| |
| |
| |
Het drama van het tv-drama
Marc Ruyters
werd geboren in 1952 in Antwerpen. Studeerde rechten aan de U.I.Antwerpen. Is freelance journalist en scenarist. Publiceert o.a. in de ‘Financieel Economische Tijd’, ‘Knack - Weekend’, ‘Art & Value’ en schreef scenario's voor diverse BRTN-TV-programma's.
Adres: Drie Eikenstraat 282/4
B-2650 Edegem
Den Bompa, Moeder waarom leven wij?, Caravans De Partizanen: de meest uiteenlopende dramaseries kregen de Vlamingen de jongste jaren te zien op de commerciële zender VTM en de overheidszender BRTN. Heeft het Vlaamse tv-drama kwaliteit? Bestaat er zoiets als VTM-drama en BRTN-drama? En heeft de kijker er behoefte aan? Een subjectief overzicht, met oog voor de dramatische kracht van het beeld.
Eerst enkele open deuren intrappen. De eerste: de kijkcijfers die wekelijks in de diverse media geraadpleegd kunnen worden, drukken niets over ‘de kwaliteit’ van een televisieprogramma uit. Ook de waarderingscijfers doen dat niet echt: wat een meerderheid goed vindt, is daarom nog niet goed voor een minderheid, die zichzelf misschien belangrijker en relevanter vindt dan die meerderheid. Is Moeder waarom leven wij sterker dan Ons Geluk? Schreef Lode Zielens beter dan Gerard Walschap? En waarom zou het VTM-weerbericht niet alerter zijn dan dat van de BRTN? U merkt het, we komen al wat dichter in de richting van het drama.
De tweede open deur: de media zijn geen betrouwbare opiniemakers, want het grootste deel van de Vlaamse pers is aandeelhouder van VTM, en dus vooringenomen. Dat niemand daar echt aanstoot aan neemt, verbaast me na bijna zeven jaar VTM nog altijd. Al wie blijft beweren dat de (televisie-) journalist(e), werkzaam bij een VTM-aandeelhouder, voldoende deontologische vrijheid heeft om ‘eerlijk en objectief’ te zijn, is naïef. Het is voldoende om de tv-pagina's van sommige Vlaamse kranten erop na te vlooien om vast te stellen hoe dun de scheidingslijn tussen ‘journalistiek’ en ‘reclameschrijverij’ wel geworden is.
De derde in te trappen deur volgt uit de tweede: in tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland bestaat in Vlaanderen (haast) geen geregelde, professionele tv-kritiek (Rudy Vandendaele in het tv-weekblad Humo is een eenzame
| |
| |
uitzondering). Nergens wordt het fenomeen tv gekaderd in een globale culturele context, nergens wordt tv doorgetrokken naar andere kunst- en cultuurvormen, nergens wordt de beeldtaal van een tv-programma ontleed en verklaard, ook niet in de zogeheten kwaliteitskranten of in het enige opinieweekblad dat Vlaanderen rijk is. De kijkkast is hoofdzakelijk en dankbaar leverancier voor faits divers, politieke welles-nietes-spelletjes en roddeljournalistiek.
Als we dus iets willen zeggen over een onderwerp als pakweg ‘Televisieproducties: fictie in het Vlaamse televisielandschap’, volgt uit het bovenstaande: om het Vlaamse tv-drama kwalitatief te beoordelen, hebben we niets aan kijk- en waarderingscijfers, en nog minder aan de vigerende mediaberichtgeving. Ons rest dus enkel de meest verregaande subjectiviteit.
De BRTN-reeks ‘FC De Kampioenen’, een opname uit 1992-1993. Enkele van de personages zijn inmiddels uit de reeks verdwenen.
| |
TV als cultuurbron
Het is niet onbelangrijk om ook nog even te wijzen op een andere open deur die door een aantal recente publicaties opengetrapt werd: tv heeft de oorlog als ‘cultuurbron’ verloren of gewonnen, al naargelang de visie van betrokkenen. TV is een massamedium geworden dat, sinds de komst van commerciële tv in Vlaanderen, volledig geregeerd wordt door de kijkcijfers. Dat heeft uiteraard gevolgen: elk tv-programma, dus ook een dramaproductie, moet zoveel mogelijk kijkers trekken. Voor de commerciële tv is het essentieel om er adverteerders mee te lokken, de ‘overheidszender’ dient er zijn bestaans- | |
| |
Jef en Ida, twee personages uit de VTM-serie ‘Lili en Marleen’ (1994-1995). Carry Goossens (Jef) speelde vroeger Oscar in ‘FC De Kampioenen’, maar die verdween op mysterieuze wijze uit de serie, toen hij naar de concurrerende tv-zender overstapte.
recht mee te legitimeren: het (kijk)geld van de belastingbetaler moet optimaal renderen. Wie ooit de illusie had dat tv een ouderwetse cultuurbron kon zijn zoals een boek, een film, een schilderij, een klassieke cd enzovoorts, loopt hopeloos achter de feiten aan. Vroeger, vóór de komst van commerciële tv, leken de kaarten anders te liggen: de overheidszender kon zich permitteren om (drama-)producties te maken die, naast het entertainment-aspect, ook informeerden, emancipeerden, ontvoogdden en/of culturele oogmerken hadden. En de kijkcijfers waren wel enigszins belangrijk, maar niet alleenzaligmakend. Tenminste, dat willen de tegenstanders van commerciële tv graag doen geloven.
Is dat zo? Ik herinner me geen enkele BRTN-dramaproductie die, ook niet in het pre-VTM-tijdperk, sociaal en/of cultureel ontvoogdend was. Daar zorgde de (zelf)censuur wel voor, want een overheidszender is de som van de politieke krachts- en machtsverhoudingen. En in Vlaanderen sloegen en slaan die nog altijd door naar de behoudsgezinde kant. Vervolgens: ook na de komst van VTM heeft de BRTN geen enkele poging gedaan om, in het genre van het tv-drama, ànders te werk te gaan dan de commerciële tv. Integendeel: in de panieksfeer werd alleen maar ‘tegen-geproduceerd’. De soap Het park tegen Familie, de als humoristisch bedoelde serie Caravans tegen Benidorm, enzovoorts.
Maar we lopen vooruit. Wat is er de jongste vijf jaar aan Vlaams tv-drama geproduceerd? Navraag bij VTM en BRTN leert meteen hoe moeilijk het
| |
| |
woord ‘drama’ blijkbaar te omschrijven is. Volgens VTM zijn de Gaston & Leo-shows, de Urbanusreeks Meer moet dat niet zijn en de Familie Backeljau-serie ook dramaproducties, wellicht omdat daar ook scenario's voor geschreven en gags bedacht moeten worden. Fictie, dus. VTM ‘vergeet’ onder meer wel de reeks Copy? Copy? te noemen, die ooit dertien afleveringen haalde maar heel slecht scoorde. De BRTN van haar kant vindt het niet nodig om de als komisch bedoelde serie Schoon Volk of toch uitstekende jeugdreeksen als Sinterklaas of Kulderzipken in haar overzicht op de nemen. Maar, als we niet te streng zijn, heeft de VTM de jongste vijf jaar toch een twintigtal dramaseries geleverd. Bij de BRTN was het iets minder, maar ook daar komen we uit op een zestiental reeksen.
| |
In de familie
Om een minimale indeling na te streven werken we volgens de onderscheiden genres: soap, komedie, ‘crimi’ en wat men ten slotte de dramaserie noemt, alhoewel elk genre in se drama is.
Qua soap heeft VTM de onnavolgbare reeks Familie. Al meer dan vijf jaar lang volgen minstens een miljoen anonieme Vlamingen de lotgevallen van de familie Van den Bossche en entourage. Al meer dan vijf jaar lang geldt Familie bij de Vlaamse intelligentsia als het voorbeeld van tot welke verwerpelijke producten een commerciële tv-zender kan leiden. Al meer dan vijf jaar lang leven een aantal Vlaamse roddelblaadjes van het al dan niet geheime seksleven van de acteurs die aan deze soap meewerken. En al meer dan vijf jaar lang zeggen die acteurs dat ze er trots op zijn om in zo'n successerie te mogen meespelen, tot ze eruit gegooid of geschreven worden. Kortom: Familie is, naar Vlaamse maatstaven, een schitterende soap.
Wittekerke, een andere VTM-pijler, loopt ook al een aantal jaren. Ook dit product heet een soap te zijn, al komt het ‘slechts’ twee keer per week op het scherm. VTM heeft Wittekerke altijd gepromoot als de ‘betere’ soap, met gevarieerder camerawerk, sterkere locaties en diepgaander dramatische ontwikkelingen. De soapverslaafde Vlaming wordt op die manier perfect bediend: elke dag een doordeweekse Familie, en twee keer per week een Wittekerke-extraatje.
De BRTN heeft geprobeerd om ook met een soap uit te pakken. Het Park heette die, en al vanaf de eerste aflevering werd een dramatische vergissing gemaakt: Het Park ging wekelijks. Een tv-axioma zegt dat een soap het best meer keer per week en liefst dàgelijks op het scherm komt, om het identificatiemechanisme en het ‘gevoel van vertrouwen’ scherp te houden. De verdedigingsargumentatie van de BRTN was er een die bij haast alle nederlagen herhaald werd en wordt: de overheidszender had geen geld voor een dagelijks productieschema. De financiële argumenten laten we, binnen het bestek van
| |
| |
Een opname voor de achtste aflevering van de BRTN-reeks ‘Alpha Papa Tango’ (1992).
deze bijdrage, voor de rest buiten beschouwing, omdat het een onderzoek op zich waard is; alleen dit: de BRTN heeft in de eerste jaren van de VTM-pletwals gemeend om het weinige geld dat er was massaal te moeten investeren in pure amusementsprogramma's, en niet in drama.
Sinds eind '95 heeft de BRTN een nieuwe poging ondernomen om een deel van het soappubliek voor zich te winnen met de reeks Thuis. Bij het ter perse gaan van dit artikel was het nog te vroeg om daar al een zinnig oordeel over te kunnen geven. Alleen: de eerste weken lag de verhouding tussen Familie en Thuis (let op de namen: huiselijkheid is essentieel) op respectievelijk 1,3 miljoen en 800.000 kijkers. Niet slecht voor de adverterende zeepfabrikanten.
| |
FC Eenzaam
In het komische genre is het een ‘één tegen allen’ geworden: slechts één bepaalde BRTN-serie kon het opnemen tegen de succesformule van VTM. We hebben het natuurlijk over FC De Kampioenen, de best bekeken humorserie in Vlaanderen. Met FC De Kampioenen is hetzelfde aan de hand wat vroeger onder meer met Dallas en De Collega's is gebeurd: het wordt ook door de intelligentsia als salonfähig beschouwd. Kijken naar de lotgevallen van Xavier, Carmen, DDT en de anderen is politiek correct, omdat, ja waarom? Het milde anarchisme, de herkenbaarheid van de Vlaamse typetjes, de belevenissen van de kleine underdog, het kwam en komt net allemaal iets beter tot zijn recht dan bij de grote VTM-concurrenten. Die VTM-reeksen hadden of
| |
| |
De personages Tor en René uit de VTM-reeks ‘Ons Geluk’ (1995). Een reeks die gebaseerd is op werk van G. Walschap.
hebben echter ook haast allemaal succes: De Kotmadam, Drie mannen onder één dak, Den Bompa, Benidorm, Zomerrust en andere. Een aantal van die series draaiden rond de succescombinatie Ruud de Ridder (scenarist), Amusement NV (productiehuis) en Luc Philips (topacteur), de Antwerp Connection zeg maar, die bij een flink stuk van volks Vlaanderen ergernis opwekte, omdat het Algemeen Beschaafd Antwaarps als nieuwe standaardtaal op VTM werd gepropageerd. Het leverde in enkele kranten en tv-bladen hilarisch-boze lezersbrieven op uit Limburg en Oost- en West-Vlaanderen, waarop de Antwerpenaars antwoordden dat hun dialect dan toch maar het enige was dat in heel Vlaanderen begrepen werd. Het grappigste feuilleton speelde zich daarmee in de geschreven pers af, en niet op het beeldscherm. En, dit geheel terzijde: terwijl (haast) niemand in Nederland er zich om bekreunt dat het Algemeen Nederlands uit de ether wordt verdrongen ten voordele van de Amsterdamse en Gooise tongval, strijdt de televisiekijkende Vlaming voor zijn eigen dialect of, in het beste geval, het verkavelings-Vlaams (term van Geert van Istendael).
Net als in het soap-genre (met Wittekerke) heeft VTM een ‘betere’ humoristische serie laten produceren die ook naar het drama-genre neigde: Lili en Marleen. Het wilde een ‘hommage zijn niet enkel aan de oorlogshelden, maar vooral aan de kleine man die op zijn eigen - soms ludieke - manier de oorlogsjaren heeft overleefd’. De serie was baanbrekend in alvast één aspect: voor het eerst was openlijk op het scherm te zien hoe de gewone man en vrouw de
| |
| |
Een beeld uit de eerste aflevering van de BRTN-reeks ‘De bossen van Vlaanderen’ (1991).
harde jaren van de Tweede Wereldoorlog overleefden: met een lach en een traan. Op VTM is zelfs de oorlog een feest.
De BRTN heeft, naast FC De Kampioenen, nog enkele betreurenswaardige pogingen ondernomen om humor te brengen. Het werden evenveel dieptepunten: Caravans, Freddytex en als summum Schoon Volk, dat al na enkele afleveringen van het scherm afgevoerd werd. Het probleem, en het is de achillespees van veel Vlaams tv-drama: de lamentabele scenario's of scenariobewerkingen.
| |
Schaarbeek & Vilvoorde
Zowel BRTN als VTM produceerden elk in feite maar één echte crimiserie: VTM deed een eerste poging met de reeks Commissaris Roos en leerde daaruit dat niet alles wat met de VTM-touch werd aangeraakt in goud verandert. De BRTN pakte eind '95 uit met Heterdaad, geschreven door scenarist Ward Hulselmans. Het werd een groot succes. Maar die reeks wordt door de BRTN al een ‘drama-reeks’ genoemd in plaats van een crimi, in de stijl van Made in Vlaanderen dat eerder Alpba-Papa-Tango en Langs de kade had opgeleverd. Het waren stuk voor stuk succesvolle reeksen die Vlaanderen op zondagavond de tv-knop of ‘remote control’ weer even BRTN-waarts deden bewegen. Scenarist Hulselmans zou de brug tussen Made in Vlaanderen en Heterdaad nog slaan met Niet voor publicatie, over het wel en wee van een aantal journalisten op een sensatiekrant. Ook die reeks balanceerde op het slappe
| |
| |
koord tussen ‘crimi’ en ‘drama’. VTM deed eveneens een poging in die richting met Bex & Blanche, maar toch was het de BRTN die in dit marktsegment aan het langste eind trok.
Bij mijn weten is nog nooit serieus onderzocht waarom de BRTN (voorlopig) beter drama in dit genre maakt dan de VTM. De ervaring van het eigen huis versus de vele uiteenlopende productiefirma's die voor VTM werken? Eén keer schoot VTM midden in de roos, met de schitterende reeks Moeder waarom leven wij?. Niet toevallig werd die serie volledig in het Vlaamse filmmilieu geproduceerd en niet door een tv-productiehuis. De regisseur was Guido Henderickx, die al een aantal bioscoopfilms op zijn naam heeft staan, producent Nino Lombardo is vooral filmproducent, haast de hele technische crew kwam uit de Vlaamse filmwereld, net als de meeste acteurs. Moeder waarom leven wij? was geen televisie, maar ‘cinema’, de camerabewegingen en -standpunten waren voor het medium televisie hoogst ongebruikelijk.
Dat werd een paar jaar later duidelijk geïllustreerd door dat andere paradepaardje van VTM, de serie Ons Geluk naar het werk van Gerard Walschap. Ons Geluk werd opnieuw geproduceerd in het tv-milieu en beantwoordt duidelijker aan de wetten van herkenbaarheid en identificatie: simpeler camerabewegingen, rechtlijniger verteltrant, minder suggestie. Ons Geluk werd niets meer of minder dan een soap.
Door het fenomeen van het ‘tegenprogrammeren’ (de zenders spelen hun sterkste programma's uit op dezelfde dagen en uren als de concurrenten) ging een uitstekende drieledige dramaserie op de BRTN de mist in: De Partizanen, een coproductie met de Nederlandse KRO, moest het opnemen tegen de eerste afleveringen van Ons Geluk, dat door de media (we zeiden het al: meestal VTM-aandeelhouders) zwaar gepromoot was. De Partizanen, kwalitatief een sterke reeks, ging daardoor haast onopgemerkt voorbij. Onvermijdelijk moet men tot de conclusie komen dat de BRTN - toch het dramahuis bij uitstek - in de voorbije vijf jaar maar één serieuze dramaserie heeft gemaakt (de televisieversie van Daens niet meegerekend): De Bossen van Vlaanderen uit 1991; en dat het een commerciële zender is geweest die met Moeder waarom leven wij? een serie heeft gemaakt van bijna dezelfde eenzame kwaliteit als het Britse The Singing Detective of de Duitse reeksen Heimat en Berlin Alexanderplatz.
| |
De juiste prijs
Bestaat er nu zoiets als VTM-drama en BRTN-drama? Duidelijk niet: er bestaan productiefirma's die zonder repeteren dagelijks een soap-aflevering inblikken, en er bestaan productiefirma's die een halfjaar werken aan zes afleveringen van topkwaliteit. Aan de andere kant staan de zenders die die reeksen kopen. (De BRTN maakt momenteel nog wel de meeste dingen in eigen
| |
| |
productie, maar de vraag is of dat, met de herstructureringen en wellicht gedeeltelijke privatisering van de technische diensten binnen de zender, zo zal blijven.) De prijs voor een goede dramaserie wordt dus: veel geld.
Maar waarom zouden de zenders voldoende middelen vrijmaken voor kwalitatief, duurder drama? Als VTM met een goedkope Familie-aflevering evenveel of meer kijkers (en dus adverteerders) vangt dan met een dure Moeder waarom leven wij?-episode is de commerciële rekening vlug gemaakt. (In die zin pleit het overigens voor VTM dat het het risico heeft willen nemen.)
Nieuwe commerciële zenders zoals VT4 en alle andere die nog komen, zien duidelijk geen heil in dramaproducties, juist vanwege de kostprijs en het beperkte afzetgebied. Vlaams drama scoort (meestal) alleen goed in het kleine Vlaanderen dat nog geen zes miljoen zielen telt. De ‘Vlaamse verankering’ gebeurt dan wel met veel goedkopere spelletjes en praatprogramma's.
De televisiedramasector zal het dus theoretisch voor een groot stuk van de BRTN moeten hebben, maar dat blijft voorlopig een grote witte vlek, nu de overheidszender in een essentiële herstructureringsfase zit. Er is derhalve weinig of geen reden tot optimisme. Waarmee we weer aan het begin van deze bijdrage beland zijn: televisie is een massamedium geworden, waarvan alleen de commerciële boodschap zal overleven. En die boodschap luidt: meer van hetzelfde. Televisie biedt de kijker alles wat ‘goed’ en ‘herkenbaar’ bevonden wordt, en hergebruikt het tot op het bot. Een cynisch voorbeeld, dat al in andere publicaties werd gesignaleerd: bijna veertig jaar geleden keken we naar Nand Buyl en Chris Lomme in Schipper naast Mathilde, toen televisie nog spannend en gloednieuw was. Nu kijken we naar dezelfde, iets ouder geworden koppen in Ons Geluk, en zappen we weg naar een van de dertig andere zenders. Van BRTN naar VTM, het is slechts een generatiekloof.
Televisie is als cultuurbron wellicht definitief verloren. ‘Kwaliteitsdrama’ zal eerder toevallig op de buis terechtkomen: door een verlicht regisseur, een geniaal scenarist, een subtiel acteur, die de pletwals van uniformisering en nivellering weten te ontwijken. Dat is overigens de basis van alle kunst.
Literatuur:
|
paul bottelberghs, Na ons de zendvloed? Een nieuwe televisie voor een multiculturele samenleving, Epo, Antwerpen, 1995. |
leo de haas, Cultuur is oorlog. Over elite- en massacultuur, Globe, Brussel, 1995. |
marc holthof, De digitale badplaats. Over media & cultuur, Van Halewyck, Leuven, 1995. |
|
|