Aranka Coppens en Joost Wijnant in ‘Rosie’, een film van Patrice Toye.
Ontgoocheld sluit ze zich in zichzelf op en neemt tegenover elke volwassene een brutale houding aan. In wezen is ze een eenzaam en kwetsbaar kind, dat om tederheid smeekt. Maar niemand, zelfs haar moeder, die ze ‘zus’ moet noemen, heeft tijd voor haar, toont begrip of interesse. Ze zoekt soelaas in de lectuur van erotische stationsromannetjes en vlucht in een droomwereld - waarin ze een machtige en mooie tsarina is en Jimi, de straatjongen, haar geliefde prins - in een wereld waarin de goeden het altijd halen en de slechteriken steeds verliezen. De realiteit contrasteert echter sterk met haar illusies. Toch wil ze dit niet onderkennen. Vandaar dat ze zich uiteindelijk wreekt op wie ze verantwoordelijk acht voor het falen van haar sprookjesdroom.
Rosie is sterk verwant met het ‘kitchen sink’-realisme van Ken Loach (Kes, 1969, e.a.), voor wie de cineaste trouwens grote bewondering koestert. De troosteloze realiteit weet ze echter te milderen door de eerlijke, soms komisch - ontroerende verbeeldingswereld van haar kernpersonage.
De filmkijker blijft er niet onberoerd bij: een glimlach en een traan. Vooral de betrokenheid van Patrice Toye als cineaste komt sterk over. Met de camera zit ze haar perfect gecaste acteurs op het lijf. De vertolking van Rosie door de Antwerpse onervaren Aranka Coppens (º1984) is verbluffend. Ook de jonge acteur Joost Wijnant (º1980) overtuigt als pseudo-droomprins. Daarnaast bewijst de regisseuse haar talent door de manier waarop ze Sara de Roo, die daarmee voor het eerst een rol krijgt in een lange speelfilm, en ervaren acteurs als Dirk Roofthooft (Pietje de Leugenaar in de tv-serie Terug naar Oosterdonk, 1997) en Frank Vercruyssen (Manneken Pis, 1995) voor de camera brengt. De muziek van de Brit John Parish, die voor de film een volledige soundtrack schreef, vertolkt uitstekend de eenzame tragiek van Rosie.
Met haar debuut in de lange speelfilm plaatst Patrice Toye zich meteen op het niveau van cineasten als Guido Henderickx, Marc Didden, Dominique Deruddere en Frank van Passel, die met respectievelijk Verbrande brug (1975), Brussels by Night (1983), Crazy Love (1987) en Manneken Pis (1995) de Vlaamse film een nieuw imago gaven.
Guido Henderickx, wiens Verbrande brug een mijlpaal was in de Vlaamse filmproductie en die na De proefkonijnen (1980) en Skin (1987) de schitterende mini tv-serie Moeder, waarom leven wij? (1993) realiseerde, werkte in de schaduw van het Gentse filmfestival de low budget-productie S. af. Henderickx' recentste film is, evenals Rosie, een portret van een meisje, dat symbool staat voor een losgeslagen jeugd, die rondzwalkt in een wereld die de vorige generatie gecreëerd heeft. S. (een schitterend debuut van Natalie Broods) is ouder dan Rosie, maar haar roots liggen ook in een ontwricht gezin. Ze is even eenzaam en teleurgesteld in de wereld om haar heen en heeft al een leven van seks, drugs en geweld achter de rug. Mateloos verbitterd wreekt ze zich op elke man die haar om seks durft te benaderen. Zwalkend tussen Brussel en New York is ze tevergeefs op zoek naar liefde en geluk. Terwijl ze 's nachts eenzaam in de regen wegrijdt uit haar verleden, blikt ze er nog even op terug. Ook Henderickx' film heeft dus een flashback-structuur. S. is echter een totaal ander soort film. Niet alleen is zijn meisjesportret, wat de inhoud betreft, uitermate brutaal en choquant, ook stilistisch gaat Henderickx