In Memoriam: André van Seggelen
Op Goede Vrijdag is André van Seggelen, hoogleraar Nederlandse Taal en Letterkunde aan de Université des Sciences Humaines te Straatsburg, overleden. Hij is 63 jaar oud geworden. Na een kort sereen ziekbed van zes weken is hij, toch nog onverwacht, gestorven.
Tot het einde toe bleef André betrokken bij het reilen en zeilen van de afdeling Nederlands van de Universiteit van Straatsburg waar hij 33 jaar geleden directeur werd. Wat in 1963 een klein Instituut was met een beperkt aantal studenten, is sindsdien geworden tot een bloeiend Departement Neerlandistiek waar de Nederlandse taal en cultuur aan een groeiend aantal studenten wordt aangeboden.
André van Seggelen promoveerde aan de Universiteit van
Nijmegen bij Professor Asselbergs op het laatmiddeleeuws liederhandschrift
Het Liedboek van Liisbet Ghoeyuaers. Naast verder onderzoek dat hij wijdde aan de paleografie en aan de codicologie, met name aan de (helaas niet voltooide) kritische uitgave van de Franse gedichten van Constantijn Huygens, was hij een groot kenner op het gebied van de 17de-eeuwse schilderkunst. Tijdens boeiende colleges en seminaries bezocht door studenten van verschillende disciplines - Germanistiek, cultuur- en kunstgeschiedenis - wist
André van Seggelen (1933-1996).
André hen in te wijden in de geheimen van manuscripten en emblemata.
Daarnaast was André van Seggelen lid van verschillende universiteitsraden en -besturen, een zeer gewaardeerde administrateur die zijn heldere kijk op ingewikkelde bestuurlijke kwesties op overtuigende wijze wist over te brengen op zijn collega's.
Als lid van de Gemengde Commissie van het Frans-Nederlands Cultureel Accoord van 1978 tot 1990 heeft André voor de Neerlandistiek in Frankrijk baanbrekend werk verricht. In verschillende publicaties, op docentenvergaderingen in Parijs of tijdens internationale colloquia bleek hoezeer de Neerlandistiek André ter harte ging.
Binnen de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek heeft André van Seggelen een grote rol vervuld. Sinds 1979 was hij lid van het bestuur van de I.V.N., in 1982 werd hij vice-voorzitter en van 1985-1988 was hij voorzitter. Degenen die zich de kwestie Zuid-Afrika herinneren, zullen zich André voor de geest halen als een integer persoon, een doorzetter, dank zij wie het in 1988 te Gent gehouden Tiende Colloquium Neerlandicum met succes heeft kunnen plaatsvinden.
Al deze bestuurlijke activiteiten beletten hem echter niet zich vol enthousiasme in te zetten voor de verspreiding van de Nederlandse cultuur in Straatsburg en elders in Frankrijk. Hij was mede-organisator van een groot aantal culturele evenementen en exposities zoals Amsterdam en haar cultureel erfdeel, Her-