Sprongen in het duister
De verstekeling is het debuut van Anne Adoswa, een kroniek van contrasten. Het verhaal kan nauwelijks eenvoudiger. Een goed opgeleide Amsterdamse vrouw loopt een Tanzaniaanse asielzoeker tegen het lijf. Hij helpt haar een vloerbedekking vol hondenharen op te ruimen. Er komt linoleum. Bij aankoop daarvan heeft zij twee dinerbonnen gekregen. In het restaurant moet ze de man de menukaart uitleggen.
‘- Wil je met me trouwen, vroeg hij opeens.
- Waarom ik?
- Omdat jij geen uitkering hebt.
Ik zei geen ja en geen nee; eerlijk gezegd leek deze reden me de meest legitieme om met iemand te trouwen.’
Het huwelijk legaliseert zijn verblijf in Nederland en maakt een eind aan zijn eeuwige angst voor de politie. Het paar bezoekt de schare bloedverwanten in Dar-es-Salaam. Na terugkeer in Nederland koopt de man een enorme rode vrachtwagen, die de redding van de Afrikaanse familie moet worden. Het tweede bezoek aan Tanzania gaat heen met de invoer van dat vehikel. We belanden in het circus van illusies en corruptie.
‘Niet de woorden, maar de stem’, schreef Renate Rubinstein eens. Niet bizarre gebeurtenissen of scherpe observaties beslissen over de onweerstaanbaarheid van een boek. Dat doet de stem van de auteur. De verstekeling is het boek van een stem.
Anne Adoswa vertelt kale feiten. Hoe een man tot drie keer toe als verstekeling de armoede van zijn geboorteland ontvlucht, hoe lotgenoten in zee worden gesmeten, hoe een andere omkomt in een ruim vol pinda's die met chemicaliën zijn behandeld. Voor de vrouw tellen levensmoed en schuchtere mannelijkheid, van wat voor kitsch, prullaria en televisievoer de verstekeling ook mag houden.
Bij de derde vrijage scheurt het condoom van de voordeelverpakking. We vernemen wat de Nederlandse geneeskundige dienst vindt van Oost-Afrikaanse virussen, hoe de verpleegkundige kijkt (als een doodgraver), wat de Tanzaniaan zelf van het geval denkt: ‘de beschuldiging dat aids in Afrika was ontstaan was een smerig verzinsel van racistische blanken. Misschien kwam het wel uit de ruimte of uit een fabriek.’
Anne Adoswa heeft een ziel van elastiek. Ze registreert met een grootmoedig flegma de krankzinnigste tegenstellingen. In Amsterdam is de Tanzaniaan een inwoner die zonder aanleiding wel eens een stomp in zijn gezicht krijgt. In zijn geboorteland geldt de teruggekeerde verstekeling als held en plukbare kapitalist. Hoe hij zich voor de familie inspant, is al gebleken in Amsterdam, waar gang, zolder en fietsenhok uitpuilen van de verzamelde teddyberen, schoenen, zomerjurken, huishoudelijke apparaten, want alles is welkom in Dar-es-Salaam.