Ons Erfdeel. Jaargang 39
(1996)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdTien jaar samenwerking tussen de Vlaamse en de Duitstalige GemeenschapIn 1995 was het tien jaar geleden dat de toen nog prille Vlaamse en Duitstalige Gemeenschap een samenwerkingsakkoord sloten. Het is meteen een gelegenheid om deze samenwerking eens te bekijken. Maar eerst wordt de Duitstalige Gemeenschap zelf, zowel historisch als bestuurlijk, onder de loep genomen. De modale Vlaming denkt wellicht in de eerste plaats nog niet zozeer aan de Duitstalige Gemeenschap, maar vooral aan de Oostkantons, zoals die op 20 september 1920 werden toegevoegd aan België krachtens de Vrede van Versailles. Het ging om een vorm van herstel-betaling voor de zware schade die België tijdens de Eerste Wereldoorlog had geleden. Toerisme is de belangrijkste bron van inkomsten. Ruim de helft van de bezoekers komt uit Vlaanderen. Voor alle duidelijkheid moet worden benadrukt dat de Duitstalige Gemeenschap met zijn ca. 70.000 inwoners niet hetzelfde is als de drie voormalige Oostkantons. De Gemeenschap omvat territoriaal niet de Duitssprekenden van het kanton Malmedy. Deze behoren, weliswaar met taalfaciliteiten voor de Duitstaligen, tot de Franse Gemeenschap. | |
Historische evolutieEr is nogal wat gemarchandeerd met dit kleine stukje grondgebied. Voor de Franse periode maakte Eupen op een bepaald ogenblik deel uit van het graafschap Limburg. Malmedy vormde met Stavelot een vorstendom. Sankt Vith behoorde tot de invloedssfeer van Luxemburg. Pas in 1794 werden de drie gebieden door Frankrijk verenigd en ingelijfd bij het Departement Ourthe. Na het verdwijnen van Napoleon zou het Congres van Wenen (1815) een nieuwe regeling uitdokteren. Eupen, Malmedy en Sankt Vith kwamen bij Pruisen terecht. De Duitstalige Limburgers van Lontzen en Aubel werden geannexeerd bij het koninkrijk der Nederlanden en in 1830 bij het koninkrijk België. Opvallend was wel dat een deel van Moresnet (Kelmis) een neutraal statuut zou krijgen. De bewoners waren vrijgesteld van militaire dienst, betaalden erg weinig belastingen en kenden economische welvaart dankzij de drukke activiteiten van de ‘Société des Mines et Fonderies de Zinc de la Vieille Montagne’. Deze situatie bleef bestaan tot en met de Eerste Wereldoorlog. Tijdens de vorige eeuw zou het gemeenschapsgevoel met de Duitse natie en cultuur toenemen, iets wat niet zo vanzelfsprekend was voor Eupen (voormalig Limburgs gebied) en de Franstaligen van Malmedy. Het Verdrag van Versailles, gesloten op 28 juni 1919, bepaalde dat de twee Duitse Kreise Eupen en Malmedy onder Belgische soevereiniteit kwamen. De Belgische overheid organiseerde hierover een verkapte volksraadpleging. Enkel zij die tegen waren, mochten komen tekenen. Van de 33.726 stemgerechtigden stemden er maar 271 tegen. Maar in 1939 zou een meerderheid van de bevolking zich verzetten tegen een aanhechting bij Duitsland. Deze was uiteraard onafwendbaar na de verovering door de Duitse troepen in mei 1940. Aanvankelijk was een deel van de bevolking gewonnen voor de Nieuwe Orde, maar in 1942 keerde de situatie toen de totale oorlog ging overheersen. Vele mannen uit de Oostkantons stierven op de (Russische) slagvelden. De zogenaamde Zwangsoldate werden niet vertrouwd door de Duitsers zelf en ingezet op verre fronten. Dit is nog steeds zichtbaar op de kerkhoven van alle dorpen. Tijdens het Von Rundstedt-offensief werd in januari 1945 Sankt Vith door | |
[pagina 133]
| |
een geallieerd bombardement zowat met de grond gelijk gemaakt. Amper twee huizen bleven overeind. Na de herinlijving bij België werd de bevolking nog eens het slachtoffer van een zeer zware repressie en epuratie. Er werden 16.480 collaboratiedossiers aangelegd, wat neerkwam op 25% van de bevolking. Tussen mei '46 en juli '47 regende het zware straffen en uitwijzingen. Bijna 3% van de bevolking verloor zijn burgerrechten en in oktober '47 beliep het aantal personen dat de Belgische nationaliteit kwijtraakte al 1.326, wat neerkwam - vrouwen en kinderen meegerekend - op 4.000 personen die werden getroffen. Na de oorlog werd de regio bestuurd door Franstalige functionarissen, vaak met weinig aandacht voor bepaalde gevoeligheden, waardoor geleidelijk een streven naar meer autonomie groeide. De Partei Der Deutschsprachiger Belgier (PDB) treedt sinds haar oprichting in 1971 hierbij op als een zweeppartij. Ook de krant Grenzecho, hoewel Belgicistisch, fungeert hiervoor als een spreekbuis. De Duitstaligen wensten weliswaar meer autonomie, maar positioneerden zich geleidelijk aan als loyaal Belgisch. Zij houden zich ook buiten Vlaams-Waalse tegenstellingen. Men spreekt in dit verband wel eens over de laatste of de enige Belgen. | |
Een volwaardige Duitstalige GemeenschapHet zal tot 1963 duren eer er, op 30 juli, een wet komt die de Duitse taal officieel erkent als voertaal voor de regio's Eupen en Sankt Vith en die de gemeenten van het kanton Malmedy als Franstalig gebied erkent met een beschermde Duitstalige minderheid. De groei naar de Duitstalige Gemeenschap is hiermee definitief ingezet. Men profiteert hierbij tot op zekere hoogte mee van de verschillende staatshervormingen. Bij de derde grondwetsherziening van '70 kregen de Oostkantons voor het eerst een apart statuut. De grondwet bepaalde immers dat België voortaan vier taalgebieden telt en vermeldde drie cultuurgemeenschappen. Een volgende stap is het oprichten van een Raad van de Duitstalige Cultuurgemeenschap op 10 juli '73, bestaande uit 25 leden, verkozen door de Duitstaligen uit Eupen, Amel, Lontzen, Raeren, Bütgenbach, Büllingen, Kelmis, Sankt Vith en Burg Reuland. De vierde grondwetsherziening, doorgevoerd in de periode '78-'83, resulteert in '82 in de oprichting bij wet van de Raad van de Duitstalige Gemeenschappen en de door deze verkozen Executieve. De bevoegdheden zijn dezelfde als die van de Vlaamse en Franse Gemeenschap. Het wetsontwerp tot organisatie van de Duitstalige Gemeenschap dateert van '83. | |
Huidige situatieDe Duitstalige Gemeenschap dateert de facto van 1984. De vijfde grondwetsherziening die werd afgerond in 1993, zet de kroon op het werk. Er worden nog meer bevoegdheden overgeheveld. Deze omvatten op dit ogenblik cultuur (kunst, jeugd- en volwassenenvorming, sport, toerisme, media), onderwijs, welzijn en volksgezondheid. Ook het wetenschappelijk onderzoek op alle terreinen waarvoor men bevoegd is, komt in handen van de gemeenschap. Pas na enig getouwtrek met het Waals gewest werd monumenten- en landschapszorg, dat was verschoven van de Gemeenschap naar het Gewest, teruggegeven aan de Duitstaligen. Ondertussen heeft men ook toerisme integraal in handen gekregen. Ook andere gewestbevoegdheden zullen nog tijdens deze legislatuur in Duitstalige handen terechtkomen, met name ruimtelijke ordening, arbeidsbemiddeling en de voogdij over de gemeenten.Ga naar eind(1) Er is een regering bestaande uit drie leden. De christen-democraten zijn steeds aan het bewind geweest, met vanaf '86 Joseph Maraite als minister-president, en besturen afwisselend -hetzij afzonderlijk hetzij gezamenlijk - met de socialisten en liberalen. De Partij van de Duitssprekende Belgen werd steeds buiten de regering gehouden, maar ze besturen wel mee in een paar gemeenten. Tenslotte zit ook nog de relatief sterke groene partij in de oppositie. | |
Vlaanderen sloot zijn eerste samenwerkingsakkoord af met de Duitstalige Gemeenschap.De vijfde staatshervorming, die werd beëindigd in 1993, maakt het grondwettelijk mogelijk dat de Belgische Gewesten en Gemeenschappen verdragen kunnen afsluiten. Maar ook voordien hebben de Gemeenschappen reeds allerlei samenwerkingsvormen gesloten, hetzij intern Belgisch, hetzij met andere regio's | |
[pagina 134]
| |
en organisaties. De grondwet maakte het immers mogelijk dat de Gemeenschappen hun onderlinge samenwerking vrij konden regelen wat de culturele aangelegenheden betrof, maar ook op het gebied van persoonsgebonden aangelegenheden en onderwijs. De eerste keer dat daarvan gebruik werd gemaakt door de Vlaamse Gemeenschap was inderdaad ter gelegenheid van het samenwerkingsakkoord dat werd afgesloten met de Duitstalige Gemeenschap. Het werd ondertekend in Alden Biesen op 22 mei 1985. De eerste contacten op bestuurlijk niveau vonden plaats in 1984 tussen de toenmalige voorzitters van beide Executieven, Gaston Geens (Vlaamse Gemeenschap) en Bruno Fagnoul (Duitstalige Gemeenschap). De teksten zelf werden uitgewerkt door ambtelijke werkgroepen, waarbij de Vlamingen - naar verluidt - direct gecharmeerd waren door de uitstekende taalkennis van de Duitstalige partners. De eigenlijke achtergrond van het ontstaan van het akkoord was een streven naar politieke erkenning en verdere ontvoogding van zowel de nog jonge Vlaamse Gemeenschap als van de even prille Duitstalige Gemeenschap. De ondertekening in Alden Biesen was niet toevallig uitgekozen. De landcommanderij is eeuwenlang een knooppunt geweest tussen de Nederlandse en de Duitse cultuur. De Duitstaligen hebben hierbij direct benadrukt dat het akkoord met de Vlaamse Gemeenschap in geen geval een bevoorrechte samenwerking inhield. De toenmalige minister Fagnoul wilde; ‘Een dialoog met de andere gemeenschappen waartussen de Duitstaligen volgens hem een brugfunctie kunnen vervullen. Die samenwerking tussen de gemeenschappen steunt op dialoog, tolerantie, solidariteit en coëxistentie’.Ga naar eind(2) Kort daarvoor had de Duitstalige Gemeenschap overigens al een akkoord afgesloten met de Franse Gemeenschap. Later volgden samenwerkingsverbanden met Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk, maar ook met Rheinland-Pfaltz (Duitsland) en Alto Adige (Italië). Sinds een paar jaar wordt ook geparticipeerd aan de Euregio Maas-Rijn. | |
Behoedzame evenwichtspolitiekDe kleine Duitstalige Gemeenschap speelt inderdaad een evenwichtspolitiek. Vlaanderen is een goede buur binnen België, maar de contacten met de Franstalige Gemeenschap zijn minstens even belangrijk. De Duitstaligen vormen weliswaar een aparte gemeenschap, maar zijn voor het overige ingebed in het Waalse Gewest. Deze evenwichtspolitiek is strategisch. Hoewel wordt aangegeven dat de huidige regeling reeds ver gaat, streeft de Duitstalige Gemeenschap openlijk naar een machtsuitbreiding. Zo ijverde men ooit om een aparte provincie te worden. Maar bovenal laten de politieke vertegenwoordigers niet na erop te hameren dat men zichzelf liefst als een apart gewest ziet. Het is een kwestie van tijd, vindt men in Eupen. De Duitstaligen waren dan ook bitter teleurgesteld door de nogal afwijzende houding van de Belgische regering van Jean-Luc Dehaene bij de voorbereiding van de jongste staatshervorming. Nu bestaat de strategie erin om met het Waalse Gewest beperkte afspraken te maken om bepaalde gewestbevoegdheden zelf uit te voeren. | |
Inhoud akkoord van Alden Biesen (1985)Het samenwerkingsakkoord dat werd ondertekend in Alden Biesen werd nadien door beide regeringen als decreet voorgelegd aan de politieke raden.Ga naar eind(3) Dit was uniek op zich. De latere intentieverklaringen, protocollen e.d. met andere regio's waren louter een afspraak tussen ministers en hooguit tussen de regeringen. Pas met het recente verdragsrecht is gezorgd voor een officiële bekrachtiging door de parlementen. Wat was nu de inhoud van het decreet? Onlangs werd aan Vlaamse zijde bekeken of de tekst niet aan verandering toe was na de jongste staatshervorming. Uit het onderzoek bleek dat het document flexibel genoeg was om ook in de toekomst als richtsnoer te fungeren. Hoofdstuk één bevat algemene bepalingen, waaruit blijkt dat de Vlaamse en de Duitstalige Executieven streven naar samenwerking op het gebied van de culturele en persoonsgebonden materies. Deze samenwerking loopt via de administraties. Maar toch wordt niet alleen een uitwisseling van ambtenaren beoogd. Ook andere deskundigen, kunstenaars, verenigingen kunnen worden uitgewisseld. De ondertekenaars hebben niettemin sterk de nadruk gelegd op allerlei ambtelijke contacten en informatieve uitwisseling. Wellicht was | |
[pagina 135]
| |
het de bedoeling dat de beide nog jonge administraties konden profiteren van elkaars ervaringen. Relatief verregaand is artikel zes, waar de respectievelijke infrastructuur en het vormingsaanbod op vraag van de Gemeenschap ter beschikking kan worden gesteld. De ontvangende Gemeenschap beslist evenwel over planning en reservering. De onderhandelaars hebben verder oog gehad voor taalopleidingen Nederlands en Duits en het aanbieden van studiebeurzen en stagemogelijkheden. | |
Voorbeeld van interbelgische samenwerkingOp 28 juni 1985 werd het decreet houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap unaniem goedgekeurd in de Vlaamse Raad.Ga naar eind(4) Tijdens het parlementair debat omschreef Hubert van Wambeke (CVP) het voorliggende akkoord als ‘het akkoord van Alden Biesen’. Hij wees er verder op dat het akkoord vanuit politiek standpunt zeer belangrijk is: ‘Het is immers de eerste maal dat dergelijk akkoord tot stand komt. Het is niet helemaal hetzelfde als een akkoord sluiten met een andere Staat, een Gemeenschap buiten de grenzen. De gevolgde werkwijze is analoog. Zij staat model voor een andere negociatie die bezig is, met name deze met de Franse Gemeenschap.’ Nu zou een dergelijke overeenkomst met de Franse Gemeenschap er nooit komen. Eind jaren tachtig waren de onderhandelingen volledig afgerond. De afgesproken tekst was zelfs goedgekeurd door de toenmalige Vlaamse regering - Geens. De Franstalige territorialiteitseisen die achteraf nog op tafel kwamen, bleken een breekpunt te zijn. Paul van Grembergen (VU) zou er tijdens hetzelfde parlementaire debat op wijzen: ‘Dat hier wordt bewezen dat een zeer kleine Gemeenschap op voet van gelijkheid toch tot een akkoord kan komen, zonder dat imperialistische, beheerszuchtige, betuttelende verbanden moeten worden afgelegd. Dit is samenwerken in de echte zin van het woord, waarbij de ene Gemeenschap geen vorm van voogdij van de andere moet aanvaarden. Dit is een zaak die wij in dit land zouden moeten leren’. Ook door de toenmalige PVV (J. Buchman) en Agalev (M. van Puymbroeck) werd de overeenkomst positief ontvangen. Wat is er de facto gedurende tien jaar gebeurd in het kader van het akkoord van Alden Biesen? We belichten voornamelijk een aantal projecten die wat meer in het oog springen. | |
Vlaamse activiteitenDe activiteiten die de Vlaamse Gemeenschap organiseert of subsidieert in de Duitstalige Gemeenschap zijn geënt op het culturele leven ter plaatse. Zo bestaat sinds 1993 het Ostbelgienfestival, waarvan de organisatoren zelfs de ambitie hebben om het niveau te halen van het Festival van Vlaanderen en het Festival de Wallonie. Er vinden ongeveer tien optredens op verschillende locaties plaats. De Vlaamse Gemeenschap zond in 1994 het Nieuw Vlaams Orkest, en in 1995 trad de Vlaamse Filharmonie op. Op muzikaal gebied wordt o.a. verder jaarlijks een Dag van de Muziek in Eupen georganiseerd, telkens met inbreng van Vlaamse muzikanten. Deze Dag der Muziek is uitgegroeid tot een massaal volksfeest, met bezoekers uit Wallonië en het Duitse Rijnland. De Vlaamse Gemeenschap participeert systematisch met een gezelschap aan het Internationale Theaterfestival in Sankt Vith, dat ieder jaar in de herfst wordt georganiseerd. De Vlaamse Gemeenschap biedt jaarlijks de Nederlandstalige Kring van de Duitstalige Gemeenschap een theatervoorstelling aan. De vereniging telt bijna 200 leden, onder wie heel wat gemengde gezinnen, ook uit Nederland. Deze Nederlandstalige Kring lag eveneens voor een deel aan de basis van de Nederlandstalige afdeling van de Centrale Openbare Bibliotheek in Eupen. Het fonds omvat enkele duizenden boekdelen. Ook zorgt de Vlaamse Gemeenschap mede voor het instandhouden van de afdeling, die de naam van dr. Heymansfonds kreeg, genoemd naar een van de oprichters van de Nederlandstalige Kring. Op het vlak van onderwijs biedt Vlaanderen jaarlijks een deelname aan drie studiebeurzen en enkele zomerbeurzen aan. De onderwijssituatie is overigens een moeilijk punt voor de Duitstaligen. Men is sinds 1989 wel volledig bevoegd geworden voor onderwijs; dat bestaat echter enkel uit lager en middelbaar onderwijs, op een normaal- en verpleegsterschool na. Na hun middelbare studie kiezen de Duitstaligen wat universiteit betreft meestal tussen Aken of Luik. Ieder jaar studeren ook enkelen van hen | |
[pagina 136]
| |
aan het Vlaamse hoger of universitair onderwijs. Een recent initiatief (sinds einde 1993) is het aanbieden van een informatiepakket over Vlaanderen aan alle laatstejaarsstudenten Nederlands in de Duitstalige Gemeenschap. Hierbij wordt vooral gebruik gemaakt van de uitgaven van de Stichting Ons Erfdeel. De Vlaamse Gemeenschap, in dit geval BLOSO, heeft in het verleden ook systematisch samengewerkt met het grote sport- en cultuur-centrum Wörriken in Bütgenbach. Er werden sportkampen georganiseerd en sportopleidingen voor de Duitstalige sporttrainers. De diverse adminsitraties en afdelingen van beide ministeries hebben in het verleden rechtstreeks met elkaar contact gezocht. De informatie-uitwisseling en samenwerking vond meestal plaats via een studiedag of workshop, op terreinen zoals bibliotheekwerk, sociale woningbouw, monumentenzorg en schoolgeneeskunde. | |
Duitstalige activiteitenVia het samenwerkingsakkoord kreeg de Duitstalige Gemeenschap een forum in Vlaanderen (en Nederland). Zo organiseerde men in 1987 een Week van de Duitstalige Gemeenschap in Knokke en werd het jaar daarna een globale voorstelling van de regio gepresenteerd in het Vlaamse Cultureel Centrum De Brakke Grond in Amsterdam.Ga naar eind(5) In 1993 organiseerden beide Gemeenschappen samen een tentoonstelling van vijf hedendaagse Duitstalige kunstenaars in het Vlaams Cultureel Centrum De Warande in Turnhout. Ook in dat jaar werd er een grootschalige tentoonstelling georganiseerd: ‘Kontakt 93’ in het stadspark in Eupen. Hieraan namen zeven Vlamingen deel. Dat de Duitstalige Gemeenschap ook op dat punt haar autonomie wil beklemtonen, blijkt onder andere uit de intentie om een Internationaal Centrum voor Hedendaagse Kunst op te richten. Dit zal waarschijnlijk een onderkomen krijgen in het voormalige ‘Schlachthof’ (slachthuis) van Eupen, dat een grondige renovatie ondergaat. Groepen uit de Duitstalige Gemeenschap die regelmatig in Vlaanderen optreden, zijn de verschillende koren en harmonieën, maar ook de meer professionele balletgroep Irene K en het Agorateater uit Sankt Vith zijn regelmatigte gast. De Duitstalige Gemeenschap heeft de jongste jaren haar aanbod gevoelig verhoogd op het gebied van nascholing Duitse taal, zowel voor studenten als voor leerkrachten. Deze opleiding vindt plaats in het ontmoetingscentrum Burg-Reuland en wordt ter plaatste georganiseerd door een pedagogische werkgroep. | |
ConclusieAlgemeen kan worden geconstateerd dat de Vlamingen en de Duitstaligen hun samenwerkingsakkoord au sérieux hebben genomen. Jaarlijks worden ongeveer twintig concrete activiteiten en projecten georganiseerd. Vanuit Vlaanderen gebeurt de samenwerking vrij systematisch met een deelname aan belangrijke evenementen en via studiebeurzen en nascholing Duits. De intentie bestaat om in de toekomst nog meer samen te werken rond taal. Het Duits lijkt in Vlaanderen immers wat in de verdrukking te komen. Tijdens de volksfeesten en de academische zitting die in 1995 werden georganiseerd ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het akkoord vond de Vlaamse minister-president Van den Brande dat de overeenkomst met de Duitstalige Gemeenschap behoort tot de best werkende akkoorden met derde partners. Tijdens diverse gelegenheden hebben de Vlaamse en Franstalige regeringsleden de wens te kennen gegeven ook een samenwerkingsakkoord te willen sluiten met de andere Belgische deelstaat.Ga naar eind(6) De afwezigheid van een dergelijk akkoord blijft een opvallend hiaat binnen het Belgische consensusmodel. De vraag is echter of er in Vlaanderen en Wallonië op dit ogenblik voldoende politieke wil bestaat om dit concreet waar te maken.
Stefaan de Groote |
|