Beeldende kunst
Het vermoeide model
‘Mer...de aux Critiques.’
Guillaume Apollinaire, 1913
‘Kunst in de jaren negentig, mag het mooi zijn, of moet het vooral choqueren?’, vraagt een van de personages in Kunst, een feuilleton van Linda Warmoes dat in 1996 in De Witte Raaf en nu in boekvorm is verschenen. Gaat het bij kunst om een boodschap of om zogenaamd fundamenteel onderzoek?
‘Ik zeg je: we weten het niet meer’, vervolgt het personage Slaghter, ‘we zijn op de dool.’ Toch komen dagelijks kunstenaars met nieuwe oplossingen voor de draad, ‘de ene al potsierlijker en lucratiever dan de andere, en altijd hetzelfde gezwets dat er als koeienzeik overheen wordt geloosd’.
In de roman Gimmick! (1989) van Joost Zwagerman, een zedenschets van de eigentijdse beeldende kunst in het Amsterdamse wereldje, klinkt het al even tergend en benauwend. ‘Dus begin ik een verhaal over dit en dat en heb het over abstractie en figuratie en werkelijkheid en illusie en - olijf in m'n bek - over Flash Art en Artforum, over Beeren en Fuchs, weetikveel, Yin & Yang, Prince & the Revolution, Knabbel en Babbel, Picasso en Braque, Ginger en Fred, seks en geld - kortom, ik lul me er redelijk uit...’
Wat bezielt de kunstenaars en hun critici? Zijn ze het spoor bijster? Ten strijde! Want de kunst zit in het slop. En sommigen voegen de daad bij het woord.
Voor de tweede maal heeft G.J. van B., ‘liefhebber van kunst’, in het Amsterdamse Stedelijk Museum een schilderij van Barnett Newman aan repen gesneden. ‘Ik blijf mijn daad verdedigen’, zei hij elf jaar geleden al tegen de rechter na de vernieling van Newmans Who's afraid of red, yellow and blue III, ‘tegen de dominantie van abstracte kunst’. Kunst is meer dan ooit vogelvrij verklaard. Misschien is dat een hemeltergende schaduwkant van de verbeelding. Of is de daad van de geestelijk verwarde en recidiverende Amsterdamse kunstvandaal G.J. van B. een kruistocht tegen ‘de moderne religie’, tegen kunst die alleen nog voor ingewijden in hun ivoren toren begrijpelijk is?
Nadat in 1997 Newmans schilderij Cathedra in het Stedelijk aan flarden was gesneden, publiceerden de Nederlandse kranten en tijdschriften allerlei bange commentaren en oprispingen. De misdaad van G.J. van B. was blasfemisch. Het was een gebaar. Met zijn scherpe mes was hij ten strijde getrokken tegen ‘het heilloze religieuze aura dat vooral de niet-figuratieve kunst in de loop van deze eeuw heeft gekregen’ (Trouw, 19 december 1997). De kunst, menen sommige critici, is verworden tot ‘een deftige vorm van zwendel’ en de kunstkritiek is ‘kunstbezwijmeling’.
Onmiskenbaar is in de eigentijdse beeldende kunst sprake van een legitimatiecrisis. De kunstwerken zijn als het ware ‘wezen’. In een brief die de directeur van het Maastrichtse Bonnefantenmuseum Alexander van Grevenstein schreef aan Aldo Rossi - de architect van zijn museum - vergeleek hij een museum met een slaapplaats van het Leger des Heils. Het is een verzameling van ontwortelde voorwerpen. Er is geen enkel kunstwerk in het museum dat niet uit zijn context is gerukt. Zij hebben alle de hoop laten varen ooit 's avonds thuis te slapen. Het zijn allemaal rekwisieten waarmee curatoren en museumdirecteuren tentoonstellingen maken. Je kunt die verweesde kunstvoorwerpen alleen maar begrijpen als je in de geheimtaal van de beeldende kunst bent ingewijd. Dan pas weet je waar het allemaal om draait.
Natuurlijk heeft ieder specialisme zijn dieventaal, maar het hiëroglyfenschrift van de huidige kunst is zo goed als onleesbaar. Wie kan die taal nog ontcijferen? De moderne kunst, zegt de Amerikaanse criticus Harold Rosenberg, is een ‘centaur’: half kunstmateriaal, half woorden. Wie de woorden niet kan lezen, begrijpt vaak het hele kunstwerk niet. Door die geheimtaal is kunst ‘elitair’.
Heeft daarom G.J. van B. schilderijen van Barnett Newman met een scherp stanleymes vernield? Bekraste daarom in 1996 een onbekende in het Stedelijk een schilderij van de Duitse kunstenaar Sigmar Polke? Op Polke's Farbtafeln schreef hij het woordje crap, rotzooi. Spoot ook daarom de Russische kunstenaar A. Brener in 1997 een gifgroen dollarteken op een schilderij van Kazimir Malevitch in het Stedelijk Museum? Is kunst dan voortaan weerloos geworden?
De discussie over de daad van G.J. van B. werd vurig aangewakkerd door critica Anna Tilroe in NRC Handelsblad. Van B. is een kunst-