Nederlands te studeren omdat ze meer te weten willen komen over Vlaanderen. Toch kan er een onderliggend gemeenschappelijk patroon worden onderscheiden. De belangrijkste tendens is de wil om fysiek te ‘overleven’. Meer dan 70% van de studenten leert Nederlands om een brood te kunnen kopen, een glas bier te bestellen, met de bus te kunnen rijden of een boek te lenen in de bibliotheek. Hoewel de cursisten meestal voldoende Engels, Frans of Duits spreken om zich te kunnen redden, zijn ze van oordeel dat het beter is als ze zich in het Nederlands kunnen uitdrukken.
De tweede belangrijkste reden om een cursus Nederlands te volgen is ‘sociaal overleven’. Meer dan de helft van de studenten wil kunnen communiceren met Vlaamse studenten en ook met andere mensen. De kennis van de taal, hoe beperkt die aanvankelijk ook mag zijn, draagt ertoe bij om sneller contacten te leggen. Alleen al het feit dat buitenlandse studenten de moeite doen om Nederlands te spreken, wekt interesse op en leidt in vele gevallen tot een gesprek. Spijtig genoeg stuiten buitenlandse studenten (te) vaak op een (on)gepaste bereidwilligheid van de Vlamingen om een vreemde taal te spreken en missen zij zo een kans om hun nieuwe taal te oefenen. De meeste studenten vinden bijgevolg dat, voor deze vorm van communicatie, kennis van het Nederlands niet echt noodzakelijk is. Het is wel dikwijls zo dat Nederlands de enige vreemde taal is die door cursisten van verschillende nationaliteiten onderling kan worden gesproken, omdat de kennis van het Engels of het Duits te gering is om te communiceren.
Een derde reden om zo snel mogelijk Nederlands te leren is ‘academisch overleven’. Bijna alle cursussen die de studenten willen volgen, worden in het Nederlands gedoceerd. Voor de colleges zijn ze bijgevolg genoodzaakt eerst voldoende Nederlands te leren. Ondanks de inspanningen van de studenten blijkt het volgen van colleges of het afleggen van mondelinge examens, zeker in het begin, niet eenvoudig te zijn, omdat het taalgebruik van vele proffen sterk gekleurd is door accent of dialect.
Een vierde reden is de drang naar ‘kennisuitbreiding’. Alle cursisten zijn, in meer of mindere mate, geïnteresseerd in de verschillende facetten van de Vlaamse cultuur. Zij willen bijvoorbeeld meer weten over de Vlaamse geschiedenis of het Vlaamse politieke leven. De meeste buitenlandse studenten die in Vlaanderen studeren, bereiden zich grondig voor op hun studieverblijf. Uit eigen beweging lezen zij reisfolders, artikelen en boeken over Vlaanderen. De Nederlandse taal is voor hen een medium om zich verder te verdiepen in onze manier van leven, de heersende gewoontes en gebruiken en de Vlaamse mentaliteit.
Naast deze vier tendensen konden we nog een vijfde, minder prominente motivatie onderscheiden. Deze tendens is, in tegenstelling tot de andere, eerder een doel op lange termijn. De studenten leren Nederlands om bij hun thuiskomst te kunnen ‘opklimmen op de sociale ladder’. De kennis van een extra vreemde taal, hoe exotisch ook biedt hun immers betere kansen op de arbeidsmarkt.
Het bestaan van deze onderliggende gemeenschappelijke motivatietendensen kan onmogelijk worden genegeerd wanneer men uitwisselingsstudenten een cursus Nederlands wil aanbieden die hen in staat moet stellen om te overleven in hun nieuwe, zij het tijdelijke milieu. Om adequaat te kunnen functioneren in de doelcultuur is er meer nodig dan basisstructuren en de duizend meest frequente woorden. De communicatieve vaardigheden moeten in die mate worden verworven dat studenten in staat zijn om op gepaste wijze deel te nemen aan de voor hen relevante niveaus van het maatschappelijke leven. De vijf motivatietendensen zouden daarom de kern van elk cursuspakket moeten vormen. Zij vatten samen wat de studenten op talig niveau verlangen om dit doel te bereiken. Deze opvatting heeft tot gevolg dat er in de praktijk onder meer gewerkt dient te worden met taalmateriaal dat socio-cultureel relevant is, en dat de studenten de kans moeten krijgen om de taal zo rechtstreeks mogelijk te verwerven door middel van uitgewerkte thema's en scenario's die gebaseerd zijn op authentiek materiaal. Alleen zo kan begrip voor culturele diversiteit worden gecreëerd in een Europa zonder grenzen.
Sven van Elst en Kris van de Poel