van James Mangold en het controversiële portret van Amerikaanse jongeren Kids van Larry Clark.
Uiteraard was traditiegetrouw de Aziatische cinema ruim vertegenwoordigd. Niet alleen door het nieuwste werk van inmiddels befaamde cineasten als de Chinees Zhang Yimou (Shangai Triad) en de Taiwanees Hou Hsiao-hsien (Good Men, Good Women) maar ook van jongere collega's als de in China op een zwarte lijst geplaatste Zhang Yuan, die zijn illegaal gedraaide Sons net op tijd voor het festival afkreeg. Veel bezoek trok ook het curieuze retrospectief van de Japanner Kumashiro Tatsumi, een regisseur van buiten Japan onbekende pornofilms in een stijl die Nikkatsy Porno wordt genoemd. In Rotterdam werd zijn gewaagde, soms gewelddadige werk voor het eerst op zijn artistieke merites beoordeeld.
En dan was er de Tiger Awards Competitie, een programma van films van jong veelbelovend talent (waaronder de Nederlanders Irma Achten en Nathalie Alonso Casale) waarvan er drie beloond werden met een aanmoedigingsprijs van tienduizend dollar: Zhang Yuan voor
Sons, Hashiguchi Ryosuke uit Japan voor
Like Grains of Sand en Gillies MacKinnon uit Schotland voor
Small Faces. De Prijs van de Internationale Filmkritiek ging eveneens naar
Sons van Zhang Yuan, de Nederlandse critici kozen voor
From the Journals of Jean Seberg van de Amerikaan Mark Rappaport. De Citroën Publieksprijs, groot vijftienduizend gulden, werd gewonnen
De Russische actrice Katerina Golubeva in Rotterdam te zien in de Litouwse film ‘The Corridor’ van haar vriend Sharunas Bartas en in de Nederlandse film ‘Sur Place’ van Paul Ruven.
door de Australiër Michael Rymer met
Angel Baby. Let op de namen, eens zijn ze wellicht net zo vertrouwd als die van Wim Wenders nu.
Welke passie nodig is om zowel nieuwe filmmakers als het Rotterdamse festival onder ieders aandacht te brengen, valt te lezen in de met anekdotes, getuigenissen en filmtitels gevulde biografie van de gedreven filmliefhebber Bals, dat als motto meekreeg: ‘In honour of the past, with a crave for the future’. Met instemming zou de eerste directeur de afscheidswoorden van zijn opvolger Fallaux aangehoord hebben: ‘Al dit talent hier bewijst dat de cinema niet dood is zoals sommigen beweren. De cinema leeft en is jong. En Rotterdam is pas vijfentwintig jaar’.
Gerdin Linthorst
jan heijs en frans westra, Que le Tigre Danse - Huub Bals a biography, Uitgever Otto Cramwinckel, Amsterdam, 1995.