Vijfentwintig jaar Sociaal en Cultureel Planbureau:
de multiculturele samenleving bestaat niet
Het was het kabinet-Den Uyl dat in 1973 besloot tot de oprichting van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Het SCP moest het noodzakelijke compliment gaan vormen van het al langer bestaande Centraal Planbureau waar de economische vooruitzichten werden geanalyseerd. In de jaren zestig was er sprake van ingrijpende sociale en culturele veranderingen. De overheid zag zich genoodzaakt daarop in te spelen. Om vat te krijgen op die veranderingen en zo nodig te sturen werd het Sociaal en Cultureel Planbureau opgericht. Het kabinet-Den Uyl zag het bureau bij uitstek als een middel om de door haar nagestreefde politiek van nivellering en sociale gelijkheid gestalte te geven. Het eerste rapport van het SCP, uit 1975, telde slechts 240 pagina's, de in het najaar van 1998 verschenen rapportage bevat 790 bladzijden.
De om de twee jaar gepubliceerde rapporten bevatten een aantal vaste hoofdstukken die het sociale en culturele welzijn van de Nederlander in kaart brengen. Dat zijn gezondheidszorg, zorg, welzijn, arbeid, sociale zekerheid, wonen, onderwijs, vrije tijd, media, cultuur en justitie. Maar eigenlijk kan men het zo gek niet bedenken of het SCP rekent het tot zijn taak om het te onderzoeken. Zo wordt in het laatste rapport gekeken naar maatschappelijke en politieke participatie van allochtonen in de Nederlandse samenleving. Wat de politieke participatie betreft, concludeert het planbureau dat alle pogingen om de groeiende kloof tussen burgers, bestuur en politiek te dichten zijn mislukt. Vijfentwintig jaar bestuurlijke vernieuwing om die kloof te dichten, heeft slechts een muis gebaard: het zogeheten correctieve referendum.
Afgelopen najaar was er extra veel aandacht voor het Sociaal en Cultureel Rapport omdat het planbureau in dit vuistdikke rapport terugkeek op de veranderingen in de Nederlandse samenleving in de afgelopen vijfentwintig jaar. Het SCP zette een kleine domper op de vrijwel alom toegejuichte economische resultaten van het eerste paarse kabinet. ‘Het zo geroemde poldermodel heeft niet alleen zegeningen opgeleverd. De pogingen van de overheid, de werkgevers en de werknemers om de lonen te matigen en de sociale zekerheid te beperken door niet langer alle risico's af te dekken, heeft ook schaduwzijden: er is met name de laatste tien jaar sprake van een groeiende inkomensongelijkheid. De welstand van mensen met een uitkering is daardoor achtergebleven ten opzichte van mensen met een baan...’
Een andere conclusie die veel aandacht kreeg, was de door veel vooruitstrevende politici bejubelde multiculturele samenleving. Het SCP concludeerde dat deze helemaal niet bestaat. Er blijft immers in Nederland een dominante westers georiënteerde cultuur bestaan waar ook de anderhalf miljoen allochtonen in Nederland zich feitelijk naar te richten hebben. Dat neemt natuurlijk niet weg dat in de private sfeer door deze allochtonen aparte gewoonten en tradities in stand worden gehouden, maar in de openbaarheid is daar maar weinig ruimte voor. De SCP-onderzoekers wijzen ter vergelijking op een land als Suriname waar je met zijn aparte culturen voor Creolen, Hindoestanen en Chinezen wel zou kunnen spreken van een multiculturele samenleving. In Nederland is er volgens hen hooguit sprake van een multi-etnische samenleving. Een multiculturele die een door elkaar lopen van culturen van diverse etnische groepen veronderstelt, tref je niet aan.
De onderzoekers van het SCP zijn er bepaald niet afkerig van met tegendraadse conclusies voor de dag te komen. Nu keken ze op de eerste plaats terug op vijfentwintig jaar sociale verandering. Aansluitend bij het vier jaar eerder gepubliceerde rapport concludeerde het planbureau dat de belangrijkste trend ligt in de zich als maar voortzettende individualisering. Bestond in 1970 van alle huishoudens zeventien procent uit alleenstaanden, nu gaat het om het dubbele en die ontwikkeling is voorlopig nog niet aan zijn einde.
Enkele andere conclusies uit het rapport:
• | De verbeterde gezondheidszorg heeft geleid tot een aanzienlijke vergrijzing van de bevolking. De gemiddelde levensverwachting is in de afgelopen kwart eeuw nog eens met vier jaar gestegen, maar daar staat tegenover dat meer jaren ongezond en gebrekkig worden doorgebracht. Gemiddeld brengt een Nederlander nu ruim zestig jaar op gezonde wijze door. |
• | Het aantal mensen op de arbeidsmarkt nam met twee miljoen toe waarvan meer dan anderhalf miljoen vrouwen, tot bijna zeven miljoen. Voor de laatste tien jaar is de groei in banen spec-
|