariage werd aangereikt, was van linguïstische aard: in België hebben Franstalige filmmakers het voordeel dat ze voor de financiering, de productie, de distributie en de promotie van hun films makkelijker terecht kunnen bij hun Zuiderburen.
Een derde nuance wil ik zelf aanbrengen en die ligt misschien een beetje gevoelig. Daarom wil ik eerst benadrukken dat Rosetta een zeer persoonlijke, zeer integere en zeer sterke film is. Maar bij een andere, minder eigenzinnige en minder cinefiele Cannes-jury (die niét door David Cronenberg, maar bijvoorbeeld door Clint Eastwood of Catherine Deneuve was geleid) zou Rosetta wellicht geen kans gehad hebben. Dat is nu eenmaal het spel. En nogmaals: het feit dat de timing van de Dardenne-broers perfect bleek te zijn, doet hoegenaamd geen afbreuk aan de intrinsieke waarde en kwaliteiten van hun film.
Betekent dit nu dat het Vlaamse filmbeleid helemaal vrijuit gaat? Verre van dat. Dat er van
Uit ‘Manneken Pis’, een film van Frank van Passel.