Publicaties
Hilversum en de omroep
De stad Schiedam wordt gemakkelijk geassocieerd met jenever, Tienen met suiker, Turnhout met speelkaarten. Eindhoven met gloeilampen. Soms vormt deze nijverheid nog maar een deel van de totale industrie of is ze totaal verdwenen, maar het stempel blijft. Het synoniem van Hilversum is omroep. Zo groot is de invloed daar dat bijna kan worden gesproken van een mono-cultuur. Nog altijd heet Hilversum een dorp, want stadsrecht werd nooit verleend, terwijl het toch gaat om een dikke 80 000 inwoners.
In juni 1896, nu 100 jaar geleden, nam de Italiaan Gugliemo Marconi (1874-1937) patent op zijn vinding van draadloze telegrafie, de bron van onze radio. Vrij snel zagen regeringen het belang in. Nederland wachtte liever af, maar in België stimuleerde koning Albert de eerste proefuitzendingen. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog legde echter alles stil.
Toch zou juist die oorlog voor de ontwikkeling veel betekenen vanwege het militair-strategisch belang. Nederland, neutraal gebleven, liet alles over aan het particulier initiatief en zo werd in 1917 vanuit de een jaar eerder gevormde telegraafmaatschappij ‘Radio Holland’ een Nederlandsche Seintoestellen Fabriek opgericht, met steun van grote rederijen en industriëlen. Als plaats van vestiging werd eerst gedacht aan Amsterdam, later aan Alkmaar en Tilburg, maar de keus viel uiteindelijk op Hilversum wegens voldoende en goedkoop bouwterrein waarin niet hoefde te worden geheid.
Op die manier is Hilversum de omroepgemeente geworden, ooit een onbeduidend weversdorp dat nu al 75 jaar in toenemende mate de oren en later ook ogen van heel het land op zich gericht weet. Omdat omroep voor vele honderden werk betekende en daarnaast een veelvoud als toeleverancier of anderszins het brood er aan dankte, werd omroep Hilversums voornaamste bron van welvaart. En zeker het beeldbepalende element.
Begrijpelijk dat de Hilversumse Historische Kring reden zag een boek te maken over ‘Hilversum en de Omroep’, maar minder begrijpelijk dat daar enkele tientallen publicaties van de Kring aan vooraf gingen. Het nu verschenen boek biedt ruimte aan twintig medewerkers om een reeks onderwerpen te behandelen, voor een deel mensen die even oud of nog ouder zijn dan de omroep zelf en daar ook hun sporen verdienden en er een duurzame band mee hebben. Vaak zijn ze als vrijwilliger betrokken bij het Omroepmuseum. Zo worden allerlei onderwerpen belicht: het ontstaan van de omroepen, het roemruchte hotel Hof van Holland als eerste studio, de huisvesting van omroeppersoneel, het eerste optreden van het Concertgebouworkest in de studio van de AVRO, de sportvereniging van de omroep. Een nuttige brok geschiedschrijving. Tot veler verrassing blijkt dat de betekenis van televisie in de jaren vijftig aanvankelijk niet werd ingezien: Hilversum was radio-gemeente, werd gesteld, met alom royale woonruimte (nog steeds is het aantal villa's niet te tellen) en tv moest het maar elders zoeken. Totdat buurgemeente Bussum de beste kans leek te hebben en rivaliteit een rol ging spelen.
Anno 1996 taant het aanzien van Hilversum als omroepstad. Radioprogramma's worden niet langer aangekondigd met ‘U luistert naar Hilversum 1’ enz... maar wat erger is: veel opnamen worden tegenwoordig gemaakt in de studio's van Endemol in Aalsmeer en sommige omroep-organisaties overwegen te vertrekken naar elders. Het boek komt precies op tijd.
Frans Oudejans
c.m. abrahamse en c. cabout (red.), Hilversum en de Omroep, Uitg. Verloren, Hilversum, 1995, 208 p.