rubberplantage van zijn oom te werken. Hij ontmoet Ems (Esmée de la Bretonière), half-bloed en zangeres in een Nederlandse club, gehuwd met Herman. Tussen hen groeit een gepassioneerde liefdesrelatie. Tijdens de bezetting komt Herman om. Theo belandt in een kamp, maar overleeft de oorlog dankzij de collaboratie van Ems, die de Nederlandse club ombouwt tot een bordeel voor de Japanners.
In ruil daarvoor wordt het leven van Theo gespaard. Maar de oorlogservaring zal wonden slaan in hun verhouding. De naoorlogse polarisatie tussen Nederlanders en Indonesiërs creëert een psychologisch complexe situatie. Vooral ‘Indo-Europeanen’, zoals Ems, zijn daar het slachtoffer van. Ze zijn geen echte Nederlanders, maar ook geen Indonesiërs. Voor welke identiteit moeten ze nu kiezen?
Het scenario van Seunke laat die morele en psychologische complexiteit goed uitkomen. Een voorbeeld: wanneer de Indonesiërs na de Japanse capitulatie in 1945 de onafhankelijkheid uitroepen, mogen de Nederlandse gevangenen het kamp verlaten, maar het klimaat is zo anti-Nederlands dat de meeste er wijselijk voor kiezen nog een poos achter prikkeldraad te blijven. Het Japanse leger blijft op post, het krijgt de opdracht de Nederlanders te beschermen tot er geallieerde troepen aangevoerd kunnen worden. Een vreemde situatie.
De jaren 1939 tot 1949 zijn een geladen periode in de geschiedenis van Indonesië en Nederland. De kijker wordt er vanzelf in meegezogen. In de Nederlandse fascinatie zit allicht ook een stuk romantische nostalgie naar ongerepte en vervlogen tijden, je vermoedt die in elk geval bij de maker van deze film. Een heimwee naar een exotische wereld, die, omdat zij zo ver weg is, de allures krijgt van een tuin van Eden. Tot Soekarno in de appel bijt.
Gordel van Smaragd is alleen al om die cultuurhistorische reden een interessante film. Hij werd erg verzorgd in beeld gebracht, wat te verzorgd misschien: exterieurs, interieurs, kleding, make-up zien er bijzonder ‘glamorous’ uit.
Ems (Esmée de la Bretonière) en Theo (Pierre Bokma) in ‘Gordel van Smaragd’ van Orlow Seunke - Foto Linda Kastanja.
Van wanorde of slijtage geen spoor, de geur van boenwas hangt nog in de gordijnen.
De historische beelden die elke episode inleiden worden off-screen becommentarieerd door Theo, soms door Ems. Het procédé overtuigt niet helemaal. Net zomin als de talrijke parallelmontages tussen de warme sfeer in de club waar Ems liefdesliedjes zingt en de sombere wereld erbuiten. De schaarse dialogen missen ook wat verbeelding, ze zijn vooral gericht op het verstrekken van noodzakelijke informatie.
Seunke wil niet alleen heel de Geschiedenis op de voorgrond, hij wil er ook nog de Liefde bij. Hij moet nu echter zoveel informatie aan de kijker kwijt, dat hij zich niet kan permitteren om ook maar ergens bij stil te blijven staan. De personages worden daardoor gereduceerd tot kartonnen poppetjes, die bewogen worden door de onzichtbare draden van de Geschiedenis. Helaas is dus ook Seunke, die eerder met Oh Boy! (1991), Pervola (1985) en De smaak van water (Gouden Leeuw Venetië, 1982) sfeervolle en poëtische Nederlandse films maakte, niet helemaal ongeschonden uit het Indonesische avontuur thuisgekomen.
Erik Martens