schrijver uit Wales was om onduidelijke redenen bij het drietal gevoegd: omdat religie het taboe is van vandaag? Adriaan van Dis, Margriet de Moor en Abdelkader Benali bleken in een andere bijeenkomst ‘migratie’ en ‘otherness’ gemeen te hebben.
Mulisch mocht zijn magnum opus De ontdekking van de hemel toelichten, maar de Olympiër daalde niet akijd van zijn berg af.
Behoud de Begeerte organiseerde voor de SFB zoals in Göteborg en Barcelona een literair theaterevenement. Dit keer was het thema liefde en jaloezie, The Green-Eyed Monster (Iago's omschrijving van jaloezie in Shakespeare's Othello). Auteurs lazen voor, er was muziek van de helft van het Ensor String Quartet en er waren filmfragmenten van o.a. Chabrol, Scorsese's ‘Raging Bull’ en versies van Othello.
Op het afsluitende grote Gala van de Poëzie waren dichters uit de Lage Landen mooi versneden met Engelstalige dichters als Simon Armitage, Tracie Morris, Blake Morrison, Margaret Atwood, de Chinese dichter Bei Dao en de Chileen Ariel Dorfman. Dat leverde een uitverkochte zaal op van een duizend mensen die Dorfman hoorden openen met de woorden dat hij nog nooit verzen had voorgedragen in een stad waar Pinochet gevangen zat. Claus, Hertmans en Nooteboom lazen er in het Engels (alleen Nooteboom las een gedicht in het Nederlands). De blinde Friese bard Tsjêbbe Hettinga maakte grote indruk met zijn bezwerende, half gezongen voordracht. Omdat hij als enige, samen met de Chinees, in zijn eigen taal, het Fries, las?
En daarmee raken we aan het taalprobleem: in welke taal moet men in Londen lezen? In het Engels of in het Nederlands met simultaanprojectie van de Engelse vertaling? Feit is dat niet iedereen even goed (als Claus en Van Dis) voorleest, laat staan goed Engels leest (zoals Hemmerechts). Maar wat is goed Engels? En er is ook nog zo lets als uitstraling, charisma, bij het lezen, en dat laat zich niet commanderen. Sommige teksten zouden beter door een goede voordrager gebracht worden: dan kies je voor de vorm. Aan de andere kant heb je de vent, die zijn of haar tekst brengt, for better for worse, en die je ook met wil missen. Je ontkomt niet aan het dilemma. Misschien is een mix van Nederlands (met simultaanprojectie) en vertalingen nog het beste compromis.
De vertaling moet in elk geval vlekkeloos zijn en de vertaler heeft tenminste recht op de vermelding van zijn of haar naam, want zonder vertaling bestaat de schrijver gewoonweg niet in het buitenland. Die eer werd in London aan de vertalers alleen bij het Gala bewezen. Zo las Glaus zijn cyclus over Shelley in de mooie vertaling van Theo Hermans en Yann Lovelock. Maar zijn bezwerend Nu nog, in het Nederlands gebracht tijdens The Green-Eyed Monster, was wellicht sterker.
Wat levert het allemaal op, vraagt de nuchtere buitenstaander, die in elke betrokkene moet schuilgaan, zich af, als de woorden zijn vervluchtigd, en de schrijvers teruggekeerd. Is het allemaal de moeite waard? Over het algemeen genomen lijkt het model van één taal en vele stemmen buitengaats te werken. Kijk maar naar Claus en Nooteboom die elkaar laten schitteren in de British Library.
Wie de koppen in Londen telde, komt op een gemiddelde uit van vijftig aanwezigen bij de meeste lezingen, met uitschieters van honderdvijftig bij Claus en Nooteboom, ongeveer vierhonderd bij de twee voorstellingen samen van The Green-Eyed Monster. Een duizendtal op het (weliswaar Internationale) Gala. En dan moet je overal de Vlamingen en Nederlanders meetellen. Maar het echte effect van een week Lage. Landen in Londen laat zich natuurlijk niet alleen afmeten door het tellen van koppen. Het komt ook op de kwaliteit van de koppen aan. Een ding is zeker: er lijkt een kentering te komen in de mentaliteit van de eilandbewoners, in hun splendid isolation, nog versterkt in de era van Thatcher. Natuurlijk blijven de Britten verdrinken in het overweldigend literair aanbod van hun eigen taal. Met andere woorden: ze zitten niet te wachten op de literatuur van de Lage Landen, zoals ze niet zitten te wachten op de literatuur van Polen of Japan. Maar ze sluiten zich ook waarschijnlijk niet meer zo af voor wie naar hen toekomt.
En had Ovidius het al niet over de druppel die de steen uitholt; niet door zijn kracht, maar door gestaag te vallen?
Luc Devoldere
(Met dank aan Reinier Salverda en Paul Binding)