bijzonder geslaagde vertolking van de Missa de S. Anthonii de Padua, eveneens een opmerkelijke primeur, aangezien deze compositie, die Dufay in zijn testament vermeldt en die verloren werd gewaand, onlangs werd teruggevonden.
De Josquin-generatie is, naast Josquin des Prez zelf, vertegenwoordigd door Pierre de la Rue en Jacob Obrecht, alle drie met polyfone zettingen van het misordinarium, toen nog steeds de toetssteen van compositorische kunde en omwille van zijn religieuze status het hoogste in de hiërarchie der genres. Recentelijk toonde de Nederlandse musicoloog en polyfonie-expert Willem Elders op basis van stevige argumenten aan dat Josquins Missa Gaudeamus bedoeld is voor het feest van Allerheiligen. Deze cruciale compositie van omstreeks 1500 verraadt een verbazingwekkend technisch vakmanschap. Het ensemble A sei voci wordt voor de gelegenheid versterkt door het kinderkoor Maîtrise du Pays de Loire, dat zich voor de uitvoering van de bovenstem voorbeeldig van zijn taak kwijt. De twee missen van Pierre de la Rue, Missa de Feria en Missa Sancta Dei genitrix, zijn ontegenzeglijk een aanwinst, aangezien van zijn ca. 40 missen tot op heden nauwelijks meer werd opgenomen dan zijn beroemde Requiem. Evenzeer verwaarloosd zijn de ca. 30 missen van Jacob Obrecht, van wie nu de Missa Malheur me bat is opgenomen, samen met enkele even onbekende, maar niet minder geslaagde motetten van Johannes Martini, een Vlaams componist die vooral faam verwierf als musicus van de hofkapel van Ferrara.
Onder de titel O Socii Durate verscheen een verzameling van elf motetten van Orlandus Lassus, Adriaan Willaert, Pierre de Manchicourt en Cipriano de Rore. De band tussen al deze schitterende werken is de figuur van Antoine Perrenot de Granvelle, bisschop van Atrecht (Arras) en minister van keizer Karel en Filips II. De titel verwijst naar de motetten van Adriaan Willaert en Cipriano de Rore, met name op enkele verzen uit de eerste zang van Vergilius' Aeneis, waaruit Granvelle zijn motto DURATE (‘Houdt vol’), dat op zijn vele medailles prijkt, had gekozen. Uit zijn onlangs door ondergetekende onderzochte, in Madrid bewaarde correspondentie blijkt dat hij Willaert en de Rore persoonlijk had verzocht deze werken voor hem te schrijven. Alle andere motetten zijn afkomstig uit collecties die aan Granvelle zijn opgedragen of hem als geschenk door de componisten werden toegestuurd.
Bij de rijke schat aan religieuze muziek uit Lassus' tijd werden we aangenaam verrast door liturgisch repertoire van twee Habsburgse hoven. Voor de hofkapel van aartshertog Ferdinand in Innsbruck schreef Jacob Regnart, een lid van de Regnartfamilie uit Dowaai (Douai), een indrukwekkende reeks Mariamotetten die in 1588 werd uitgegeven onder de titel Mariale. Manfred Cordes, docent aan de Hochschule für Künste en leider van het ensemble Weser Renaissance, maakte een representatieve selectie van 15 motetten, waaronder een Stabat mater en een Magnificat. Philip Rogier, afkomstig uit Atrecht (Arras), sloot zich als kapelmeester van Filips II in Madrid aan bij de nieuwste tendensen gepropageerd door de Contrareformatie, met name een grootse pronkstijl in werken voor meerdere koren, met begeleiding van orgel. Zijn Missa Domine Deus noster is een briljante illustratie van het roomse triomfalisme aan het einde van de 16de eeuw: het is een werk voor twaalf stemmen, verdeeld over drie koren, elk ondersteund door een orgel. Ongetwijfeld klonk deze compositie in de kerk van het Escorial, waar omstreeks 1590 nieuwe orgels waren gebouwd door de Vlaming Gilles Brebos.
Maar ook in eigen land Merd waardevolle muziek geproduceerd, al waren de eersterangsfiguren vaak in het buitenland werkzaam, zeker in de tweede helft van de 16de eeuw, toen de opstand tegen Spanje ook op cultureel gebied fatale gevolgen had. Zo werd met de Beeldenstorm het muziekbestand van de kathedraal van Antwerpen volledig vernietigd. Toch werd er nog gezongen - en gedanst, getuige het Premier Livre de Danseries, in Leuven in 1571 uitgegeven door Petrus Phalesius, een prachtige verzameling met vooral Franse dansen die voorbeeldig en aanstekelijk worden vertolkt door een gelegenheidsensemble onder leiding van Peter van Heyghen, als neerslag van een merkwaardige productie waarbij de dansen ook choreografisch werden uitgevoerd, op basis van de eigentijdse bronnen.