Ons Erfdeel. Jaargang 42
(1999)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdBeeldende kunstDe Mondriaan bijbelDe in het afgelopen najaar verschenen catalogue raisonné van Piet Mondriaan is een indrukwekkend boek geworden. Meer dan vijfentwintig jaar is eraan gewerkt door de Mondriaan kenners Robert Welsh en Joop Joosten, het weegt bijna zeven kilo en het bevat meer dan 1100 pagina's. Het boek bestaat uit twee banden, waarin drie delen zijn opgenomen. Het eerste deel gaat over de werken tot begin 1911 en is samengesteld door de kenner bij uitstek van het vroege werk van Mondriaan, Robert P. Welsh. Deel II gaat over alle werken gemaakt vanaf de zomer van 1911 tot aan het laatste onafgemaakte werk van Mondriaan, de Victory Boogie Woogie en is samengesteld door eveneens een eminente Mondriaankenner, Joop Joosten. In deel I en II zijn van alle bestaande en verloren gegane werken van Mondriaan zo- | ||
[pagina 117]
| ||
veel mogelijk gegevens achterhaald en is een afbeelding geplaatst. Titel, signatuur, jaar van ontstaan, materialen en formaten zijn vastgesteld, maar ook de herkomstgeschiedenis van het werk, de tentoonstellingen waar het te zien is geweest, de kritieken en de literatuur waarin het genoemd wordt. Een deel van de werken is voorzien van commentaar, waarin bijvoorbeeld wordt gewezen op een sterk verwant werk, de herkomst of iets wordt gezegd over de ontstaansgeschiedenis of de betekenis. Deel III bestaat uit de noodzakelijke overzichten, zoals een lijst van tentoonstelingen, veilingen en een bibliografie. Monnikenarbeid is het geweest om de Mondriaan bijbel te laten verschijnen. Alle inspanningen ten spijt, op één punt is de catalogue raisonné een grote teleurstelling en dat is de kwaliteit van het drukwerk. Wie het boek openslaat om de kleurenafbeeldingen te bekijken, en dat is toch wat je als eerste doet, ziet de afbeeldingen aan de achterzijde door de pagina heen schemeren. Op de pagina's met het vroegere werk van Mondriaan geeft het een onrustig beeld en stoort het bij het kijken. Op de pagina's met het werk vanaf 1920 is het een doodzonde. De door Mondriaan zorgvuldig opgebouwde composities van horizontalen en vertikalen krijgen gezelschap van grijze lijnen, horend bij de afbeelding op de achterzijde. De aanblik van de toch al moeilijk af te beelden werken is totaal verstoord. Natuurlijk, wie de werken echt goed wil bekijken, moet ze in het echt gaan zien, maar waarom het uitgelezen moment om nu eens een grote groep van werken bijeen af te beelden verpesten? Kleinigheidjes, zoals een onscherpe afbeelding van Composition No X uit 1912-13 (deel II, pag.20, nr B25) of de soms moeilijk te bekijken afbeeldingen van de meer subtiele werken, zoals de bloemen, in het catalogusdeel, zijn de uitgever te vergeven. Maar wie zoveel betaalt voor een boek, mag toch wel een vakkundig gedrukt boek verwachten. Piet Mondriaan, ‘Pier en oceaan (Compositie nr. 10)’, 1915, olie op doek, 85 x 110 cm., Kröller-Muller Museum, Otterlo. © SABAM Belgium 1999.
En dan valt de uitgever nog meer te verwijten. Een korte verantwoording of een toelichting op de uitgave was op zijn plaats geweest. De auteurs hebben in hun deel uitvoerig de gevolgde systematiek uitgelegd, maar een verklaring voor een aantal algemene keuzes is nergens te vinden. Een legitimatie voor de keuze van de kleurenafbeeldingen bijvoorbeeld, had ik erg op prijs gesteld. Evenals een verantwoording van het feit dat de catalogus gebaseerd is op gegevens tot 1993. Niet onbelangrijk om de aandacht op te vestigen, omdat er in de afgelopen vijf jaar aardig wat nieuwe artikelen en boeken over Mondriaan zijn verschenen en werken van eigenaar zijn veranderd, zoals de Victory Boogie Woogie. En waarom worden de auteurs nergens geïntroduceerd en wordt de scheiding van 1911 tussen de delen nergens toegelicht. Ingewijden weten dat dit voort komt uit de specialismen van de auteurs, maar voor iets minder ingevoerde gebruikers heeft de verdeling wellicht iets willekeurigs. Dan is er nog het verschil in aanpak tussen deel I en deel II. Beide auteurs hanteren eenzelfde stramien bij de beschrijvingen van de werken. Robert P. Welsh echter geeft per groep werken, ontstaan in een bepaalde periode, zoals de eerste periode in Amsterdam (ca. 1893-1897) een toelichting en licht vervolgens de werken per groep toe. In het deel | ||
[pagina 118]
| ||
dat Joop Joosten samenstelde ontbreekt een dergelijke toelichting. Buiten de omissies in de uitgave is de oeuvrecatalogus een geweldig boek. Natuurlijk staan er foutjes in en ontbreken er zaken. Zo wordt het artikel dat M. Halbertsma in 1981 in het tijdschrift voor vrouwenstudies schreef over Pier en Oceaan uit 1915 - in de catalogus aangeven als Compositie 10 in zwart wit (nummer B79) niet genoemd.Ga naar eindnoot1 En zo kan ik één van de mij bekende aquarellen van een chrysant niet vinden. Deze en vermoedelijk nog veel andere gegevens zullen nu het boek eenmaal is verschenen vanzelf boven water komen en het beeld alleen maar completer maken. Ook zijn er vragen te stellen over de gemaakte keuzes. Zo vraag ik mij af waarom een tekening van een bloem aangeduid wordt als dalia (nummer C101), terwijl het sprekend op een andere tekening lijkt van een bloem die als een chrysant wordt aangeduid (nummer C73). En waarom wordt er over de ‘Hilversumse Mondriaan’ ofwel Compositie met twee lijnen uit 1931 (nummer B229) geen enkele opmerking gemaakt over de verkoop die zoveel stof deed opwaaien. Natuurlijk valt dit een beetje buiten de gangbare feitelijke gegevens, anderzijds kan bijvoorbeeld een Engelse lezer die iets over de zaak gehoord heeft, verwachten dat hij hier kan vinden om welk werk het gaat. De grote betekenis van de catalogus is echter dat er nu op een haar na een compleet beeld is van het oeuvre van Mondriaan. Reeds regelmatig gepubliceerde of getoonde werken kunnen eindelijk eens vergeleken worden met andere, soms nog steeds ‘ondergedoken’ werken. Alleen al bladerend wordt de breedte van Mondriaan als schilder duidelijk. Lang is alle aandacht gefocust geweest op het werk van ‘De nieuwe Beelding’ en de weg daarnaar toe, maar nu is er goed inzicht te krijgen in hoe Mondriaan allerhande mogelijkheden onderzocht.Piet Mondriaan, ‘Victory Boogie-Woogie’, 1943-44, olie en scotch tape op doek, diagonaal 177,5 cm, Den Haag Gemeentemuseum. © SABAM Belgium 1999.
Een mooi voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de in Mondriaans oeuvre ongebruikelijk bewegelijke scène van een boerenvrouw die een koe in toom probeert te houden, die Mondriaan maakte naar een schilderij van de Franse schilder Dupré. Ook het in de catalogus geplaatste fotomateriaal vergroot het inzicht. Daar waar nodig wordt ook de achterkant van een schilderij getoond, waar soms nog een ander werk te zien is (nummer B146). En bij zijn vroege werk zijn vaak foto's van het onderwerp geplaatst, waardoor duidelijker wordt welke keuzes Mondriaan maakte ten aanzien van zijn compositie. In de lijst van exposities zijn indien voorhande foto's opgenomen van de betreffende tentoonstelling. Deze foto's geven niet alleen weer welk werk op welke expositie hing, maar vertellen ons veel over de wijze van presenteren: vaak veel dichter op elkaar dan in de huidige museale praktijk de gewoonte is, en vaak boven elkaar gehangen. Tot slot kan gesteld worden dat de uitgave het onderzoek naar Mondriaan enorm vooruit helpt. Twee dikke delen, waarin vrijwel alle gegevens zijn verzameld, nemen onderzoekers veel werk uit handen, zodat ze kunnen | ||
[pagina 119]
| ||
doorstoten naar de door hen op te lossen probleemstelling. Bovendien roept de aanwezigheid van zoveel informatie en beeldmateriaal nieuwe vragen op waardoor het inzicht in het oeuvre van Mondriaan alleen maar groter wordt.
Saskia Bak
|
|