Oorlogsdagboeken van August de Schryver
Toen op 10 mei 1940 de Duitse troepen België binnenvielen, was August de Schryver 42 jaar en minister van Economische Zaken, Middenstand en Ravitaillering. Ondanks zijn jeugdige leeftijd had de katholiek De Schryver reeds een behoorlijke parlementaire en ministeriële loopbaan achter de rug. Hij profileerde zich als een uitgesproken sociaalvoelend en Vlaamsgezind politicus, een vurig pleitbezorger van de parlementaire coalitiedemocratie.
De Tweede Wereldoorlog verstoorde het leven van velen, ook dat van August de Schryver. In deze turbulente oorlogsjaren verbleef De Schryver van november 1940 tot juli 1942 in een oud Zuid-Frans landhuis aan de voet van de Alpen, gescheiden van zijn vrouw en tien kinderen, die na de capitulatie van het Belgische leger naar huisterugkeerden. Over deze periode hield hij een dagboek bij dat nu, 100 jaar na zijn geboorte, openbaar wordt gemaakt. Herman van Goethem selecteerde de dagboekfragmenten en loodst de lezer vakkundig door het verhaal. De soms summiere en cryptische dagboekaantekeningen worden uitvoerig toegelicht en de door De Schryver beschreven gebeurtenissen in een algemene context geplaatst. Van Goethem verwerkte in deze commentaren ook informatie over de andere in Frankrijk achtergebleven ministers. Samen met de uitstekende inleiding vormen de annotaties dan ook een essentieel onderdeel van deze publicatie. Ze geven de waarde en het belang van de dagboeken aan.
In zijn dagboeken bericht De Schryver bijna dag na dag over een belangrijke periode in de Belgische geschiedenis. De lezer leert hem kennen als een rationalist, iemand die nuchter de voortdurende wijzigende omstandigheden analyseerde. De Schryver had een optimistisch karakter. Hij stelde zich nooit radicaal, maar steeds verzoenend op. Hij schreef met veel tederheid, liefde en bezorgdheid over zijn vrouw en kinderen. Frappant is ook de voorname plaats die het geloof dagelijks in zijn leven innam.
De Schryver was van dichtbij getuige van de groeiende verwijdering tussen koning en regering. Hij betreurde deze ontwikkeling zeer sterk. Eenmaal in Frankrijk stelde hij zich veel koningsgezinder op dan zijn collega's. Hij geloofde vast dat er sprake was van een spijtig misverstand en kwam daardoor in aanvaring met de andere leden van de regering.
Na de Franse nederlaag trokken de ministers Pierlot, Spaak, Gutt en De Vleeschauwer na veel aarzelingen naar Londen om er opnieuw een regering te vormen. De Schryver bleef, samen met zeven andere collega's, in onbezet Vichy-Frankrijk achter. Waarom? De vrees voor represailles op zijn gezin speelde een rol. Belangrijker was echter De Schryvers geloof in een compromisvrede. Hij hoopte dat de oorlog zou eindigen door een onderhandelde vrede tussen de oorlogvoerende landen. Hij achtte het niet wenselijk dat een van de partijen een totale overwinning zou behalen. Zolang de kans op een nieuw, onderhandeld evenwicht tussen de Europese grootmachten nog reëel was, weigerde hij de oversteek naar Londen te maken. De idee dat er met Duitsland onderhandeld kon worden, was nauw verweven met de verwachting dat er een putsch (van het leger) tegen de nazi's zou plaatsvinden. Het hopen op een compromisvrede bleek achteraf een totale misrekening te zijn, maar was toen, in 1940-1941, een begrijpelijk streven. Historici hebben in hun analyse dikwijls te weinig aandacht voor dit reële geloof in een compromisvrede. Vaak redeneren zij vanuit de naoorlogse geopolitieke constellatie.