door het Nederlandse en Vlaamse literaire landschap, en maakten er onder meer kennis met afgevaardigden van het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, het Nationaal Centrum voor Jeugdliteratuur en de Stichting Ons Erfdeel in Vlaanderen, en bezochten in Nederland onder andere het Centraal Boekhuis en het Letterkundig Museum. Hoofdmotief van hun bezoek vormde de ontmoeting met alle auteurs die in oktober naar Barcelona zouden gaan. Dit treffen maakte niet alleen de eerste contacten mogelijk met ‘het land van uitvoer’, maar bood de critici eveneens de kans om al enkele voorbereidende interviews af te nemen.
De kroon op het Liber-jaar kwam evenwel in oktober. Negen maanden lang was door Luc Coorevits (Behoud de Begeerte) gewerkt aan het samenstellen van een avond waarop achttien auteurs uit Nederland en Vlaanderen hun werk aan het Catalaanse en Spaanse publiek zouden voorstellen. Met een programma rond ‘Amor y desamor’, wat zoveel betekent als ‘Liefde en het tegendeel ervan’, schiep Coorevits op 2 oktober het Palau de la Música Catalana - bekend als de meest prestigieuze zaal van Barcelona-om in een Nederlands/Vlaamse literaire tempel. Ook voor autochtonen, die in groten getale waren gekomen was het daar goed toeven. Hun was namelijk de gelegenheid geboden het hele gebeuren van het eerste tot het laatste woord mee te volgen in zowel Spaanse als Catalaanse vertaling op groot scherm geprojecteerd. Als titel van de avond was gekozen voor ‘Una dolça destrucció’ oftewel ‘Een zachte vernieling’, naar het gelijknamige boek van Hugo Claus. Zijn medespelers waren de Nederlanders Jules Deelder, Margriet de Moor, Elly de Waard, Leon de Winter, Hella S. Haasse, Tsjêbbe Hettinga, Marcel Möring, Harry Mulisch, Cees Nooteboom en Connie Palmen, en de Vlamingen Herman de Coninck, Kristien Hemmerechts, Tom Lanoye, Ivo Michiels, Leonard Nolens, Monika van Paemel en Eddy van Vliet. De hele avond hadden de uitgekozen auteurs het over verliefdheid, passie, verlangen, maar ook over jaloezie, overspel, verveling, de onmogelijke liefde. Ze werden daarbij ondersteund door een groepje saxofonisten onder leiding van Pierre Vaiana en door de Nederlandse violiste Emmy Verhey. Geboeide aandacht was er ook voor de projectie van fragmenten uit dansvideo's van Anne-Theresa de Keersmaeker en Wim Vandekeybus. Het afsluitende ‘Ottone Ottone’ deed het voltallige publiek besluiten dat Nederland en Vlaanderen het Spaanstalige publiek heel wat te bieden hebben.
Op 4 oktober 1995 traden de dichters uit het gezelschap nogmaals op tijdens een poëzie-avond in het Ateneu met als motto ‘De dichter is een koe’, en in datzelfde Ateneu kon men de volgende dag deelnemen aan een publiek interview met Cees Nooteboom en Hugo Claus. De overige prozaïsten waren een tweede maal te horen tijdens drie ‘tertulias’ in de gebouwen van de Fira, waar ook de Liber-boekenbeurs plaatsvond. Zij hadden het respectievelijk over: ‘Schrijven in een minderheidstaal’, ‘Taboe en moraal in de Lage Landen’ en ‘De roman, tussen feit en fictie’. Het verheugde de organisatoren ook bij deze bijeenkomsten het publiek talrijk te kunnen verwelkomen.
Opmerkelijk is bovendien dat acht Barcelonese boekhandels bereid gevonden werden om gedurende de hele maand oktober de Nederlandstalige literatuur in de schijnwerpers te plaatsen. Op dezelfde manier vonden de Spaanse en Catalaanse brochures van de Stichting Ons Erfdeel hun weg naar de Spaanstalige afnemer.
De Liber-boekenbeurs zelf liep van 3 tot 7 oktober. Het meest in het oog springende op de gemeenschappelijke stand van Nederland en Vlaanderen was de tentoonstelling van een vijfhonderdtal boeken (vertalingen uit en naar het Spaans en het Catalaans, vertalingen naar het Duits, het Frans, het Engels, het Italiaans, en