De taalkundige
Guido Geerts wordt geen recht gedaan door hem te ontleden in filoloog, sociolinguïst, taalpoliticus, taalverzorger, docent, bestuurder en wat al meer. De veelzijdigheid blijkt uit het abecedarium. De eenheid blijkt uit de verwevenheid van de diverse aspecten: als taalkundige was hij ook taalverzorger en taalpoliticus. Enige orde wil ik toch aanbrengen, en ik begin met Geerts als taalkundige, daarna vervolg ik met Geerts als taalpoliticus.
Toen Guido Geerts in 1966, ongeveer aan het begin van zijn lange loopbaan in
Leuven, bij J.L. Pauwels promoveerde op
Genus en geslacht in de Gouden Eeuw. Een bijdrage tot de studie van de nominale classificatie en daarmee samenhangende adnominale flexievormen en pronominale verschijnselen in Hollands taalgebruik van de zeventiende eeuw - een mondvol, maar later zouden de titels beknopter worden - had hij al het een en ander gepubliceerd. Als redacteur van het
Woordenboek der Nederlandsche Taal in
Leiden had hij bijvoorbeeld de lemmata
triologie, troebeling, renvooi en
verbedden voor zijn rekening genomen. Tot 1975 verschijnen er incidenteel nog wat bijdragen van
Guido Geerts (º1935).
hem aan het grootste woordenboek van de wereld, in zijn Leidse tijd geschreven, de laatste over
vragen-vrager. Geerts begon als lexicograaf, als filoloog, met een bijzondere belangstelling voor het Vroegnieuwnederlands, het Nederlands van de zeventiende eeuw, en zeker ook voor het Hollands uit die periode, waarvan zijn proefschrift getuigt. Al vroeg was Geerts een Vlaamse Nederlander, of een Nederlandse Vlaming zo men wil. De historische belangstelling zou hij niet meer kwijtraken. Handboeken getuigen ervan, zoals
Herkomst en groei van het Nederlands uit 1967 en
Voorlopers en varianten van het Nederlands. Een gedocumenteerd dia- en synchroon overzicht uit 1975, met een nieuwe, herziene druk uit 1979.
Aandacht voor de geschiedenis van het Nederlands gaat veelal gepaard met aandacht voor taalvarianten: in de synchrone variatie kan immers het verleden, maar ook de toekomst, vaak worden betrapt. Langzaam verschuift de belangstelling naar de taalvariatie, de linguïst wordt sociolinguïst: de norm en de variatie in Vlaanderen en het standaardiseringsproces worden onderzocht. Vanaf de jaren zeventig verschijnen hierover vele artikelen, vaak in samenwerking met anderen geschreven, zoals, met Kas Deprez, Lexical and pronominal standardization. The evolution of standard Netherlandic in West Flanders uit 1977, in hetzelfde jaar ook in het Nederlands gepubliceerd. De wetenschapstaal van Guido Geerts is overigens voornamelijk het Nederlands.
Als sociolinguïst is Guido Geerts echter een