Ons Erfdeel. Jaargang 42(1999)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Charles Ducal Toch Vindt je vrouw dit leuk? vroeg de vriend aan wie hij zijn verzen liet lezen. Hij zocht een excuus. Het was er niet. Er stond wat er stond. Met reden. Toch bleef hij en wist niet waarom. Hij miste niet langer het stof op de wegen en verre vrouwen alleen voor de vorm. Ik heb je lief. Hij sprak het uit in de leegte, want als zij keek klonk het dik op de tong, als een excuus voor jaren gewenning. Toch was zij de enige die niet volstond. Poëzie is een daad van ontkenning. Uit: Het huwelijk, 1987. [pagina 169] [p. 169] Charles Ducal Medusa Toen groeide het woud in hem dicht. De hertog die, bang, wou ontwaken zag in de ruit zijn verdrongen gezicht, takken die door het onderscheid staken van spiegel en blik, van hertog en ik. Oeroude nachten begonnen te haken, hijgende wolven herwonnen zijn schrik. Hij keek niet, maar wist. Op het laken de vrouw, de haren als slangen geschikt om het ijskoude gif van de ogen. Zijn angst zocht een wapen, een schild, een spiegel tot mythe bevroren. Uit: De hertog en ik, 1989. Moeder Om haar te ontlopen hield ik van niemand. Ik schreef in de spiegel een vrouw van ivoor, knielde, aanbad, en bleef groot. Ik kon niet verliezen. Vanmiddag heb ik haar weer gezien in de stad, volstrekt overbodig, op zoek naar een jurk die nooit meer past. Zij is schoon, al schoner dan oud. Ik heb haar lief. Zij gaat dood. Uit: Moedertaal, 1994 [pagina 170] [p. 170] Charles Ducal Tot de vrouw 2 Maak dit gedicht onvolmaakt, lees een gat in de taal, roep mij levend. Ik heb deze handen zo lang veredeld dat je lichaam zoek is geraakt (iets naakts dat men 's ochtends ziet liggen in bad, met vochtige wangen, waaraan men vermijdt de ogen te hangen om niet tot de liefde te worden verplicht). Krab de glans van mijn ziel. Schrap de vrouw van papier die ik opschrijf om mij te bezitten. Veeg de inkt van mijn lippen. Wek vijandschap tussen mij en mijn poëzie. Uit: Naar de aarde, 1998 Vorige Volgende