Achterflap van de theatertekst ‘Kaufhaus’.
Charon lopen het beeld in en uit. Phlegyas is een liftboy, met ingeplugde stekker. Geryones, een hacker, lid van het
Analogue Liberation Front (ALF), wil het Kaufhaus saboteren. Het ALF is een verzetsbeweging die mensen wil verlossen van manipulatie en informatie wil vrijgeven onder het motto:
information wants to be free. Maar veel doet Mennes niet met deze stadsguerrillero's.
Mennes legt Dante een archaïsche en zijn gids Vergilius een trendy turbotaal in de mond. Dat levert nu en dan een goed moment op: bij koelvitrines vol vlees laat de auteur Vergilius een boom opzetten over de vleselijke liefde, waarin het verhaal van Paolo en Francesca uit zang V hilarisch geparodieerd wordt: de ridderroman die Paolo en Francesca tot overspel brengt (‘Die dag lazen we niet meer verder’) wordt bij Mennes een goor en geil romannetje dat door een jongen erbij wordt gehaald omdat zijn liefje liever een boek wil dan hét. Het probleem is alleen dat bij Dante de vleselijke liefde buiten het huwelijk effectief een zonde is die bestraft moet. Mennes kan die zonde niet meer waarmaken in zijn hel en de hele passage krijgt er iets vrijblijvends door.
De limbo wordt bij Mennes bevolkt door hen die B.C. geboren zijn, nee niet Before Christ, maar Before Computers (de Verlosser!). De verwijzing naar Dante gaat de mist in als je niet weet dat zijn limbo bevolkt wordt door iedereen die de pech had voor Christus geboren te zijn.
In een snel tempo passeren vraatzucht (het restaurant Chez Michel) en Dis (= de discotheek) de revue. Wat de schraapzuchtigen en verspillers komen doen in het fitnesscentrum wordt niet echt helder.
Mennes heeft duidelijk de meeste energie gestoken in de Malebolge: het niveau waar Kaufhaus television zijn infomercials slijt. Hier wordt een cd-rom met computerspelletjes (een grensverleggend ‘assortiment van tien meta-coole game-ervaringen in één pakket’) aangepraat aan wanhopige huismoeders die hun kinderen zoet willen houden.
Op de bodem van Kaufhaus stroomt intussen al het water uit de lekgeslagen verwarming samen en bevriest. Daar zit een enorme vleermuis (Lucifer) in het ijs. Het hoofdstuk heet ‘verraad’, want Dante vond dit de ergste zonde en plaatst dus Judas en Brutus (die Caesar verraadde) consequent in het diepste punt van de hel, in Lucifers buurt. Maar Mennes doet niets met zijn titel of die vleermuis.
Het boek is dus ook een draaiboek bij een voorstelling, waarbij het publiek op het toneel mag gaan hurken op lage zitjes. Een reusachtig half cirkelvormig doek vangt de uitvergrote computerbeelden op. Ik zag eindelijk de beelden bewegen die in het boek nogal vrijblijvend en vooral star naast de tekst staan.
Een website brengt de Hel online. De voorstelling is interactief. Het publiek mag kwissend figuren (van Bach tot Hitler en Elvis) op het scherm raden, computerspelletjes meespelen, een dansje opzetten. Maar een publiek wil met rust gelaten worden. Je weet aanvankelijk niet of iets (de afwezigheid van een microfoon in het begin, of het uitvallen van het computersysteem) deel uitmaakt van de voorstelling - e n dus ironisch geïnterpreteerd moet worden - of vrucht is van het toeval. Het is natuurlijk het eerste.
De hele voorstelling wordt gedragen door één acteur (Gène Bervoets) die een swingende en cynische Vergilius speelt. Dante wordt vertolkt door een Power PC G3, lees ik, wat betekent dat hij alleen als tekst aanwezig is op het grote scherm.