Publicaties
Terugblik op het Huis van Vertrouwen
Decennia lang bevond de openbare omroep in Vlaanderen zich in een comfortabele positie: voor de radio was er slechts concurrentie van de lokale omroepen, voor de televisie vooral van de Nederlandse zenders. Toen op het einde van de jaren '80 deze feitelijke monopoliepositie werd doorbroken, was de BRT daar niet echt op voorbereid. Na een voorzichtige hervorming in 1991 besloot het Vlaams Parlement dat er drastischer opgetreden moest worden. De openbare omroep moest zijn slagkracht herwinnen door depolitisering, een efficiënter beleid en een meer op de markt gerichte programmatie. In 1995 werd hier alvast een aanzet toe gegeven met het z.g. ‘minidecreet’. De (gepolitiseerde) Raad van Bestuur werd behouden, maar de Vaste Commissie werd afgeschaft, samen met de functie van Administrateur-GeneraaL In zijn plaats werd een Gedelegeerd-Bestuurder van buitenhuis aangesteld. Concreet betekende dit dat Cas Goossens de plaats moest ruimen voor Bert de Graeve. Met het ‘maxidecreet’ van 1997 zou het statuut van de openbare omroep tenslotte grondig hervormd worden, waardoor een bladzijde van de Vlaamse omroepgeschiedenis werd omgeslagen.
Wanneer de vroegere Administrateur-Generaal Cas Goossens, na een carrière van veertig jaar bij de openbare omroep, een geschiedenis schrijft van de radio en televisie in Vlaanderen, is het niet verwonderlijk dat hij daarin ook zijn persoonlijke memoires verwerkt. ‘Een echte geschiedenis van de omroep in Vlaanderen is dit niet’, schrijft de auteur in zijn ‘verantwoording’. Dit boek pretendeert geen volledigheid wat de Vlaamse omroepgeschiedenis betreft, maar beperkt zich anderzijds ook niet strikt tot de feiten en evenmin tot Vlaamse situatie. Een duidelijk nog altijd gedreven Goossens haalt klassieke groten als W. Cronkite en voorbeelden als BBC en CNN aan om de macht van de media te illustreren. Zeer belangrijk vindt hij de rol die de televisie gespeeld heeft en nog altijd zou kunnen spelen als verspreider van cultuur.
Rode draden doorheen deze geschiedenis zijn het verband tussen omroep en politiek, het belang van de evoluties op technisch en professioneel vlak en tenslotte de toenemende invloed van de economische wereld. Goossens heeft het over de ‘ironie van de geschiedenis’ wanneer hij erop wijst dat het in de jaren twintig precies een liberaal minister was, Lippens, die het voortouw nam om het privé-initiatief om te buigen naar een overheidsdienst, met de BBC als lichtend voorbeeld. Wanneer in 1930 het NIR-INR opgericht werd, vertoonde dat instituut vanzelfsprekend de kenmerken van een openbare omroep in een unitaire Belgische context. In de bestuursorganen moesten politieke, ideologische en taalverhoudingen in acht genomen worden, maar de auteur stelt dat er zich van in het begin feitelijke onevenwichten voordeden, vooral ten nadele van de Vlamingen en de katholieken. Na de Tweede Wereldoorlog werden geleidelijk aan stappen gezet in de richting van de culturele autonomie, maar de invloed van de overheid was groter dan voordien. Bij de komst van de televisie in het begin van de jaren vijftig zou blijken dat de taalproblematiek zelfs een invloed had op technische kwesties, zoals de keuze van het lijnenstelsel. Vanaf 1960 werd de omroep niet meer in de eerste plaats beschouwd als een technische en politieke, maar als een culturele aangelegenheid. Vanaf dat ogenblik ging de ontwikkeling van de omroep hand in hand met de ontwikkeling van de respectievelijke gemeenschappen naar volledige autonomie. Het probleem van het taalevenwicht werd hierdoor de facto opgelost, maar de politiek-ideologische verhoudingen binnen de omroepstructuren bleven een heet hangijzer en zouden dit blijven, tot op zekere hoogte zelfs tot op de dag van vandaag, ondanks de structurele hervormingen.
Merkwaardig is dat zelden, ook niet in dit boek, gewezen wordt op de eenzijdigheid van de invulling die in België gegeven wordt aan het begrip ‘evenwicht’. Het is immers niet vanzelfsprekend dat enkel politieke kleur en formele ideologie als criteria gehanteerd worden voor maatschappelijke vertegenwoordi-