‘eine schon gefährliche Konkurrenz für Waterloo’. Hij ontkent zijn appreciatie voor de materiële herinneringen aan de oorlog niet, maar hekelt wel de toeristen die de kracht van deze symbolen niet zien. Met weerzin constateert hij: ‘in allen Buden wird mit den Toten kräftig Geschäft gemacht’. Als het nieuwe museum slaagt in het geplande emotionele bombardement van de bezoeker, zal deze niet langer kunnen toekijken als betrof het een loutere ‘Kinovorstellung’ - om het woord te gebruiken waarmee Zweig het kijkgedrag van zijn tijdgenoten typeert.
Zweigs opmerkingen over Ieper staan in Flandern: ein literarisches Landschaftsbild. Deze bloemlezing kwam tot stand onder de redactie van Werner Jost en Joost de Geest. Aan de hand van gedichten, romanfragmenten, dagboekaantekeningen en andere teksten van onder meer Victor Hugo, Rainer Maria Rilke, Mark Twain en Paul van Ostaijen wordt een reis dwars door Vlaanderen geconstrueerd, van Valenciennes tot Tongeren. Andere auteurs die het hier over de Eerste Wereldoorlog hebben, zijn o.a. Jean Cocteau (Der Frontabschnitt 131) en Erich Maria Remarque (Im Westen nichts Neues).
Flandern: ein literarisches Landschaftsbild (red. Werner Jost en Joost de Geest). Insel Verlag, Frankfurt am Main/Leipzig, 1996. ISBN 3-458-32954-4.
•
Het blijft de Nederlandstalige literatuur in vertaling voor de wind gaan. In een vorig nummer werd hier al gesignaleerd dat er in Japan een groeiende belangstelling is voor Nederlandse auteurs. In 1996 werden lezers uit het Land van de Rijzende Zon verblijd met een tiental nieuw-vertaalde titels. Intussen is ook in Zuid-Korea de jacht op de vertaalrechten van Nederlandstalige boeken geopend. Nog voor de Frankfurter Buchmesse van vorig jaar hadden al 20.000 exemplaren van Leon de Winters Hoffmans Honger hun weg naar het Koreaanse lezerspubliek gevonden. En tijdens de Buchmesse zelf verzekerde de vertaalster en literair agente Hea-za Yu zich van de vertaalrechten op werk van o.a. Arnon Grunberg, Cees Nooteboom en Connie Palmen.
•
In 1996 zag ook Harry Mulisch zijn afzetmarkt groeien. Bij de openingsmanifestatie van het Peter de Grotejaar in Sint-Petersburg werd naast de vertaling van Margriet de Moors Eerst grijs dan wit dan blauw de Russische versie van De aanslag voorgesteld. Maar nauwelijks anderhalve maand later, begin november, scoorde Mulisch nog beter. Hij was naar de VS afgereisd om Paul Vincents vertaling van De ontdekking van de hemel te promoten in Washington en New York. Nog voor Mulisch een voet op Amerikaanse bodem had gezet, hadden de Amerikaanse recensenten zich reeds lovend over The Discovey of Heaven uitgelaten. ‘One of the most entertaining and profound philosophical novels ever written’, besloot Dennis Drabelle zijn uitgebreide recensie in The Washington Post, en een maand eerder had men het in Publishers Weekly over ‘novel-writing on a gloriously grand, hubristic scale’. Mulisch reageerde tevreden: ‘Bescheidenheid bestaat hier niet, en dat hoeft van mij ook niet.’ En alsof hij dat gehoord had, noemde de beroemde romancier John Updike Mulisch' magnum opus een maand later in de New Yorker een ‘blithely big novel’.
•
In oktober 1996 ondertekenden de Nederlandse en Zuid-Afrikaanse autoriteiten een akkoord over culturele samenwerking. In een officieel persbericht werd meegedeeld dat het de bedoeling is om ‘samenwerking en uitwisseling van kennis en ervaring inzake onderwijs en wetenschap, kunst en cultuur, sport en sociaal welzijn te bevorderen’.
Eerder werd er al een ander akkoord over taal en literatuur gesloten. In het kader van deze Nederlandse politiek van toenadering na de jarenlange boycot stelde de Taalunie een driejarig project op om de neerlandistiek in Zuid-Afrika te stimuleren. Een onderdeel van dit project was een veertiendaagse rondreis met lezingen door acht Nederlandse en Vlaamse schrijvers langs een aantal Zuid-Afrikaanse steden. Bij die gelegenheid bleek hoeveel interesse er daar leeft voor de hedendaagse Nederlandstalige literatuur, waarmee men nu voor het eerst in contact komt na een jarenlang isolement.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat eind 1996 Tom Lanoyes Kartondose en Herman de Conincks Liefde, miskien (beide vertaald door dichter-journalist Daniel Hugo) genoteerd stonden in de top-tien van Afrikaanse fiksie. La-