Leuven. Van 1582 tot aan zijn dood in 1629 liet hij een indrukwekkend aantal muziekuitgaven van de pers komen. Naast exemplaren met chansons van J. de Castro, A. Pevernage, J.P. Sweelinck en C. Verdonck waren er ook bundels met madrigalen en werk van Franse en Italiaanse componisten. Antwerpen werd in de 16de eeuw terecht ‘als centrum voor de uitgave van meerstemminge muziek in één adem genoemd met Lyon, München, Parijs, Venetië en nog een paar andere centra’ (dr. H. Vanhulst).
Gezien dat illustere verleden is het bijzonder jammer dat tijdens het festival geen tentoonstelling werd georganiseerd rond die wereldberoemde Antwerpse drukkers en hun kostbare uitgaven; echt onbegrijpelijk is het, als men weet dat er in Antwerpen (Museum Plantin Moretus, Stadsarchief e.a.) nog exemplaren uit die periode opgeborgen liggen. Hopelijk komt zo'n tentoonstelling er toch nog tijdens een van de volgende edities van Laus Polyphoniae.
De evenementen in het kader van Laus Polyphoniae kenden dit jaar een wisselend succes, zowel wat betreft de kwaliteit van de uitvoering als de publieke belangstelling. Drie concerten op één dag zijn misschien ‘des Guten zuviel’; en tijdens 21 concerten telkens het neusje van de zalm opdissen, vergt wellicht een te hoge financiële inspanning.
Het festival werd geopend met een reconstructie van de Blijde Intrede van keizer Maximiliaan en hertog Karel V in 1515. Het gebeuren bleef al bij al steken in goede bedoelingen. Zowel de ontvangst op het stadhuis en de stoeterij als het concert in de kathedraal verliepen nogal stroef en misten de nodige luister. De verzorgde uitvoering van het gregoriaans (Schola Cantorum Roermond), de boeiende interpretatie van een tweetal lofzangen van Benedictus de Opitiis (Capilla Flamenca) en het stijlvolle orgelspel Joris Verdin) konden niet beletten dat het kathedraalconcert geen feestelijke inzet van het festival werd.
De concerten in de loop van de week leverden wel enkele hoogstandjes op. Het optreden
Een bladzijde uit ‘Liber Tertius Sacrarum’, gedrukt in Antwerpen door Tielman Susato.
van het ‘Hilliard Ensemble’, ‘Currende’ en het ‘Huelgas Ensemble’, en de dansevocatie door ‘Hortus Musicus Tallin’ waren van een hoge kwaliteit en lokten terecht een ruim publiek. Andere concerten, zoals dat van ‘The Antwerp Connection’ of van ‘Concerto Italiano’, waren eveneens verzorgd maar kregen niet de verdiende publieke belangstelling. Met
Magister X. Het fictieve verhaal van een Vlaamse Polyfonist zette het festival een origineel en attractief gebeuren op de scène. In dat verhaal werd het licht geworpen op beroemde namen en centra uit het zestiende-eeuwse muziekgebeuren; het geheel werd geïllustreerd met aangepaste muziekuitvoeringen door de ‘Capilla Flamenca’.
Laus Polyphoniae werd besloten met een scenische evocatie van
Il studio dilettevole van Adriano Banchieri. Al waren niet alle stemmen uit het ‘Ensemble Doulce Mémoire’ van het zuiverste gehalte, toch zorgde de Franse groep voor een keurige vertolking van deze madrigaalkomedie. Maar ook hier was er een beschamend geringe opkomst van het publiek.
Andere muziekuitvoeringen werden verzorgd door ‘Wren Baroque Soloists’, ‘Amsterdam Loeki Stardust Quartet’, ‘Oltremontano’, ‘Camerata Trajectina’, ‘La Caccia’ en tal van andere groepen en solisten.
Het is en blijft ontegensprekelijk een van de verdiensten van Laus Polyphoniae dat je in de korte tijdspanne van een week overvloedig kan kennismaken met diverse aspecten van de