Het Nederlands als vreemde taal in Duitsland
Vanaf 22 tot 24 maart 1966 vond te Kassel in de Duitse deelstaat Hessen het congres plaats van het Duitse vakverbond voor leraren, hoogleraren en didactici van die talen die op het lesrooster van de scholen in Duitsland staan. Het overkoepelende verbond met de naam Fachverband Moderne Fremdsprachen (FMF) nodigt elke twee jaar zijn leden uit voor een groot nationaal congres om hun een eersterangs bijscholing aan te bieden en over de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van het vreemde talenonderwijs te discussiëren. Het volgende congres zal over twee jaar te Luxemburg plaatshebben.
De FMF-voorzitter prof. dr. K. Schröder (Augsburg) verheugde zich naast de meer dan 1000 deelnemers ook de Hessische minister van het Onderwijs, H. Holzapfel, de rector van de universiteit te Kassel en talrijke andere belangrijke gasten te kunnen begroeten. Hij was bijzonder vereerd dat er ook vele deelnemers uit het buitenland, o.a. uit Nederland, België, Frankrijk, Italië, Groot-Brittannië, Tjechië en Finland, waren opgekomen.
Het congres van dit jaar had als thema ‘Meer talen beter leren en culturen begrijpen’. De deelnemers konden plenaire zittingen, meertalige forums en seminaria volgen. Bovendien was het congres in secties ingedeeld, waaronder de sectie Nederlands.
In het bijzijn van de FMF-voorzitter en een talrijk publiek hield mevrouw G. van den Bergh, algemeen secretaris van de Nederlandse Taalunie, een lezing over Europa en het vreemdetalenonderwijs en opende daarmede de sectie Nederlands. Zij was van mening dat de internationalisering in het kader van de Europese Unie zal leiden tot het geleidelijke wegvallen van de staatsgrenzen, die over het algemeen ook taalgrenzen zijn. Daarom moeten de Europeanen meer begrip voor elkaar ontwikkelen. Maar elkaar begrijpen en met elkaar samenwerken over de staatsgrenzen heen vergt meer kennis van vreemde talen, aldus mevrouw Van den Bergh. Slechts de kennis van het Engels als internationaal communicatiemiddel is niet voldoende. Daarom heeft Frankrijk zijn recente voorzitterschap van de EU te baat genomen om de veeltaligheid in Europa te beklemtonen.
In de aansluitende discussie werd de vraag naar voren gebracht of de regionale talen op internationaal niveau langzaam worden teruggedrongen en of de grote talen daardoor meer invloed kunnen uitoefenen.
Dr. P.W. Jaegers, voorzitter van de Fachvereinigung Niederländisch (FN), had het opinieonderzoek van het Instituut Clingendael onder de Nederlandse jeugd als onderwerp voor zijn bijdrage gekozen, en vroeg zich af wat de Duitse leraren Nederlands daarmee in hun klaslokaal kunnen doen. Hij stelde voor dat de leraar zijn scholieren tot nauwkeurig observeren moet stimuleren. Daardoor zou men de stereotiepe vooroordelen uiteindelijk kunnen tegengaan. De toehoorders waren van mening dat zich sinds 1993 een positievere verhouding tussen Duitsers en hun westerburen ontwikkelt.
Heel belangrijk voor het vreemdetalen-