Theater
Gepassioneerd theater door verstandelijk gehandicapten
Theater door verstandelijk gehandicapten: zodra mensen ervan horen, lokt het reacties uit van luide geroepen instemming tot afstandelijk respect, maar ook, en niet eens zo sporadisch, tot resolute afwijzing. In Nederland zijn op z'n minst twee gezelschappen in deze sector actief.
Theater Maatwerk uit Rotterdam, opgericht in 1987, werkt volledig op professionele basis. De acteurs worden gerecruteerd via audities en werken in vaste dienst bij het gezelschap, dat inmiddels acht producties heeft gerealiseerd. Maatwerk is te zien in reguliere (kleine) theaters en slaagt er nu en dan in de financiering voor een korte Europese tournee rond te krijgen.
Is er in de externe organisatie niet zoveel verschil met welk professioneel gezelschap dan ook, wat er in de dagelijkse praktijk van repetitieruimte plaatsvindt, kan niet anders dan mijlenver afstaan van de wijze waarop de Gerardjan Rijndersen en de Ivo van Hoves in de regel te werk gaan. Kijken naar een voorstelling met verstandelijk gehandicapten betekent dan ook, dat men zich voortdurend afvraagt via welk proces de spelers tot hun bijzonder prestatie zijn gekomen. Men zou bij de repetities hebben willen zijn, men zou de regisseur uitgebreid naar zijn werkwijze willen vragen.
Het is niet verwonderlijk, dat Koert Dekker, oprichter van Maatwerk en vaste regisseur bij het gezelschap, in 1990 een boekje samenstelde over theater maken met deze speciale doelgroep, naar hijzelf in het voorwoord schrijft vanwege het feit ‘dat mij bijna wekelijks gevraagd wordt informatie te verstrekken omtrent de aanpak van het theater maken met verstandelijk gehandicapten’.
Het verhaal van Dekker blijft helaas te algemeen-theoretisch om een bevredigend beeld te krijgen van wat er zich werkelijk tijdens het repetitieproces afspeelt. Kijkend naar Dekkers laatste regie, Paris, een voorstelling gebaseerd op de bekende klassieke mythe, blijft men dan ook gissen naar de finesses in de samenwerking tussen spelers en regisseur die nodig zijn om een dergelijk juweeltje mogelijk te maken. Want deze voorstelling levert hoe dan ook taferelen op van een ongekende schoonheid.
De tekst is tot een minimum beperkt, er is een uitgebreid arsenaal aan licht- en geluidseffecten en muziek, de acteurs worden overduidelijk aangesproken op hun sterke - expressieve, mimische en fysieke - kanten. Duidelijk te zien is hoe het spelniveau stijgt naarmate de spelers zich beter in de te verbeelden emotie kunnen verplaatsen. Al de complexe gevoelens, die alleen via een hoge rationele beheersing zijn over te dragen, komen minder uit de verf dan meer eenduidige emoties als angst, agressie, jaloezie en hartstochtelijke liefde.
De voorstelling Paris (1996) past in de rij van klassieke verhalen die Maatwerk recentelijk dramatiseerde. Dat waren onder meer Tristan en Isolde (1991) en Troilus en Cressida (1992), terwijl men in de zomer van 1995 voor het eerst de straat op ging met Feeksen, een bewerking van Shakespeares De getemde feeks.
De Tweede Illusie is het andere gezelschap dat theater maakt met verstandelijk gehandicapten. Het gezelschap is verbonden aan de O.G. Heldringschool in Amsterdam en beschikt daar over een eigen theatertje. Aan de Heldringschool, een school voor zeer moeilijk lerende kinderen, richtte muziekleraar Ad van der Borst in 1988 de Heldring Scholierentheatergroep op. Carmen (1988) - ook hier een klassieker als uitgangspunt! - was de eerste productie, waarbij niet alleen leerlingen, maar ook docenten, ouders en anderen volop betrokken raakten. Een scholierengroep van wisselende samenstelling bleef ook later actief, terwijl ex-scholieren - de acteurs van het eerste uur - vanaf 1991 onder de naam De Tweede Illusie verder gingen, nog altijd onder leiding van hun oude muziekleraar. Elke dinsdagavond wordt er gerepeteerd, en na een jaar of anderhalf is in de regel een nieuwe productie tot stand gekomen. Een dergelijk lang aanlooptraject is nodig, naar Van der Borst zelf aangeeft, omdat de spelers moeten groeien in hun rol en het stuk zich langzaam moet voegen naar de mogelijkheden van de groep.
De voorstelling Heimweecafé doet in zoverre denken aan Paris van Maatwerk, dat ook hier de tekst tot een minimum beperkt blijft, en dat ook hier de techniek een centrale func-