De heilige schelm
Na Geert Lubberhuizens (1916-1984) overlijden waren de ‘in memoriam’-artikelen eensluidend over zijn grote waarde als uitgever. Tegelijk kon niemand precies omschrijven wat Lubberhuizen, bij zijn leven al legendarisch, voor iemand was geweest. Wim Wennekes oppert in zijn monografie Geert Lubberhuizen, uitgever. Het mysterie van de Van Miereveldstraat dat hij meer een man was die je moest aanvoelen. Bovendien blijkt uit Lubberhuizens levensfeiten al een deel van zijn persoonlijkheid. Zo richtte hij in de oorlogsjaren de illegale uitgeverij De Bezige Bij op, hielp hij joodse kinderen onderduiken, leidde na de bevrijding met succes de ‘Coöperatieve Vereniging De Bezige Bij, tot uitgave van boeken en tijdschriften’, bekleedde daarnaast een flink aantal nevenfuncties, en was een gretig fuifnummer. En dat is slechts een greep uit al zijn activiteiten. Wennekes' boek richt zich vooral op Lubberhuizens rol als uitgever, in mindere mate op zijn privé-leven: ‘Uitgeven was zijn leven’. Op de vraag wie Geert Lubberhuizen was, zegt Wennekes nog steeds geen eenduidig antwoord te kunnen geven: ‘Hoe meer ik te weten kwam, des te groter werd het mysterie’.
Was Geert(jan) Lubberhuizen De Bezige Bij? In ieder geval heeft die uitgeverij alleen al haar naam aan hem te danken: ‘Een van de schuilnamen waarvan Geert Lubberhuizen zich bediende was Bas Ruys(ch). Brieven en briefjes waarin hij medewerkers tot werken aanspoorde ondertekende hij in haast met “Bas”. Omdat hij altijd zo bezig was noemde Anne Maclaine Pont [een mede-illegaal, JV] hem “Bezige Bas”. Ook verzon zij “Bas as busy as a bee can be” en zo kwam op woordspelige wijze de naam
De Bezige Bij uit de bus’. De vrolijk-studentikoze Lubberhuizen komt verder de eer toe na de oorlog van De Bezige Bij een toonaangevend uitgevershuis te hebben gemaakt, ondanks de aanvankelijke tegenwerking van gevestigde leden van het uitgeversgilde. Van commercieel-lucratieve zijsprongen was hij zeer zeker niet wars. Wennekes' boek verhaalt onder andere zeer vermakelijk hoe Lubberhuizen de populaire publieksschrijfster Willy Corsari wist te ‘lijmen’, hoe hij de hobby-boekenschrijver Leonard de Vries (
Het jongens radio boek) aantrok; ook grossierde De Bij in Oranje-staatsiefoto's en -gedenkalbums, tot verdriet van veel leden van de coöperatie, de
Geert Lubberhuizen (1916-1984) Foto Jan van der Weerd.
auteurs. Toenmalig redacteur Bert Schierbeek aan het woord: ‘Ik vond dat de prioriteit bij de literatuur moest liggen. Hij ook, alleen handelde hij er niet naar. Ik ben echter bang dat ik moet toegeven dat Geert De Bezige Bij heeft gered door zijn eigen zin te doen en niet de mijne’. Aan het eind van zijn loopbaan adviseerde Lubberhuizen een beginnende collega-uitgever niet de coöperatievorm voor zijn bedrijf te kiezen. Bij die gelegenheid verklaarde hij het succes van zijn eigen schrijverscoöperatie aldus: ‘(...) dát het functioneert komt door mij. Ik zal je zeggen hoe ik het doe: ik doe gewoon in alles mijn zin en als het bestuur het ergens niet mee eens is dan kunnen ze me schorsen of ontslaan, en dat doen ze toch niet’. Inderdaad, de directeur Lubberhuizen was onmisbaar en dat wist hij. Remco Campert spreekt achteraf het volgende oordeel uit: ‘Hij had namelijk het geluk dat er een schrijfgrage nieuwe generatie was opgestaan en dat er publiek voor was, maar voor de rest was het allemaal fingerspitzengefühl, er zat geen beredeneerd plan achter’. Een mogelijke erfenis van Lubberhuizens ad hoc-beleid lijkt mij dat verzuimd is tijdig jong schrijftalent aan te trekken om de oude garde af te lossen. Nog steeds teert De Bezige Bij op succesvolle veteranen als Hugo Claus, Harry Mulisch, Willem Frederik Hermans, Remco Campert, Marten Toonder, Jan Wolkers en de ‘jonkies’ Kees van Kooten en Leon de Winter. Tot nu toe is De