‘Jesaja, Jeremia’ door Growing up in Public - regie Jeroen Kriek. Foto Reyn van Koolwijk.
sepoes, een voorstelling voor kinderen van zes jaar en ouder.
Geen Assepoes is zowel een bewerking ván, als een (eigentijds) commentaar óp het beroemde sprookje. De drie actrices, danseressen in de eerste plaats, beschikken over stemmen die helaas de kracht missen de toch nog complexe verhaallijn voldoende inzichtelijk te maken, zeker wanneer de stevige muziek (Prokovjef) de woorden in volume overtreft, en dat gebeurt nogal eens. Daarbij is de choreografie van artistiek leidster Wies Merkx weliswaar goed doordacht, maar op den duur wat voorspelbaar. Als op een bepaald moment een simpele spiegelbol, overal waar je kijkt, de schitterendste sterren maakt, klinken de ah's en de oh's van de kinderen voor het eerst luidop, maar eigenlijk nét iets te laat:
Geen Assepoes is dan al bijna afgelopen.
Een ongekend curiosum binnen het jeugddrama is Drie Koningen in Patagonië van het Brusselse Alibi Collectief, volgens de aankondigingen - volstrekt onbegrijpelijk - bedoeld voor tien jaar en ouder. Theatermaker Pat van Hemelrijck heeft plaatsgenomen in een kroegdecor, dat iets weg heeft van een assemblage als Edward Kienholz' The Beanery. Alleen zijn de cafébezoekers met de ‘klokgezichten’ hier vervangen door Van Hemelrijck zelf en door drie pinguïns - kniehoge poppen die slechts tot leven komen als Van Hemelrijck dat wil. Het taalniveau van de uitvoering is even hoog als abstract en uiteindelijk valt Drie Koningen in Patagonië beter te omschrijven als een bewegende installatie voor freaks dan als een theatervoorstelling voor de jeugd. Van Hemelrijck beweegt zich in dit rariteitenkabinet als een eenzelvige spullenbaas, druk in de weer met zijn particuliere obsessies, maar nauwelijks geïnteresseerd in het vermaak waar het jonge publiek voor gekomen is.
Tot slot Jesaja, Jeremia, een productie van het Utrechtse collectief Growing up in Public, in een regie van Jeroen Kriek. Zonder meer een ‘schoolvoorbeeld’ van een dynamische, uitstekend getimede voorstelling, die het beoogde publiek van veertien jaar en ouder zeker zal aanspreken. Uitgangspunt van de voorstelling is, grof geformuleerd, dat de wereld naar de bliksem gaat, inclusief de daaruit voortvloeiende vraag wie degenen zijn om dit naderende onheil te benoemen en, zo mogelijk, te bezweren. Wie zijn, kortom, de nieuwe profeten, in het voetspoor van de bijbelse voorgangers Jesaja en Jeremia? Tientallen namen, van Nostradamus tot Emile Ratelband, passeren de revue, naast heel veel dierenleed, van aardwurm tot konijn. Soms balanceren de negen jonge acteurs -scholieren, studenten - op het smalle randje van waarachtige emotie en vals sentiment, maar ze houden stand, en hun verrichtingen zijn, zoals men van evenwichtskunstenaars mag verwachten, vaak adembenemend. Niet alleen naar de vorm, met veel show-achtige elementen, maar ook naar de inhoud, met genoeg relativerende humor, heeft deze productie alles in zich om een jong publiek te boeien en aan te zetten tot reflectie en discussie. De perfecte ‘CKV-voorstelling’ kortom.
In maart 1999 verscheen namens de dertien structureel gesubsidieerde jeugdtheatergezelschappen in Nederland - geen van de hier genoemde groepen hoort daartoe - de nota Het jeugdtheater van de toekomst. De nota wijst op de maatschappelijke waarde van het jeugdtheater: niet alleen kinderen en jongeren ‘opleiden’ tot een volwassen theaterpubliek, maar ook het volwassenentheater voorgaan in het verkennen en combineren van de verschillende disciplines van het theater: spel, dans, mime, zang, muziek, enzovoort.