Ons Erfdeel. Jaargang 39
(1996)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd22ste Internationaal Filmfestival van VlaanderenTe Gent vond van 10 oktober tot 21 oktober 1995 opnieuw het prestigieuze Internationale Filmfestival van Vlaanderen plaats. Zoals bekend profileert het festival zich internationaal met zijn competitie De impact van Muziek op Film. Ruim 130 speelfilms waren opgedeeld in diverse secties: de Officiële selectie, die o.m. vijftien competitiefilms bevatte; Filmspectrum, met een waaier van onuitgegeven films uit de hele wereld; en Focus, dit jaar gewijd aan de Taiwanese film. Daarnaast werd ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van Lumières eerste filmvoorstelling onder de titel Het geheugen van de film een selectie gemaakt uit meesterwerken van vroeger. Interessant was het samenvallen van de projectie van Douglas Sirks Written on the Wind (1956) en de gelijknamige Haarlemse Toneelschuurproductie. Rieks Swarte slaagde erin een originele, ironische versie te brengen van de melodramatische prent van de cineast naar wie R.W. Fassbinder zo opkeek. Het Gentse festival was uiteraard weer een gelegenheid om allerlei evenementen op touw te zetten, zoals voorstellingen van stomme films met live-muziek. In 1995 waren het Rapsodia Satanica (1915) van de Italiaanse cineast Nino Oxilia met muziek van Pietro Mascagni, uitgevoerd door het Filharmonisch Orkest van de BRTN o.l.v. Helmut Imig, en Frau im Mond (1928) van Fritz Lang, waarvoor de Franse componist Denis Levaillant een eigentijdse score schreef en die gebracht werd door het Ensemble Inter-Contemporain van Pierre Boulez. In de Gentse leegstaande bioscoop Cinéma Savoy, waar in de jaren zestig uitsluitend Franse films te zien waren, bracht Jean Pierre Temmerman met zijn artistieke installatie een geslaagde hommage aan Lumières Bataille d'Oreilliers (Het Vederkussengevecht) uit 1895. Deze unieke creatie was gekoppeld aan een kleine tentoonstelling van een aantal Belgische filmaffiches. Het aparte karakter van deze affiches ligt in hun heldere stijl, die verwant is met de ‘klare lijn’ van de Belgische striptekenaars, en de drietalige filmtitels. De vertaling van de oorspronkelijke titel in het Frans en daarna vanuit het Frans in het Nederlands leidde niet zelden tot hilarische resultaten. Zo werd de Duitse film So lange du da bist (Harald Braun, 1953) in het Frans ‘Solange, tu est la’ en in het Nederlands uiteraard ‘Solange, Jij Bent Daar’. Over de vandaag voor verzamelaars fel begeerde Belgische filmaffiches verscheen tijdens het festival de rijk geïllustreerde uitgave Binnenkort in deze zaalGa naar eind(1), samengesteld door Rik Stallaerts en Robbe de Hert. Het festival zelf bevestigde vooral de kwaliteit en de vitaliteit van de Aziatische cinema. Een sterke zin voor diepmenselijke problema- | |
[pagina 127]
| |
tiek, gekoppeld aan een verrassende filmesthetiek maakt de meeste van deze Chinese, Vietnamese en Taiwanese films superieur aan heel wat Amerikaanse en Europese producties, die vaak nauwelijks nog iets essentieels te vertellen hebben. De Nederlandse bijdrage bevatte niet minder dan zes lange speelfilms: Arlette Jacobs: Het hoogste streven (Nouchka van Brakel), All men are mortal (Ate de Jong), Hoogste tijd (Frans Weisz), Tot ziens (Heddy Honigmann), De Vliegende Hollander (Jos Stelling) en Mykosch (Danniel Danniel). Het festivalpubliek waardeerde vooral Frans Weisz' verfilming van de gelijknamige roman van Harry Mulisch, in tegenstelling tot de volledig Engelstalige Euro-productie van Ate de Jong, die opviel door het gesofistikeerde, artificiële karakter, zowel wat scenario als wat filmstijl betreft. | |
Brylcream BoulevardVan Vlaamse zijde werd vooral uitgekeken naar het werk van twee bekende Vlaamse cineasten, nl. Robbe de Hert en Emile Degelin, die respectievelijk Brylcream Boulevard en De ooggetuige voorstelden. In 1989 behaalde De Hert heel wat succes met Blueberry Hill, een film met veel songs uit de tweede helft van de fifties en met zijn eigen jeugdjaren als inspiratiebron. In een Antwerpse school rebelleren Robin de Hert en zijn klasgenoten van de ‘5de Metaal’ met allerlei fratsen tegen de bijzonder autoritaire schoolsecretaris Verbiest. De zwakste leerling van de klas wordt door de secretaris echter zo erg aangepakt dat de jongen zelfmoord pleegt. Tot ongenoegen van de leerlingen verdoezelt de directie het tragische voorval. Brylcream Boulevard of Blueberry Hill 2 speelt zich vijf jaar later af en is opgebouwd rond het thema van de wraak. Verbiest (opnieuw Frank Aendenboom) is na het incident weggepromoveerd van school. Als ambtenaar op het ministerie van Volksgezondheid werkt hij nu aan zijn carrière. Daarbij wordt hij gehol-Babette van Veen en Gert-Jan Dröge in ‘Brylcream Boulevard’, een film van Robbe de Hert.
pen en gemanipuleerd door de dubieuze lobbyist De Pauw (een schitterende acteerprestatie van de Nederlander Gert-Jan Dröge). Die is inmiddels een trouwe klant van de slecht befaamde bar Milord, waar hij Kathy (Babette van Veen) het vriendinnetje van Robin (Michaël Pas), opvrijt. Aanleiding tot de wraakactie is het onbehouwen optreden van Verbiest in de Milord, waar hij de vrouw van Rudy (Oliver Windross), een van de ex-klasgenoten, zwaar toetakelt. De ‘5de Metaal’ verzamelt zich om uiteindelijk de ex-schoolsecretaris af te straffen. Dat gebeurt tijdens de rechtstreekse tv-uitzending van de slotavond van de liefdadigheidsactie ten voordele van gehandicapten, een initiatief van Verbiest. Een opname met een verborgen camera wordt in de uitzending gesmokkeld en stelt de ex-secretaris als homoseksueel te kijk. Met de begrafenis van Verbiest, die na het gebeuren op zijn beurt zelfmoord pleegt, eindigt Brylcream Boulevard. De film veroorzaakt bij de kijker een bevreemdend gevoel. Enerzijds zijn er het onmiskenbare talent van De Hert als regisseur, de ongemeen spontane acteursprestaties, de vlotte montage (Ludo Troch), de verzorgde fotografie (Jan van Caillie) en de nostalgische score uit de jaren zestig (Chris Leyers), anderzijds is er, wat het scenario (auteur Walter van den Broeck en Robbe de Hert) betreft, het sterk gekunstelde, voor sommigen moreel gezien dubieuze aspect van de wraakactie. Macho Verbiest blijkt achteraf slechts een vereenzaamd man, die voor zijn hulpbehoevende moeder zorgt. Het manipu- | |
[pagina 128]
| |
leren van de technici van de tv-ploeg komt zowel grotesk in de slechte betekenis van het woord als platvloers naïef over. Met andere woorden, het is spijtig dat De Hert heel wat energie gestopt heeft in wat ten slotte slechts een kwajongensdroom is, die in schril contrast staat met de eigentijdse themata als de corruptie van ambtenaren, het louche werk van lobbyisten en het organiseren van liefdadigheidsactie in functie van politiek opportunisme, die de maatschappijkritische onderlaag van de film vormen. De Hert toont een sterk staaltje van zijn kunnen in een van de beginsequensen, waarin hij het Antwerpen van de jaren zestig zowel muzikaal als visueel in sfeervolle beelden weet te evoceren. Het slot met een hommage aan zijn oude Paillard-camera, waarmee hij zijn eerste films realiseerde, is een schitterende vondst. Uiteindelijk blijkt Brylcream Boulevard knap pretentieloos entertainment met een ietwat wrang nasmaakje. | |
De ooggetuigeEmile Degelin (ºDiest, 1926) behoort tot de pioniers van de Vlaamse film. Na talrijke documentaires maakte hij naam met de Franstalige film Quand le vent, te fait peur. Belangrijk van hem blijkt de speelfilm Palaver (1969), waarin Degelin toen al de aandacht vestigde op de vervreemding die Afrikanen, in casu drie studenten, ervaren als ze in een westerse samenleving terechtkomen. Tien jaar later leverde hij een nieuwe speelfilm af: Exit 7. Daarna bleef het heel stil rond de cineast. Ruim vijftien jaar later presenteerde hij op het Gentse festival opnieuw een speelfilm, De ooggetuige. Degelin geeft een academisch gefilmd verslag van het therapeutische proces bij een blinde jongeman na het uitvoeren van de bekende Strampelli-operatie. Het probleem na een dergelijke chirurgische ingreep is niet zozeer het al of niet opnieuw functioneren van het geopereerde oog, maar het opnieuw zinvol instellen van het visuele geheugen, dat het ‘zien’ moge-Annick Christiaens en Pieter Embrechts in ‘De ooggetuige’, een film van Emile Degelin.
lijk maakt. Het weer doormaken van de primaire gezichtsfase, dat bij heel jonge kinderen een heel langzaam proces vormt, is voor een twintigjarige dramatischer dan voor een ziende om blind te worden. Daarom worden de twintigjarige Paul Andersen (Pieter Embrechts) en zijn vader (Roger van Hool), een weduwnaar, begeleid door een Italiaanse pedagoge, Margot Pascoli (Annick Christiaens). De spankracht van de hele film berust op de vraag of de operatie - die van een evenwichtige blinde jongen een mentaal gehandicapte heeft gemaakt - uiteindelijk zal baten. Ten slotte blijkt Pauls visuele geheugen op vierjarige leeftijd, toen hij blind werd, voldoende stimuli te bevatten om opnieuw geactiveerd te kunnen worden. De ooggetuige, zoals Degelins gelijknamige roman (1987) volledig gebaseerd op medische rapporten en dagboeken van patiënten, heeft een sterk documentair karakter. De inbreng van de ‘love story’, waarin Pascoli het moeilijk heeft om te kiezen voor de vader of de zoon, steekt daartegen schril af. Als speelfilm is Degelins thematisch bijzonder interessante relaas iets te belerend: na elke dramatische ervaring die de patiënt doormaakt, volgt telkens de explicatie van diens bevreemdende reactie door de pedagoge aan de begripvolle vader. Het gevolg is een zeer verzorgd docu-drama, waarmee de in wezen documentarist Degelin het opnieuw heel moeilijk zal krijgen in het commerciële bioscoopcircuit. Het festivalpubliek drukte alvast zijn waardering uit voor deze tweetalige Belgische co-productie met het | |
[pagina 129]
| |
toekennen van de Alliantie-prijs, een distributiepremie. | |
Made in BelgiumDe première van De ooggetuige vond plaats op de ‘Dag van de Belgische film’, een prijzenswaardig initiatief van de organisatoren. Op deze dag konden niet alleen studenten van zowel Nederlandse als Franstalige filmscholen hun korte films presenteren, maar ook werd voor het eerst een competitie van Belgische korte films georganiseerd. Een gemiste kans bleek echter het overzicht Honderd jaar film - Made in Belgium, dat Paul Geens, archivaris van het Vlaamse film museum te Leuven, samen met de Franstalige cineast Marc Lobet samenstelde. Deze documentaire is een bijna twee uur durende montage van fragmenten uit zowel de Nederlandse als de Franstalige Belgische filmproductie. Geens en Lobet keurden 536 films, van Maudite soit la guerre (Alfred Machin, 1914) tot het recente Manneken Pis (Frank van Passel, 1995). Ze rangschikten 101 filmfragmenten in een zevental themata, zoals familie en generatiekloof, liefde en haat, oorlog en revolte e.d. Bij gebrek aan informatie - noch realisator noch data worden vermeld - kan de kijker de fragmenten niet duiden, wat een nogal lukrake bloemlezing tot gevolg heeft, die eerder een verward dan verhelderend beeld geeft van de filmproductie van twee taalgemeenschappen, die in hun films een eigen identiteit ver-beelden. Deze ‘Dag van de Belgische film’ eindigde met de uitreiking van de jaarlijkse Plateau-prijzen, de bekroning van de beste Belgische lange speelfilm van het voorbije jaar. Hoewel de hele Belgische filmpers hiervoor door middel van een enquête als jury optrad, haalde de Vlaamse productie Manneken Pis (Frank van Passel), ondertussen op een aantal festivals al onderscheiden, het van Farinelli (Gérard Corbiau) en Between the Devil and the Deep Blue Sea (Marion Hänsel), respectievelijk een Franse en een Engelstalige productie. Op de slotdag van het festival ging de Prijs voor de Beste Filmmuziek en voor de Beste Film naar Cyclo, een schitterende Frans-Vietnamese productie van Tran Anh Hung, realisator van het in filmmilieus geprezen L'odeur de la Papaye Verte (1993). De voor het eerst ingestelde prijs voor de Beste Korte Film ontving de Franstalige cineast Thierry Knauff voor Gbanga-Tita, een antropologisch portret van een van de laatste ‘vertellers’ uit Zuidoost-Kameroen.
Wim de Poorter | |
‘Ons Erfdeel’ als cadeauOns Erfdeel is een ideaal geschenk: degene die u wilt verblijden, ontvangt eigenlijk vijfmaal een cadeautje van u.
Als u een jaarabonnement op Ons Erfdeel cadeau wilt doen, is een briefkaart naar ‘Stichting Ons Erfdeel’, Murissonstraat 260, B-8931 Rekkem voldoende. U vermeldt naam en adres van de begunstigde en uw eigen naam en adres. U krijgt dan een factuur van 1.800 BEF of ƒ99,- en de begunstigde ontvangt 5 nummers van Ons Erfdeel. Wilt u het eerste nummer zelf overhandigen, vermeld dit dan op de briefkaart. Het eerste nummer sturen wij dan aan u toe.
Nadere inlichtingen: +32(0)56 41 12 01. Vragen naar Hans Verhaeghe. |
|