Publicaties
Drammerig requisitoir
Vijfenzeventig procent van de Nederlandse joden werd door de nazi's vermoord, veel meer dan in om het even welk West-Europees land. In een naoorlogs interview zei Adolf Eichmann dat in Nederland ‘de transporten zo vlekkeloos verliepen dat het een lust was om naar te kijken’. Het besef dat naar verhouding de meeste joden vermoord werden inhet (minst antisemitische) land, waar de joden het best geïntegreerd waren, drong maar geleidelijk door. Vanaf de jaren tachtig probeerden wetenschappers de pijnlijke paradox te verklaren door vergelijkend onderzoek.
Hoe en waardoor verschilden de omstandigheden van de joden in Nederland, voor en tijdens de bezetting, van die in België en Frankrijk, waar respectievelijk 35% en 40% van de joden werd uitgeroeid? Anders dan in België was er in Nederland geen militair maar een civiel bestuur; SS'ers hadden er meer greep op de situatie, ze moesten niet onderhandelen met minder rabiate Duitsers, met de Wehrmacht. In Nederland waren er minder vluchtmogelijkheden: geen bergen, geen uitgestrekte dunbevolkte gebieden waar men zich kon schuilhouden, geen gemakkelijk bereikbaar onbezet gebied. Van groot belang was de gezagsgetrouwe houding van de Nederlandse ambtenarij en bevolking, de legalistische mentaliteit van de Nederlandse overheid. Verzet en sabotage kwamen later op gang. De Nederlandse bureaucratie werkte efficiënter, liep gesmeerder dan de Belgische of Franse. Het voor de oorlog minder sterke antisemitisme in Nederland en de grotere integratie van de joden in de samenleving hadden tot gevolg dat de joden minder op hun hoede waren, er heerste een vals gevoel van veiligheid. Zoals de meeste Nederlanders waren ook de joden meegaander dan in andere West-Europese landen.
Historica Nanda van der Zee neemt geen genoegen met deze en andere verklaringen, die ze overigens nergens recapituleert. Ze remmen het onderzoek alleen maar af. Ze begint met een tabula rasa en komt met een even eigenzinnige als eenzijdige verklaring. Het boek is in feite een langgerekt requisitoir tegen de Nederlandse gezagsdragers voor, tijdens en na de oorlog. Vooral de beschuldigingen aan het adres van koningin Wilhelmina zijn vlijmscherp, niets blijft haar en het koningshuis bespaard. Sommige verwijten en argumenten zijn bijzonder vergezocht en haar analyse voegt niets wezenlijks toe aan wat al bekend was over de bedenkelijke houding van de koningin en hoe die na de oorlog werd toegedekt.
Het verhaal over falende en vaandelvluchtige gezagsdragers die zich zeer coöperatief opstelden tegenover de bezetter, blijft schokken. Dat wanneer het erop aankomt, eigen gewin en zelfbehoud absolute voorrang krijgen op het lenigen van andermans nood, is ontstellend. Maar onverschilligheid voor het lot van joden (en zigeuners), passieve medeplichtigheid of xenofoob egocentrisme kenmerkten wel het gedrag van de meeste mensen in de meeste landen, vanaf de jaren dertig tot bijna het eind van de oorlog. Vergelijkend onderzoek is niet aan Van der Zee besteed, zij klaagt alleen maar aan. Deze grondhouding vervormt haar ‘verklaring’ dermate, dat het verleden en ook enkele bronnen eraan worden aangepast.
Van der Zee gaat uit van de intentionalistische interpretatie van de jodenmoord. De genocide zou van het begin af, kort na de Eerste Wereldoorlog al, vastgelegen hebben. Geschiedkundig gezien is deze interpretatie achterhaald. Wie haar weer van stal haalt moet over goede argumenten beschikken. Maar Van der Zee is zich van geen kwaad bewust, ze verwijst zelfs niet naar de vele jaren en boekdelen die aan deze geschiedkundige discussie werden gewijd. De intentionalistische interpretatie is van te groot belang voor haar betoog. Steeds weer herhaalt ze dat alle Nederlandse gezagsdragers in de jaren twintig en dertig al ‘in de volle wetenschap waren van Hitlers programma, zoals neergelegd in Mein Kampf: “Mijn doel is het Jodendom te vernietigen. Door tegen het Jodendom te strijden, volbrengen we een werk Gods“’(p. 60-61). Asscher, de latere voorzitter van de Joodse Raad, zou dit in 1933 al op een massabijeenkomst gezegd hebben. Van der Zee