siaen, Maurice Béjart, Nikolaus Harnoncourt en Gustav Leonhardt, Bernard Haitink, Václav Havel en, in 1997, Jacques Delors.
De stichting beschikt over een eigen vermogen, oorspronkelijk afkomstig van Nederlandse toto- en lottogelden. Intussen is de stichting helemaal onafhankelijk. Naast de jaarlijkse Erasmusprijs worden sinds 1988 ieder jaar maximaal vijf studiebeurzen toegekend. Verder zijn er jaarlijks symposia. Hoogtepunten zijn altijd de prijsuitreikingen in het Koninklijk Paleis op de Amsterdamse Dam in aanwezigheid van koningin Beatrix. Dankwoorden van de winnaars zijn plichtmatigheden die wel of niet boeiend kunnen zijn. Kagels rede was bescheiden en ‘to the point’ - ‘Man schreibt Musik weil man es muss’ - terwijl die van Sellars het karakter van een ietwat te lange, ijdele preek had. Sellers had trouwens het ongeluk eerder in de Nederlandse pers te zijn neergesabeld voor zijn misplaatste regie van Strawinskys opera The Rake's Progress, een overigens uitmuntende muzikale belevenis onder leiding van Reinbert de Leeuw, dezelfde dirigent die bij de prijsuitreiking in het Paleis met leden van zijn Schönberg Ensemble een deel van Kagels compositie Fürst Igor, Strawinsky uit 1982 zeer fraai liet horen, met een indrukwekkend aandeel van de bas-bariton Lieuwe Visser.
De programmering in het Amsterdamse Concertgebouw was bedacht door de vaste bespelers van dat gebouw, met als resultaat een bonte mengeling. Zo kon het gebeuren dat het Nederlands Blazers Ensemble het moest opnemen tegen Bang on a Can All Stars en cellist Peter Wispelwey tegen Speedy J; klassiek ging natuurlijk ten onder, want het vrolijk uitgedoste house-publiek had nu eenmaal meer op met Dj's als Eddy de Clercq en Dimiti dan met Johann Strauss, Strawinksy of Bach. ‘Serieuzer’ in dat opzicht was de volgende avond het optreden van het Hong Kong Chinese Orchestra en het Nieuw Ensemble onder leiding van dirigent Ed Spanjaard. Geconstateerd kon worden dat dirigent Yan Huichang zijn Chinese musici, op Chinese instrumenten in een westerse symfonie-opstelling Chinese muziek van voor 1940 even gediciplineerd als honingzoet liet klinken en dat de bijdrage van het Nieuw Ensemble, met composities uit 1997 en 1998, repect en bijval kreeg. Waarom zo'n avond nu juist ‘Het Ultieme Misverstand’ moest heten, is me eerlijk gezegd geheel ontgaan.
Hoe dan ook, zowel de Argentijns-Duitse Kagel als de Amerikaan Sellars konden door kunstlievende Nederlanders indringend, en zonder misverstand, worden doorgrond; Kagel door masterclasses en de vertoning, in het Amsterdamse Filmmuseum, van zijn complete filmmuziek-oeuvre en Sellars, buiten de uitverkochte (sic!) voorstellingen van The Rakes Progress in het Muziektheater, met een door hem geïnitieerde expositie in het hoofdstedelijke Stedelijk Museum van werken van Donals Judd en Joseph Beuys en de zeer veel publiektrekkende videokunstenaar Rill Viola.
Jan Rubinstein