Oscar van den Boogaard (º1964) - Foto Jan Vigeveno.
de hoofdpersonen in Van den Boogaards vorige boeken.
Een vrouw is erbij, maar niet met haar gedachten, als haar buurmeisje van acht haar spel om onder water zo lang mogelijk haar adem in te houden overdrijft en verdrinkt. De vrouw heet Inez en heeft een relatie met Hans. Het verdronken meisje, Vera, is de dochter van Oda en Paul, een hoge ome in het leger. Deze Oda heeft, dat vermoeden we als lezer onmiddellijk, alle reden om zich schuldig te voelen over de verdrinking van haar dochter, maar waarom dat precies is constateren wij pas aan het slot van de roman. En daar heeft dan weer een oudere collega van haar man, zekere Emile, mee te maken. Al in het eerste deel wordt duidelijk dat de twee echtparen met elkaar van doen hebben. Hoe, dat blijft in het vage. Waarom? Hartstocht, zeker geen liefde, toewijding, aandacht. Net als in De heerlijkheid van Julia laat Van den Boogaard ‘het oceanisch verlangen’ waarmee in een der boeken de hartstocht wordt aangeduid, het hele leven van zijn personages beheersen. Ook in tijd gezien. Liefdesdood is opgebouwd uit vier delen. Ze spelen in tijden ver van elkaar: 10 augustus 1973, november 1980, ongedateerd, dat wil zeggen waarschijnlijk eveneens in 1980, en 1987. Soortgelijk tijdsverloop als in de bekroonde roman.
En dat is niet zomaar. Liefdesdood begint met een zin, die zijn betekenis ontleent aan de herhaling. ‘Er was eens een matroos die het eind van een touw inslikte en door de kronkelingen van zijn darm de mast in werd gehesen.’ Je zou dit beeld kunnen zien als een metafoor voor het leven dat mensen zichzelf aandoen. Zo'n dood door schuld is, hoezeer de vier belangrijkste personages ook proberen erover heen te leven - Inez en Hans bijvoorbeeld door naar pleegdochter in huis te nemen, Paul door naar Suriname, zijn vrouw door in overspel te vluchten -, een veroordeling voor het leven. Opgehangen aan het touw dat zij zelf inslikten.
Van den Boogaard is een schrijver die uitermate veel zorg besteedt aan de vorm. Hij lijkt er zelf van te genieten om die vorm telkens anders te kiezen. Dentz hangt van korte ironiserende scènes aan elkaar in een stijl die emotioneel sterk aan die van Siebelink doet denken en speelt in slechts enkele weken. Bruno's optimisme moet het hebben van rustige en ernstige brief- en dagboekachtige uitweidingen. De heerlijkheid van Julia is als orgelmuziek met wisselende registers, nu eens intiem, dan weer op volle sterkte.
Na die voltreffer moest Van den Boogaards volgende roman zijn chef d'oeuvre worden of van aanzienlijk mindere kwaliteit zijn. En, helaas, dat is hij, omdat hier pastiche of ironisering afwezig zijn en dan in feite een roman van het burgerlijk-realistische type overblijft. Daarin zou het aftasten van de morele gevolgen van het menselijk gedrag centraal moeten staan. Je laat niet zomaar een kind verdrinken. Maar deze mensen wentelen zich, met name de moeder, wel in hun verdriet, maar niet omdat ze zoveel van dat kind hebben gehouden. Althans, dat wordt maar op enkele plek, bij de vader, voelbaar gemaakt. Daardoor is Liefdesdood, met een titel die wel naar beide aspecten van het verhaal - de hartstocht en de dood van Vera - verwijst, maar de verbinding ertussen openlaat een wat mat voortsukkelend geheel geworden. Al zijn er dan wel zeer fraai geschreven bladzijden die op zichzelf het genieten waard zijn, waar komma's in plaats van punten zinnen aaneenrijgen tot lyrische passages.
Aan de emoties van de personages is veel zorg besteed, maar een bezwaar dat men eigenlijk zou kunnen hebben tegen alle boeken van Van den Boogaard, namelijk dat hij zijn personages aan touwtjes heeft en als marionetten neerzet, ervaar ik hier wel degelijk. Door het