Ons Erfdeel. Jaargang 42
(1999)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 434]
| |
AeschylusHet offer van Iphigeneia
Toen hij zijn hoofd in de stropGa naar margenoot+
van het lot had gestoken,
de wind van zijn geest
goddeloos was gedraaid,
besmet en bezoedeld,
van toen af besloot hij
de ergste gedachten te denken.
Een mens raakt op drift
door de schandelijk wikkende, ellendige
waanzin waarmee al het lijden begint.
In elk geval deinsde hij niet
voor het offer terug
van zijn dochter,
als steun voor een oorlog
die een vrouw moest wreken,
als voorspel bij het feest van de vloot.
En het smeken en roepen van ‘vader’,Ga naar margenoot+
het meisjesleven woog niets
voor de oorlogszuchtige leiders.
De vader bad
en beduidde zijn helpers
om het kind dat zich vurig,
voorovergebogen,
op zijn gewaad had gestort,
als een geit boven het altaar te houden,
hoog in de lucht opgetild,
en door een wacht
voor haar prachtige lippen
de klanken te smoren
die een vloek voor zijn huis zouden zijn,
| |
[pagina 435]
| |
met geweld en de stommeGa naar margenoot+
kracht van een bit.
Met een glans van saffraan
gleed haar jurk op de grond,
elke offeraar trof ze uit haar ogen
met pijlen die meelijden vroegen,
schitterend als op een wandschildering,
vol verlangen hen aan te spreken,
want zij had zo vaak
in haar vaders zaal
bij rijkgedekte tafels gezongen,
aan het eind van het maal
had de zuivere stem van de maagd
voor haar dierbare vader
lief en eerbiedig
bij het lied om de zegen geklonken.
Uit de Parodos van de Agamemnon van Aeschylus, in Het verhaal van Orestes, vertaling Gerard Koolschijn. | |
[pagina 436]
| |
AeschylusHet offer van Iphigeneia
Gebukt onder het juk van dwang,
meedraaiend met de boze keerwind
van zijn verstand
- zo goddeloos, genadeloos -
vormde hij zijn misdadig plan.
Verdwazing geeft geen goede raad,
want zet de mensen aan, helaas,
tot heilloos ongeluk.
Zijn dochter waagde hij te doden
tot heil der schepen en om wille
van vijandschap en vrouwenwraak.
Het klagen van zijn kind, haar stem,
haar jongemeisjesjaren, niets meer
telde voor hen,
die leiders zo belust op strijd!
De vader zei, na het gebed,
dat men zijn kind gelijk een geit
- als zij diep wegdook in haar kleed
ineengedrukt van angst -
omhoog moest tillen en haar kreten
tussen haar mooie lippen smoren,
dat zij hem niet vervloeken kon!
Ondanks dit geknevel, dit stomme geweld,
heeft zij toch, toen haar krokusgewaad naar de grond viel,
de offergenoten getroffen
met een deerniswekkend schot uit haar ogen.
Als een beeld zo verheven stond ze. Ze stond
alsof ze ging spreken, zoals ze wel vaker
in het huis van haar vader de gasten aan tafel
verrukt had met zuivere toon,
wanneer ze voor hen na de derde plenging
dierbaar het danklied begon...
Uit de Parodos van de Agamemnon van Aeschylus, in Oresteia, vertaling Marietje d'Hane-Scheltema. | |
[pagina 437]
| |
Keizer Hadrianus
Animula vagula blandula
hospes comesque corporis,
quae nunc abibis in loca
pallidula rigida nudula
nec ut soles dabis iocos
| |
Joost van den VondelVro-lijck
Zieltje luchtigh, al te vluchtigh,
Zieck en zuchtigh lijfgezel,
Zoeckt ghy heden duisterheden
En verzaeckt uw vrolijck spel.
| |
Guido GezelleHadriaan's zieledichtje
Gij zielke zoo lief en zoo lucht,
gezelle en gast van mijn lijf,
gij zocht u een ander verblijf:
zoo bleek en zoo bloot en zoo stijf
is kleen nog de kanse op een' klucht!
| |
Hugo ClausSoul Sister
Zieltje (zo geil en labiel
lag je bij mijn lichaam in bed)
waarom vertrok je
naar dat laag en donker moederland?
was dit je laatste sick joke?
(Drie pastiches van Paul Claes)
|