Publicaties
Geschiedenis van Suriname
Over allerlei aspecten van de geschiedenis van Suriname zijn heel wat meer en minder uitgebreide detailstudies bekend. Daarnaast zijn er enkele overzichtswerken als van - ik noem er enkele - J. Wolbers: Geschiedenis van Suriname, R.A.J. van Lier: Samenleving in een grensgebied, Albert Helman: De foltering van Eldorado (nu in herdruk bij uitgeverij In de Knipscheer), S. Hira: Van Priary tot en met De Kom, C. Ch. Goslinga: The Dutch in the Caribbean (drie delen) en Stan Verschuuren: Suriname; geschiedenis in hoofdlijnen. Aan deze lijst kan sinds kort worden toegevoegd de Geschiedenis van Suriname, geschreven door redacteur economie van het NRC-Handelsblad Hans Buddingh'.
Het ruim vierhonderd pagina dikke Spectrumboek wil een eerste inleiding bieden, ‘van de oorspronkelijke Indiaanse bewoners tot de plurale samenleving van nu’, zoals de commerciële ondertitel op de voorkaft vermeldt. Het boek besluit met een index en een per hoofdstuk gerangschikte beredeneerde literatuuropgave van ruim veertig pagina's, waarin de talrijke geraadpleegde en geciteerde voorgangers zijn te vinden. Het zou handiger geweest zijn als daarvan een normale alfabetische lijst gemaakt was, want nu is te vaak onnodig en langdurig napluizen noodzakelijk eer een werk gevonden is.
Buddingh' beschrijft in traditioneel chronologische volgorde de oorspronkelijke Indiaanse bewoners, de Europese ontdekkingstochten en de verovering door Engelsen en Nederlanders, het koloniale bestuur, de slavernij met haar plantagesysteem en de veelvuldige en geslaagde vluchtpogingen van de slaven naar het onherbergzame binnenland, de koloniale ‘Boni-oorlogen’ tegen deze marrons en de emancipatie in 1863. Dan zijn we halverwege het aantal hoofdstukken en het aantal pagina's. Vervolgens komen de immigratie van contractarbeiders uit Azië sinds 1873, de weg naar autonomie in 1954 en uiteindelijk bereikte onafhankelijkheid in 1975 aan de orde. De laatste hoofdstukken beschrijven de militaire coup van 1980, het erop volgende militaire bewind, de burgeroorlog en de moeizame terugkeer naar een democratische samenleving.
Buddingh' heeft vooral aandacht voor de politieke geschiedenis. Deze lijn wordt drie keer onderbroken door een speciaal aan economische ontwikkelingen gewijd hoofdstuk, wat niet zo verwonderlijk is voor een redacteur economie die Buddingh' van professie is. Eén keer - we bevinden ons nog diep in de koloniale tijd - wordt een afzonderlijk hoofdstuk aan een ‘schets van de blanke koloniale samenleving’ gewijd. Ook aan het leven van de marrons wordt specifieke aandacht gegeven. Ook elders krijgen sociaal-culturele aspecten enige aandacht. Van dit soort beschrijvingen had Buddingh' naar mijn idee meer mogen opnemen - niet alleen voor het verre verleden maar ook de meer nabije tijden. Maar dat heeft natuurlijk te maken met persoonlijke belangstelling.
Buddingh' heeft wel wat lees- en graafwerk verricht voor hij tot een zo gedetailleerd en grondig overzicht kon komen. Daarbij is het een uiterst leesbaar boek geworden, in een stijl die de doorgewinterde (als ik dat beeld voor zo'n tropisch boek mag gebruiken) journalist verraadt.
De rode draad die er door het verhaal van Buddingh' loopt is die van de plurale samenleving, de divergentie van bevolkingsgroepen die dusdanig sterk van elkaar verschillen dat het in Suriname nooit gelukt is een hechte ‘nation building’ te realiseren. Buddingh' definieert op pagina 232 in navolging van R. van Lier en J.S. Furnivall de ‘plurale’ of ‘meervoudige’ maatschappij als volgt: ‘Elk van de bevolkingsgroepen onderscheidt zich van het andere door ras, taal, godsdienst en sociaal-economische activiteit.’ Aan de vooravond van de onafhankelijkheid in 1975 constateert Buddingh': ‘Suriname was nog steeds een weinig coherente natie. Van een nationaal cultureel besef was nauwelijks sprake geweest. Ondanks de steeds grotere Westerse culturele invloed, hadden de drie grootste bevolkingsgroepen,