Seminarium voor Nederlandse taal en cultuur te Amsterdam
Onderbetaald, maar niet onbemind; dat is de positie van veel docenten Nederlands aan buitenlandse universiteiten. In een relatief isolement en vaak onder moeilijke omstandigheden verzorgen ze taalonderwijs en vertalingen, van Boedapest tot Jakarta. Van 11 tot 22 september 1995 mochten achttien van hen zich laten onderdompelen in de taal en cultuur van het gastland.
In 1995 werd voor de zeventiende keer het Seminarium voor Nederlandse taal en cultuur gehouden. Het seminarium is oorspronkelijk opgezet door het toenmalige ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen als een vervolg op de jaarlijkse zomercursus in Breukelen. Die cursus is in de eerste plaats bestemd voor studenten, deze voor docenten. Ze krijgen twaalf dagen lang een intensief en gevarieerd programma aangeboden: werkcolleges Taalbeheersing, wetenschappelijke lezingen over capita selecta uit de Nederlandse taal en cultuur, verschillende soorten excursies en bezoek aan theatervoorstellingen.
Bij de werkcolleges ligt het accent vooral op de didactische component. De cursuscoördinator, Willem Godschalx, maakt duidelijk dat het geïsoleerde karakter van veel leerstoelen Nederlands tot gevolg heeft dat men afgesneden is van de ontwikkelingen binnen het vakgebied. ‘Uit de enquête van vorig jaar is gebleken dat men sterke behoefte heeft aan didactische begeleiding van het eigen onderwijsproces. De werkcolleges bestaan daarom voor een groot deel uit een confrontatie met nieuwe methoden en nieuwe lesboeken op het gebied van het onderwijs Nederlands als vreemde taal. De cursisten zouden er zelf jaren over doen om de informatie te vergaren die ze hier in twaalf dagen aangeboden krijgen.’