| |
| |
| |
Hans Broek, ‘Zonder titel’, 1996 (nr. 6), olieverf op doek, 148 x 148 cm, particuliere collectie, Poppel - Foto Thijs Quspel
| |
| |
| |
Gefascineerd door het huis
Schilderijen van Hans Broek
Cees van der Geer
werd geboren in 1931 te Schiedam. Is kunstcriticus bij ‘de Haagse Courant’. Werkte mee aan diverse catalogi.
Adres: Vlaardingerdijk 386,
NL-3117 ZV Schiedam
De kunstgeschiedenis kent vele voorbeelden van de invloeden die het reizen of een langdurig verblijf anders dan in eigen land op het werk van een kunstenaar kan hebben. Ze hier noemen, al die artistieke reizigers, zou goed zijn voor een dubbelnummer van dit tijdschrift. Ik herinner u slechts aan al die honderden die vanuit Noord-Europa over de Alpen trokken om in Italië oog in oog te kunnen staan met de werken van de grote voorgangers en om de helderheid van het licht - Venetië - te kunnen ervaren. Weer thuis kon het werk meestal pas goed beginnen en werden schetsen omgezet in schilderijen.
Sindsdien is reizen, of een langer verblijf elders, zo al geen voorwaarde om tot een volledig kunstenaarschap te komen, dan toch een essentieel en qua effect jarenlang doorwerkend element in menig oeuvre. Voorbeelden daarvan zijn o.a. Paul Klee en August Macke en hun reis naar Tunesië, die van beslissend belang was voor beider werk.
Bepalend voor het oeuvre van Hans Broek (Veenendaal, º1965) was een reis die hij in 1993/'94 maakte. Zijn vriendin woonde toen in Los Angeles en op bezoek bij haar lag het voor de hand de wijde omgeving van deze stad te verkennen.
Hij was verloren, overrompeld door de zo specifieke schoonheid van het landschap en het licht, door de kleuren, vooral die van de woestijn en de - volgens zijn zeggen - paarse en bruine bergen.
Wat hem vooral trof, was het Californische licht. Het verleent aan alles wat zich in dat landschap bevindt contouren die zich heel scherp aftekenen tegen de ochtendhemel, de middag- of de avondhemel. Elk tijdstip van de dag geeft die bijna tastbare aanwezigheid van het licht te zien; het biedt dat onwerkelijk mooie verloop van kleuren die niet aan het oog onttrokken worden door majestueus voorbijzeilende wolken, zoals in de veel sferischer Lage Landen aan zee. Het zijn kleuren van een onwerkelijke pracht, bedwelmend
| |
| |
Hans Broek, ‘Zonder titel’, 1996 (nr. 1), olieverf op doek, 170 x 170 cm, particuliere collectie - Foto Thijs Quispel.
mooi, maar soms ook een beetje vals als in een kitscherige technicolor-film. Misschien dat ze daardoor soms een zekere dreiging lijken te verbergen en herinneren aan een onbestemd onheil.
Broek kende de kwaliteiten van het Californische landschap wel - niet uit eigen aanschouwing maar, net als wij, van film of televisie. Bovendien is die afgeleide herkenning, dat déjà vu-gevoel bij het zien van de landschappen aan de West Coast mede bepaald door wat hedendaagse kunstenaars dankzij tentoonstellingen en catalogi aan informatie onder ogen krijgen. Helemaal onbekend was het Amerikaanse stedelijke landschap natuurlijk niet; ook de kunst heeft aan die kennis bijgedragen.
Broek heeft natuurlijk ook ooit een keer de Hollywood-schilderijen van David Hockney gezien, die swimmingpools, waarin het water met witte bewegingen grillige kronkels schrijft op het betegeld blauw van het bassin. En of het nu in Rotterdam was, in Museum Boijmans Van Beuningen, of in Los Angeles, in het Museum of Contemporary Art, ook Broek zal schilderij-
| |
| |
Hans Broek, ‘Zonder titel’, 1996 (nr. 2), olieverf op doek, 148 x 300 cm, collectie KNP, Den Haag - Foto Thijs Quispel.
en gezien hebben van de Amerikaanse schilder en graficus Edward Ruscha, misschien wel een doek als ‘Name....’, drie gelijkvormige donkere huizen, een concreet geworden schaduw, gezien in een monochroom, nachtduister geschilderd perspectief. Niemand immers, ook Broek niet, kan in dit informatietijdperk nog onbevangen schilderen. Ruscha dus, en Hockney, en de Canadees Alex Colville. En misschien ook nog wel René Magritte. Diens ‘l'Empire des lumières’(1954), dat half achter een boom verscholen huis in het schijnsel van een lantaarn, is vrijwel onontkoombaar voor eenieder die ooit begint aan het schilderen van huizen. En dat doet Broek.
Meer dan enig ander onderwerp is het huis een thema dat hij steeds weer ter hand neemt. En dan ook vallen meteen de verschillen met genoemde anderen op. Broek gunt ons niet, zoals Colville en Hockney, een blik in het interieur; we blijven buitengesloten. Hij schildert ook geen suggestie van een verhaal, zoals Magritte doet met die eenzaam brandende lantaarn, en het perspectief waarin Ruscha zijn huizen en zeilschepen plaatst, is bij Broek niet aan de orde. Hoe breed ook de blik op het landschap, alles, elk huis, elk gebouw is frontaal gezien, teruggebracht tot zijn essentie: een wit blokje met wat lijnen (voor de etages) en wat vierkanten (voor de vensters). Die reductie gaat zo ver, dat het soms lijkt of niet bungalows of flats zijn afgebeeld, maar of er wat rasterschilderijen (van Agnes Martin) of -tekeningen (van Jan Schoonhoven) over het landschap zijn gestrooid; op klein formaat weliswaar, maar niettemin...
| |
Van de mens geen spoor
Het gaat Broek dus niet om het landschap, of misschien slechts ten dele. Het gaat hem vooral om het schilderij, dat object van verf en linnen met zijn
| |
| |
Hans Broek, ‘Zonder titel’, 1996, olieverf op doek, 120 x 300 cm.
eigen wetten en tradities. Niettemin is, zo stelde Broek in het gesprek dat ik met hem had, voor hem het beeld belangrijker dan het schilderij. Dat wordt door hem ondergeschikt gemaakt aan het onderwerp, terwijl de toeschouwer - althans ik- zo geïmponeerd is door de wijze waarop Broek de waargenomen werkelijkheid ondergeschikt maakt aan zijn geschilderde interpretatie van dat gegeven. Mijn bewondering geldt de manier waarop Broek van realiteit kunst maakt en hoe hij dat doet met schilderkunstige middelen. Mijn bewondering wordt gewekt door de contrasten die Broek voortdurend in zijn werk oproept; contrasten tussen licht en donker, tussen natuur en cultuur, tussen kleur en de afwezigheid van kleur, tussen ruimte en beslotenheid. En mijn bewondering geldt de reductie van de werkelijkheid tot een strenge en zeer beheerste compositie, die meestal gebaseerd is op een tweedeling van het beeldvlak met horizon of helling als scheidslijn.
Een prachtig voorbeeld, waarin vrijwel alles samenkomt wat typerend is voor een schilderij van Broek is het titelloze werk uit 1996, nr. 6 (zie p. 180). Het is een vierkant doek (148 x 148 cm.) met als voorstelling een bungalow op een dicht met struikgewas begroeide helling. Het huis, net geen vierkant, bevindt zich niet in het centrum van het schilderij; daardoor ontsnapt het eraan om als compositie al te statisch te zijn. Daar wordt ook nog toe bijgedragen door een lijn - een terras, een balkon? - die vanuit het donkere blok de lichte ruimte insteekt.
De scheidslijn, van linksboven tot rechtsonder, tussen hemel en helling werkt als een diagonaal in een daardoor plots heel geometrische compositie, verkregen echter met figuratieve middelen. Opmerkelijk ook zijn de contrasten: tussen de effen geschilderde, bijna lichtgevende hemel en de donkere struiken, waarvan de contouren gemarkeerd worden door een patroon van witte, lichtende stipjes, en tussen het strak vormgegeven huis, een donker blok met twee lichte rasters (de vensters) en de grillige begroeiing; Mondriaan versus de 17e-eeuwse landschapschilder H. Seghers.
| |
| |
Hans Broek, ‘Glendele’, 1995, potlood op papier, Stichting De Pont, Tilburg.
Van de mens geen spoor. In geen van Broeks schilderijen en tekeningen is die lijfelijk present. De mens is alleen aanwezig door wat hij in landschap en natuur heeft achtergelaten. Misschien bevindt die mens zich uitsluitend binnen, houdt hij zich op in interieurs die we niet te zien krijgen. Broek is, zo lijkt het, alleen gefascineerd door huizen. Of dat nu een donkere, enigszins raadselachtig ogende tuinmanswoning is in Wassenaar of de omgeving van Arnhem, of zo'n langgerekte doos van een bungalow tussen de eucalyptusbomen - het maakt niet uit. Ze hebben immers gemeen dat het afgesloten ruimten zijn, waarin zich van alles kan afspelen of waarin van alles verborgen kan zijn. Op die manier bekeken hebben de schilderijen van Broek bepaald filmische kwaliteiten. Niet alleen vanwege het soms heel brede, panoramische beeldformaat, maar ook vanwege een zekere mate van suspense die in zijn arrangementen van de werkelijkheid schuilt. Het zijn decors, die er op wachten om bespeeld en met drama tot leven gebracht te worden. In niet geringe mate wordt daar door de kleuren van de lucht, geheimzinnig opgloeiend, aan bijgedragen.
| |
Onwerkelijke stilte
Slechts een enkele keer kan de toeschouwer een idee krijgen van wat er aan de hand is, zoals op het schilderij ‘Pursuit and possession’, geschilderd naar een ets van de Japanse kunstenaar K. Hokusai (1760-1849). Wat we zien is een langgerekte, donkere bungalow - met weer die rasters als vensters! - omgeven door hoog opgewaaide sneeuw. Het huis staat in brand; dat mag men tenminste afleiden uit de sterk gestileerde vlammentongen die uit een dakopening lekken en uit de onheilspellende oranje gloed achter de vensters. Van de bewoners geen spoor. Alles speelt zich in een onwerkelijke stilte af.
| |
| |
Dat geldt ook voor de grote panorama's van de woestijn of het stedelijk landschap. Een schilderij spreekt doorgaans niet - alhoewel, sommige schilderijen schreeuwen! - maar op die van Broek is het wel erg stil, ook als een deel van dat grote, drukke Los Angeles afgebeeld wordt. Geen lawaai, niet de permanente zoem van het autoverkeer, maar de stilte van het door de schilder gearrangeerde landschap. Zelfs een auto, zo'n grote Amerikaanse slee, weet hij met stilte - en raadsel! - te omgeven. Het scheelt maar weinig of het is een abstract schilderij, gedaan in witten en grijzen waarop Robert Ryman jaloers zou zijn.
Rest nog de vraag of de Broek van de schilderijen dezelfde is als de Broek van de tekeningen. Naar de onderwerpen gemeten wel, met hoogstens in de tekeningen een lichte voorkeur voor nog zo'n typisch Broek-onderwerp: die woekering van broccoli-achtige struiken. In de tekeningen lijkt het vooral om de structuur te gaan. In de tekening ‘Thousand oaks’ (Collectie Stichting De Pont, Tilburg) is er de ritmische orde van door mensenhand aangeplante eiken. Maar daaroverheen is een tweede laag gelegd, een arcering met korte diagonalen, een puur gebruik van tekenkunstige middelen. Dat doet Broek ook in de losser opgezette tekening ‘Case Study’, waarin de groen gearceerde wolkjes omgeven zijn door een licht golvend, blauw contourtje, dat van de struiken als het ware eilandjes maakt, een archipel van struiken.
Beide, tekeningen en schilderijen, maken goed duidelijk hoezeer dat woestijnland rond Los Angeles en de menselijke bebouwing daarvan bepalend is voor de kunst van Hans Broek. In het volgepakte Holland zou hij, met uitzondering misschien van Flevoland, een dergelijke ruimte en het daarboven koepelende licht zeker niet gevonden hebben.
|
|