Ons Erfdeel. Jaargang 39
(1996)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 35]
| |||||||||||
Een deftige krant in de ramsjFrans Oudejans De eerste authentieke persoonlijkheid van de Nederlandse televisie heette Tom Manders, beter bekend als Dorus. Terwijl veel radiomensen in de jaren vijftig onwennig omgingen met het nieuwe medium bleek hij visueel een meester. Toen het hem zakelijk in zijn geboortestad Amsterdam minder verging trok Manders naar Rotterdam, dat hem dankbaar in de armen sloot. In die tijd maakte hij een lied over het verschil tussen de steden: ‘Weet je wat een Rotterdammer het mooist aan Mokum vindt, da's de laatste trein naar Rotterdam, dat weet het kleinste kind.’ Over de animositeit tussen Amsterdam en Rotterdam bestaan nogal wat verhalen en legendes. De eerste stad maakt het geld op dat de tweede verdient, heet het. Voetballers als Johan Cruijff (echt Ajax maar later Feijenoord) en vooral Wim Jansen (andersom) hebben het moeten weten: voor supporters was hun overstap een vorm van hoogverraad. Op 5 januari 1828 verscheen in Amsterdam het eerste nummer van het Algemeen Handelsblad, opgericht door Jacob Willem van den Biesen, firmant van een makelaarskantoor. Zestien jaar later zag de Nieuwe Rotterdamsche Courant het licht, een initiatief van boekverkoper Henricus Nijgh sr. Beide stichters waren van katholieken huize, maar daar is in hun kranten weinig van te merken geweest. Integendeel, beide bladen ontplooiden na een korte periode van afwachting een groeiende sympathie voor de liberale partij, zodat ze tot in de jaren vijftig van deze eeuw in een hoofdartikel bij verkiezingen aanraadden hierop te stemmen. Zo'n politieke houding riep in toenemende mate weerstand op bij vooraanstaande katholieken, de geestelijkheid voorop. In Amsterdam werd het dagblad De Tijd -na start in 1845 in Den Bosch verhuisd naar de hoofdstad - gepropageerd. In Rotterdam liep het proces aanvankelijk anders. In zijn boek | |||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||
over De Maasbode wijst H. Vermeulen er op dat de NRC in haar eerste decennium een consequent verdedigster is geweest van het recht van katholieken op een eigen kerkelijke organisatie.Ga naar eind(1) Nadien veranderde de NRC naar de woorden van wijlen L.J. Rogier in ‘een spreekbuis van de dictatuur der liberale oligarchie van het laissez-faire’.Ga naar eind(2) Het leidde er in 1868 toe dat vooraanstaande Rotterdamse katholieken De Maasbode oprichtten. Elkaars concurrent waren de kranten aanvankelijk niet, want Amsterdam en Rotterdam lagen nog ver genoeg uiteen. Van onderling misprijzen was nauwelijks sprake; die is pas ontstaan nadat trein en andere transportmiddelen de steden naderbij brachten en in de voetbalsport de wedstrijden tussen de topclubs uitgroeiden tot duels waar het landskampioenschap van afhing. Bij alle overeenkomst bestond toch duidelijk verschil tussen de twee kranten. Het Algemeen Handelsblad, zijn naam waard, gaf veel zakelijk nieuws, vooral over de effectenbeurs, terwijl de Nieuwe Rotterdamsche Courant sterk gericht was op de haven, waar Rotterdam alles aan te danken heeft. Daarnaast was het Handelsblad opener, met aandacht voor wat zich op artistiek gebied voordeed. De NRC, of Nieuwe Rot, zoals de koosnaam luidde, volgde wel, maar het gebeurde allemaal op een ‘deftiger wijze’. Zelfs in het volgen van het liberale beginsel liepen de kranten uiteen: in Rotterdam hield de redactie heel lang een conservatief-liberale koers aan, terwijl de Amsterdamse krant zich wat soepeler opstelde. Niet voor niets was de kern van de oprichters der links-liberale partij D 66 nu 30 jaar geleden te vinden op de redactie van het Algemeen Handelsblad, de huidige partijleider en minister van Buitenlandse Zaken Hans van Mierlo voorop. | |||||||||||
Ruim 80 jaar in gesprek over samenwerkingIn de tijd waarin het uitgeven van een krant kinderspel was en zelfs kleine plaatsen twee of meer dagbladen rijk waren, konden ook Algemeen Handelsblad en Nieuwe Rotterdamsche Courant moeiteloos verschijnen. Wat niet wegnam dat hun uitgevers eerst en vooral oog hadden voor winst. Wanneer die weer eens tegenviel, kwam het tot onderling overleg. De Gentse hoogleraar in de perswetenschap Th. Luykx (1913-1977) heeft ontdekt dat reeds in 1914, 1926 en 1929 gesprekken zijn gevoerd over een eventuele samenwerking, telkens zonder resultaat. De naam die voor deze bundeling werd bedacht, N.V. De Dagblad Unie, zou pas in 1960 met een kleine variant daadwerkelijk terugkeren.Ga naar eind(3) Na 1960 kwamen in Nederland ontwikkelingen op gang die tot heden doorwerken. Het krantenlievende volk merkte het in de opener, taboes verguizende berichtgeving. Het was de tijd waarin de televisie de huiskamers op een onstuitbare manier binnendrong, zij het aanvankelijk zonder reclame. Heel gauw onderging de pers de invloed, ook zakelijk, zodat opheffingen en | |||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||
fusies op gang kwamen op een manier die nadien niet is overtroffen. In alle provincies verdwenen dagbladen, soms van een eerbiedwaardige ouderdom: Het Centrum in Utrecht, Zeeuws Dagblad, Friese Koerier, Nieuwe Tilburgse Courant, Bredasche Courant. Daarnaast kregen de grote concentraties vorm, zoals die van Wegener met Misset in het oosten van het land; de protestants-christelijke bundeling van Trouw met het Rotterdammer Kwartet; Damiate, waarin Haarlems Dagblad en De Typhoon opgingen; de Audet-combinatie met onder meer De Gelderlander, Nieuwe Limburger en De Stem; de holding waarin Rotterdamsch Nieuwsblad en Haagsche Courant werden ondergebracht; de Perscombinatie, eerst met Het Parool en de Volkskrant (1968) en zeven jaar later met Trouw als derde nationale krant. Op tijdschriftenterrein was de bundeling van drie grote maatschappijen in de VNU een verschijnsel van betekenis. | |||||||||||
Concurrenten tot elkaar veroordeeldLeverden dergelijke fusies telkens nieuws van betekenis op, het meest emotioneel verging het de twee oude liberale dagbladen, die in de loop van de ontwikkeling elkaars doublure en dus concurrent waren geworden. Het ging beide echt niet goed meer. De Telegraaf was na een verschijningsverbod van een aantal jaren na de Tweede Wereldoorlog teruggekomen, kende een moeizame start maar groeide in een snel tempo uit tot de grootste krant van Nederland. Eerder al, in 1947, had het NRC-concern geprobeerd in het Telegraaf-gat te springen door een populair Algemeen Dagblad uit te geven, dat eveneens een uitstekende oplage bereikte. De groei van populaire kranten ging ten koste van het socialistische Vrije Volk, in de jaren '50 nog de grootste, maar geleidelijk teruglopend en uiteindelijk ten onder gegaan. Zowel Algemeen Handelsblad als Nieuwe Rotterdamse Courant was avondblad. Maar de televisie maakte dat traditionele leestijd op het eind van de dag moest wijken voor kijkgenot. De ochtendbladen, waarbij ook de Volkskrant moet worden genoemd, trokken daarentegen lezers aan. Een enkel landelijk dagblad (Trouw), maar vooral veel regionale kozen eieren voor hun geld en gingen in de morgen verschijnen. Daar konden de twee liberale kranten moeilijk toe besluiten, ten eerste omdat de abonnee 's avonds de beurskoersen in huis wenste te zien en ten tweede om druktechnische reden. In Rotterdam eiste het succesvolle Algemeen Dagblad, dat winstgevend genoeg was om ‘moeder’ NRC te onderhouden, alle nachtelijke capaciteit op. Van alle fusies die de pers na de Tweede Wereldoorlog kende, was de samensmelting in 1964 tot Nederlandse Dagbladunie n.v. de eerste van formaat. In de combinatie werd enerzijds het Algemeen Handelsblad ondergebracht en door de andere partij de Nieuwe Rotterdamse Courant plus het Algemeen Dagblad, het vanouds befaamde Haagse dagblad Het Vaderland en de | |||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||
kopbladen ervan in de provincie Zuid-Holland Rijn en Gouwe en Dordtenaar, alsmede vier in de provincie Drenthe verschijnende kranten die voor het grote nieuws redactioneel afhankelijk waren van het Algemeen Dagblad, maar zelfstandig in Emmen werden vervaardigd.Ga naar eind(4) Hoewel aanvankelijk was gemeld dat het zou gaan om technische en administratieve samenwerking, werden spoedig de redacties van de twee vergelijkbare kranten Algemeen Handelsblad en NRC bij de samenwerking betrokken. Er kwam een onderlinge telexverbinding tot stand om nieuws uit te wisselen, de dagbladen kregen gezamenlijke buitenlandse correspondenten in Washington, Brussel en Bonn en ook in een stad als Utrecht, en zo waren er meer activiteiten die ertoe leidden dat beide kranten op een aantal terreinen dezelfde berichten en verslagen brachten, van grote sportgebeurtenissen bijvoorbeeld.Ga naar eind(5) De twee redacties stelden zich eerder passief dan coöperatief op; ze moesten gewoon niet veel van elkaar hebben. Die van de NRC vond de Amsterdamse collega's niet deftig en waardig genoeg, die van het Handelsblad misten bij de anderen de zwier om een krant te maken die bij de tijd paste. Beide hadden een deel van gelijk, maar de tegenstelling Amsterdam-Rotterdam gaf de doorslag. | |||||||||||
Sensationele fusieplannenAl deze verschillen werden onachtzaam terzijde geschoven toen in november 1967 bekend werd dat de zakelijke leiding van de Nederlandse Dagbladunie een overeenkomst was aangegaan met die van het Telegraaf-concern, waardoor een nieuwe organisatie zou ontstaan onder de naam Unitel n.v. Hoewel vooral de redactie van het Algemeen Dagblad zich kwaad en bedreigd toonde -onder één dak met de allergrootste concurrent is onmogelijk, zoals werd gezegd- verzetten ook die van Handelsblad en NRC zich met grote stelligheid. Nauw samenwerken op technisch en commercieel terrein, heette het uitgangspunt, maar slechts een enkeling die het vertrouwde. Overigens viel bij de journalisten van De Telegraaf evenmin veel enthousiasme te bespeuren, mede omdat zij vreesden op den duur te moeten opkomen voor de zwakke, verliesgevende broertjes. Wat dit betreft, wisten ze goed genoeg hoe het Algemeen Dagblad werd afgeroomd. Met Unitel zat het dus niet goed. Kort gezegd: het werkte niet, en binnen drie jaar na de oprichting werd Unitel ontbonden. Inmiddels was er echter veel gebeurd: per 1 oktober 1970 verscheen een krant jaargang 1, nummer 1. Een krant met een dubbele naam, in tweevoudig opzicht. In Amsterdam heette ze Handelsblad NRC, in Rotterdam NRC Handelsblad. Beide dagbladen leverden mensen aan de gemeenschappelijke hoofdredactie, een te zware top, die na weinig tijd werd gereduceerd, waarna de leiding berustte bij André Spoor, achteraf gezien de bouwmeester van het succes. | |||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||
Voorspoedig was de start niet. Was de oplage van Algemeen Handelsblad en Nieuwe Rotterdamse Courant in het jaar voor de samenvoeging respectievelijk 55.664 en 52.497 -totaal 108.161-na het eerste volledige jaar van de nieuwe krant bedroeg het aantal 100.068. Omdat dubbellezers automatisch wegvallen, viel dit niet tegen, maar het aantal bleef voorlopig dalen tot een dieptepunt van 89.894 in 1974. In dat jaar werd het katholieke (avond)blad De Tijd opgeheven en nogal wat lezers stapten over. Van dat moment nam de oplage ieder jaar toe. Per vijf jaar gezien:
NRC Handelsblad, zoals de krant na enkele jaren landelijk heette, won lezers en advertenties, werd dikker, kreeg bijlagen, gold met de Volkskrant als dé kwaliteitskrant van Nederland (Trouw wordt ten onrechte nooit als zodanig betiteld). Maar de stormen bleven woeden. De dagbladen van de Nederlandse Dagbladunie - die in de jaren '80 een fusie was aangegaan met het Elsevier-concern - merkten dit toen Elsevier op 3 juni 1987 meedeelde het Kluwer-concern - onder andere uitgever van veel dagbladen in Oost-Nederland - te willen overnemen. In het geheim was al 23% van de aandelen gekocht, spoedig kwam er nog 7% bij. Het werd een verbitterde strijd, die door Elsevier-NDU-topman dr. Pierre Vinken als een nederlaag werd ervaren, want Kluwer ging liever op in het concern Wolters Samsom, dat sindsdien Wolters Kluwer heet. In het jaar van onderlinge ruzie dat volgde, ging de Elsevier-top ook praten met het Britse Pearson-concern, waarin wijlen Robert Maxwell een belangrijk aandeel had, maar deze vorm van blufpoker mislukte. Dat ‘moeder’ Elsevier de dagbladen die de NDU had binnengebracht (naast NRC Handelsblad en Algemeen Dagblad ook de regionale kranten Brabants Nieuwsblad, Dagblad van Rijn en Gouwe, De Dordtenaar, in 1990 gevolgd door Rotterdamse Dagblad) als een loden last ervoer, was al gauw duidelijk. In totaal maakten de kranten flinke winst, maar de marge lag beneden de norm die Vinken had gesteld. Alleen buitenstaanders zagen zo'n opstelling als verrassend, want: ‘Een concern-draagvlak houdt geen waterdichte garantie in dat alle uitgegeven kranten tot in lengte van dagen voortbestaan... De management-cultuur legt sterker dan vroeger de nadruk op criteria van rentabiliteit en is sterker gekant tegen interne subsidiëring.’Ga naar eind(7) | |||||||||||
De plannen van 1988 en de onwilVolgde op 17 november 1988 de aankondiging dat de Nederlandse Dagblad Unie zou fuseren met de Perscombinatie, uitgeefster van de Volkskrant, Parool | |||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||
en Trouw. Na lang praten, dikwijls in de emotionele sfeer, ketste de fusie af op de onwil van de redacties, vooral die van de Perscombinatie, al ging Het Parool onder voorwaarden akkoord. De verdeelsleutel 75-25 ten gunste van Elsevier-NDU deed de dagbladen in Amsterdam niet ten onrechte vrezen dat zij op den duur onder het Rotterdamse juk zouden doorgaan.Ga naar eind(8) Even leek het rustig en in 1990 besloten de eigenaren van NDU zelfs 183 miljoen gulden te investeren in de bouw van een nieuwe pers in Rotterdam-Zuid, die in 1995 in gebruik is genomen. Maar in 1992 bereikte dr. Vinken eindelijk de schaalvergroting die hij zo lang had nagestreefd: fusie met het Britse uitgevershuis Reed, waarbij de aandelen eerlijk werden verdeeld. Van dat moment af hoort Reed Elsevier bij de grote tien concerns in de wereld. Omdat Vinken tot zijn pensionering in 1995 de leiding van het nieuwgevormd monsterconcern, met hoofdzetel in Londen, zou behouden, lag het voor de hand dat zijn hoge winstmarge gehandhaafd bleef. Toch kwam pas kort na zijn aftreden de mededeling die zovelen schokte: de Nederlandse Dagblad Unie ging in de aanbieding, want Reed Elsevier wilde haar kwijt. En passant gingen ook zes weekbladen in de ramsj. De zomer van 1995 mocht dan warm zijn en weinig nieuws van formaat opleveren, de kranten zelf zorgden dat de voorpagina's gevuld werden. Het begon met Brabants Dagblad, een regionale krant uit Roosendaal, bezit van de Nederlandse Dagblad Unie. Dit aardige dagblad met een lezersbinding die hoogstens voorkomt bij sommige protestants-christelijke kranten (de lezer voelt zich lid, geen abonnee), werd onderhands verkocht aan het VNU-concern, dat zo de complete dagbladpers in de provincie Noord-Brabant beheerst. De verkoop ging gepaard aan de mededeling dat de West-Brabantse krant zou fuseren met streekgenoot De Stem uit Breda. Het botte bericht leidde tot enorme deining en zelfs staking, (‘alsof het om een spelletje monopoly gaat’). Waarna de VNU-top de beslissing enigszins bijdraaide, zonder dat iemand echt gerust is dat er straks toch niet een krant minder op de markt zal zijn. De grote buit, NRC Handelsblad en Algemeen Dagblad, werd op een andere manier in de verkoop gedaan, bij opbod: de redacties zelf rilden ervan. Het gebeurde uitgerekend in de tijd waarin NRC Handelsblad met gerechtvaardigde trots, maar ook met een zekere vorm van zelfingenomenheid bezig was het 25-jarig bestaan te vieren. Liefst achttien potentiële kandidaten voor de koop meldden zich, waarvan enkelen het meest serieus leken. Dat waren de Telegraaf samen met Wegener, de Perscombinatie en een Vlaams consortium onder leiding van André Leysen. In veel gevallen speelde een bank mee. | |||||||||||
Wie is er eigenlijk blij?Het werd een zaak van in het geheim tegen elkaar opbieden. De Telegraaf - geld genoeg - leek de beste kansen te hebben, maar viel af wegens emotionele | |||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||
weerstanden en omdat koop een ontoelaatbare machtsconcentratie van dagbladen zou betekenen. Tot veler verbazing koos de leiding van Reed Elsevier voor de Perscombinatie, die op haar beurt de ING-Bank in huis had gehaald. Alles bij elkaar krijgt ze een marktaandeel van 29,7%, hetgeen net nog acceptabel wordt geacht, al heeft minister Wijers van Economische Zaken meegedeeld de ontwikkeling kritisch te zullen volgen. Net als ieder ander ziet hij echter het onvermijdelijke van de transactie. Als ‘troostprijs’ gunde Reed Elsevier de zes tijdschriften aan de Telegraaf, dat ze voegt bij de 25 die het concern reeds uitgeeft. Afgezien van Reed Elsevier, dat tegen een mooie prijs - gesproken wordt van 865 miljoen gulden - z'n handel is kwijtgeraakt, is niemand echt blij. De verkochte kranten niet omdat ze met regelrechte concurrenten onder één dak komen te zitten. De kranten van de Perscombinatie niet omdat het solidariteitsbeginsel - de Volkskrant steunde het zwaar verliezende Parool - wordt bedreigd. De Perscombinatie zelf omdat ze een gigantische last op zich neemt tegenover de ING-Bank, die jaarlijks zeker 50 miljoen gulden rente zal eisen, los van de aflossing. En die Bank moet afwachten hoe verstandig deze investering is geweest. Vooral is er zorg bij Het Parool, dat vreest eronderdoor te gaan, heldhaftig oorlogsverleden of niet. Nu al wordt gesproken over samenwerking met Rotterdams Dagblad en opnieuw botsen dan de twee stedelijke culturen. Bijna zeker moet Het Parool z'n krampachtig vastgehouden landelijk karakter prijsgeven. Ook wordt al gesproken van halvering van het formaat teneinde een jongere doelgroep te bereiken. Wat reeds in 1988 de bedoeling was, gebeurt alsnog: eenzelfde eigenaar voor de dagbladen van Perscombinatie en Nederlandse Dagblad Unie. Nu zonder het enorme verzet dat toen tot uitbarsting kwam. André Spoor, die man die in de jaren '70 NRC Handelsblad erbovenop haalde, zegt nu: ‘Het is de beste oplossing. Dat straks alle landelijke dagbladen, op de Telegraaf na, in een hand zijn, blijft een bezwaar. Daarom vond ik samenwerking tussen NDU en Perscombinatie in 1988 geen goed idee. Er was toen bovendien geen enkele noodzaak. Maar als nu overneming door de Telegraaf het enige alternatief is, dan wordt het anders. Want de Telegraaf heeft als krant en bedrijf een ongelooflijk andere cultuur.’Ga naar eind(9) Hij vergeet er bij te zeggen dat de eigendomsverhoudingen nu heel anders liggen. Van de 75-25 verhouding uit 1988 is geen sprake meer. |
|