neemt de dichter nadrukkelijk zijn toevlucht tot een eigentijdse geloofsbeleving. In dat verband is sprake van een duidelijke breuk met de traditionele religieuze opvatting, waarin vooral de transcendentale almacht van God en het blinde vertrouwen van de gelovige primeerden. Van der Plas' post-conciliaire visie (reeds voor het eigenlijke concilie) kent daarentegen een centrale waarde toe aan het morele bewustzijn en de persoonlijke doorleving van het zoekende individu. Die gedachte resulteert in een enigszins anders, eigentijdser Godsbeeld en met name in een nieuw perspectief op Jezus als menselijk voorbeeld. Het individu verschijnt als een zinzoeker, iemand die - in het spoor van de exemplarische reizigers - permanent op zoek is naar de hem toebedachte bestemming.
In Van der Plas' literaire carrière heeft die gedachte op originele wijze vorm gekregen, doordat hij enkele bundels integraal heeft gewijd aan zulke ambitieuze projecten.
De bundel Ergenshuizen voert personages uit de Odyssee ten tonele, Een hemel op aarde vertaalt het leven van Jezus als mens naar onze tijd toe, en Het ei van Columbus gebruikt de biografie van de Amerika-ontdekker als structureel stramien. In deze grotere bundels - die perfect aansluiten bij zijn belangstelling als vertaler voor allegorische dichters als Auden en Eliot - ligt voor mij trouwens het belang van Michel van der Plas als dichter. De dichter slaagt erin om zijn boodschap op overtuigende en genuanceerde manier bij de lezer over te brengen, onder meer door de episch-lyrische schriftuur te verbinden met een dramatische vormgeving. In alle drie de bundels worden de boodschap en het centrale handelingspatroon ‘verdeeld’ over uiteenlopende getuigen, die ieder vanuit hun eigen standpunt, als geïnteresseerde buitenstaander, de gebeurtenissen waarnemen en trachten te duiden. In het geval van Jezus Christus zijn dat onder meer de moeder van Maria, de vrouw van de herbergier, de overspelige vrouw, Maria Magdalena, Johannes op Patmos... Door die vermenigvuldiging van ‘zijdelingse’ perspectieven ontstaat een veelzijdige en complexe kijk op de eigenlijke protagonist.
Het is met name die weerbarstigheid die mij achteraf nog het meest is blijven boeien. Elders verzandt Michel van der Plas, naar mijn mening, te veel in het belerende weten en een te glad-efficiënt taalgebruik, die de actieve inbreng van de lezer bijna overbodig maken. Maar misschien zal een ruimer publiek juist die toegankelijkheid en inzichtelijkheid beschouwen als belangrijke kwaliteiten; in die optiek blijft Van der Plas onveranderlijk functioneren als een bron voor bezinningsmateriaal en elegante citaten voor bijzondere gelegenheden. Allicht zal hijzelf daarom nauwelijks treuren.
Dirk de Geest
michel van der plas, De oevers bekennen kleur. Verzamelde gedichten, Anthos, Baarn / Lannoo, Tielt, 568 p.