Taal- en cultuurpolitiek
Het buitenland en wij
Eind december 1995 werd bekendgemaakt dat de Nederlandse Antillen, Aruba en de Nederlandse Taalunie in de toekomst structureel zullen samenwerken op het gebied van het onderwijs en onderzoek van de Nederlandse taal en cultuur. Concreet gaat het om projecten i.v.m. de didactiek van het Nederlands als vreemde taal, vertalingen, leesbevordering enz. De samenwerking start dit jaar en loopt in eerste instantie over een periode van drie jaar.
Wie weinig vertrouwd is met de geschiedenis van de relatie tussen Nederland en ‘de West’ kan zijn licht opsteken in het Antillen & Suriname-nummer van het literair kwartaalschrift Kruispunt. Samensteller is Benoît Verstraete, die verbonden is aan de vakgroep Nederlands van de Université Charles de Gaulle-Lille III, waar in april 1993 het internationale colloquium Emancipatie in de Nederlandstalige Caribische literatuur werd gehouden.
In het eerste deel van dit themanummer wordt aandacht besteed aan een aantal aspecten van de Nederlandse Antillen en Aruba. Vervolgens werd een groep artikelen over de republiek Suriname opgenomen. Elk van beide delen opent overzichtelijk met een hoofdstukje ‘Feiten, cijfers en data’. De essays behandelen taal (met o.a. twee heldere stukken over resp. het Papiamento en Sranan), literatuur en geschiedenis van de beide gebieden.
Kruispunt. XXXVI, nr. 161 (juni-sept. 1995), ISSN 0774-7233, Boeveriestraat 8, B-8000 Brugge. |
•
Duitsland is en blijft voorlopig de belangrijkste afnemer van vertaalde Nederlandstalige literatuur. Het is dus geen toeval dat eind 1995 de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Vertaling van Nederlandse Letterkunde voor de periode 1992-'94 werd toegekend aan Maria Csollány. Deze vertaalster van Hongaarse afkomst werd geboren in Tilburg maar woont tegenwoordig in Duitsland. Zij vertaalde o.m. werk van J. Bernlef, Harry Mulisch, Monika van Paemel en Stefaan van den Bremt.
Het is geen nieuws meer dat Cees Nooteboom de meest vertaalde Nederlandse auteur is in Duitsland. Bij Suhrkamp Verlag, waar ook het merendeel van Nootebooms werk in het Duits wordt uitgegeven, verscheen Der Augenmensch Cees Nooteboom. Dit boek is een studie-in-essays, waarin achtereenvolgens de literatuuropvatting, het proza, de poëzie en de reisverhalen van deze auteur onder de scanner gaan. Der Augenmensch sluit af met een interview met ‘einem der bedeutendsten Schriftsteller unserer Tage’.
Niet alleen levende Nederlandse auteurs krijgen aandacht in Duitsland. Nog niet zo lang geleden verscheen in de reeks ‘Niederlande-Studien’ een imposant boekdeel over het leven en werk van de Nederlandse filosoof Frans Hemsterhuis (1721-1790). Deze invloedrijke denker, een geestelijke zoon van Socrates en Newton, wordt in deze studie op de reikwijdte van zijn gedachtegoed in Duitsland getaxeerd. Dat gebeurt in stevig onderbouwde artikelen over o.m. Hemsterhuis' contacten met Goethe, Herder en Jacobi.
Tot besluit van dit Duitse hoofdstuk nog iets over de diplomatieke inspanningen op het gebied van de culturele export. Sinds 1969 verspreidt de Nederlandse ambassade te Bonn de reeks ‘Nachbarn’. Het meest recente nummer is Diete Oudesluijs' boekje Ins Fremde Land Dahin. Migration aus den Niederlanden Richtung Osten. De studie van de Nederlandse invloed in het Duitse taalgebied is volgens de auteur niet onbelangrijk als ‘Fundament für eine gemeinsame Zukunft in der Europäische Union’. In het hoofdstuk ‘Ostland’ lezen we hoe bij het begin van de twaalfde eeuw de wereldlijke en geestelijke gezagdragers in het Saksische grensgebied de in woners van de Lage Landen plechtig opriepen om naar het oosten te trekken en daar de wapens op te nemen tegen de Slaven. Een document uit 1107 verantwoordt dit initiatief als volgt: ‘Die Heiden sind grundschlechte Menschen, aber ihr Land ist reich an Fleisch, Honig, Mehl, Vögeln usw.’ Een paar eeuwen later waren de motieven om de emigratie naar het oosten te stimuleren van meer vredelievende aard. Zo haalde de vorst Friedrich Wilhelm in