Ons Erfdeel. Jaargang 38
(1995)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdAdriaan Verhulst: Vlaming, intellectueel en vrijzinnigAdriaan Verhulst, hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Gent, werd in november 1994 vijfenzestig jaar en in oktober 1995 werd hij emeritus. Zoals vaker het geval is, wordt aan een hoogleraar dan een vriendenboek of Liber Amicorum aangeboden. Het is een lofwaardige gewoonte, die echter zelden boeken oplevert die ook voor een grotere lezerskring interessant kunnen zijn. Het Liber Amicorum dat aan Adriaan Verhulst is aangeboden, vormt een gelukkige uitzondering op deze regel. Dat heeft te maken met de bijzondere en veelzijdige carrière van Verhulst. Het boek bevat drie grote delen. Na een biografische inleiding volgt een vijftal teksten over zijn betekenis voor de liberale cultuurvereniging het Willemsfonds, voor de Vlaamse beweging, de vrijzinnigheid, het liberalisme en de openbare omroep. In het tweede deel komen al deze facetten van zijn carrière opnieuw aan bod, maar dan in een toekomstgerichte visie. Ten slotte worden in het derde deel enkele teksten van Verhulst zelf gepubliceerd. Adriaan Verhust werd in 1929 in Gent geboren. Zijn opvoeding werd door twee belangrijke componenten bepaald: de vrij strenge protestantse opvoeding en moraal die zijn Nederlandse moeder hem meegaf, en de sterke Vlaamsgezinde overtuiging. Tijdens zijn studie geschiedenis aan de rijksuniversiteit van Gent koos hij resoluut voor een Vlaams, vrijzinnig en sociaal georiënteerd liberalisme en hij is die keuze tot op de dag van vandaag trouw gebleven. Onmiddellijk na zijn studententijd werd hij lid van het liberaal-vrijzinnige Willemsfonds en al heel snel werd hij er de algemene secretaris van. Vanaf het begin ijverde hij voor een grotere betrokkenheid van het Willemsfonds bij de Vlaamse beweging en voor een radicalere keuze van deze cultuurvereniging voor de vrijzinnigheid. Als hij in 1965 algemeen voorzitter wordt van het Willemsfonds zijn dat de twee belangrijkste punten waaraan hij zal werken. Een van de voornaamste verdiensten van Verhulst is dat hij het Willemsfonds heeft overtuigd van de noodzaak van culturele autonomie voor Vlaanderen. De vrijzinnigen in Vlaanderen waren daar traditioneel tegen gekant, omdat zij vreesden in het erg katholieke Vlaanderen, met zijn sterke katholieke organi- | |
[pagina 788]
| |
saties, geminoriseerd te worden. Door een Cultuurpact, dat in 1971 werd afgesloten, werd de vrijzinnige minderheid veilig gesteld. Verhulst is zonder twijfel de vader van dit Cultuurpact. Om dat te bereiken had hij jarenlang in organisaties als het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen of de Kultuurraad voor Vlaanderen samengewerkt met katholieken en was hij een brugfiguur geworden tussen vrijzinnigen en katholieken. Was dit Cultuurpact oorspronkelijk bedoeld om de invloed van de politiek op culturele materies te beperken, dan is uiteindelijk het omgekeerde hiervan het effect geweest. Al in 1977 moest Verhulst vaststellen dat: ‘de levensbeschouwelijke verzuiling die sinds de 19de eeuw in België bestond en hoewel ze in kultureel opzicht misschien te rechtvaardigen of toch niet zonder waarde was, vervangen (werd) door een partij politieke verzuiling die uiteraard niet alleen veel machtiger en duurzamer is, maar die bovendien wonderwel aansluit bij de partijpolitieke verzuiling die zich op andere gebieden - onderwijs, ziekenzorg, vakverenigingen - reeds zo stevig had geïnstalleerd’.Ga naar eindnoot(1) Deze evolutie stelde Verhulst vast in de verschillende culturele organisaties waarin hij actief was. Van 1969 tot 1980 en van 1984 tot 1988 was Adriaan Verhulst voorzitter van de Raad van Bestuur van de BRT. Hij ijverde voor een kwalitatief hoogstaande omroep die een emancipatorische en opvoedende rol zou vervullen. Hij verzette zich sterk tegen de ‘vertrossing’ van de BRT. Daarnaast stelde hij ook alles in het werk om de positie van de vrijzinnigen in de BRT veilig te stellen. De jaren tachtig waren voor mensen als Adriaan Verhulst zeker niet makkelijk. Binnen de liberale partij kwam een nieuwe generatie aan de macht die de klemtoon legde op de vrije markt en het particulier initiatief. De liberale ministers van cultuur stelden het monopolie van de openbare omroep ter discussie en wilden de ether openstellen voor een commerciële zender (VTM startte in 1989). Als voorzitter van de BRT verdedigde Verhulst zijn instituut dwars tegen de mening van zijn politieke medestanders in. De Vlaamse verenigingen trokken zich terug binnen hun ideologisch afgebakende perken. De in de jaren zestig en zeventig nagestreefde samenwerking met andersdenkenden werd niet meer als prioriteit beschouwd. Verhulst heeft in woord en geschrifte zijn teleurstelling over deze evolutie uitgedrukt. Ik wil eindigen met te wijzen op een tekort in dit boek. Verhulsts werk als historicus komt hier niet aan bod en toch heeft hij hiervoor onlangs de prestigieuze Ernest-John Solvay-prijs ontvangen. Deze belangrijke Belgische prijs wordt toegekend door een internationale jury bestaande uit uitsluitend buitenlandse geleerden. In dit Liber Amicorum had zeker plaats ingeruimd moeten worden voor zijn belangrijke historische onderzoek over o.a. het graafschap Vlaanderen in de 12de eeuw, de geschiedenis van het landschap in Vlaanderen, enz. Het Liber Amicorum Adriaan Verhulst is niet alleen interessant omdat het het verloop schetst van een boeiende carrière van een man met een scherpe en eigenzinnige kijk op de maatschappij, maar ook omdat het een goed beeld geeft van een interessante periode in de Vlaamse beweging, waarin katholieken en vrijzinnigen op een progressieve manier en met respect voor elkaar een oplossing probeerden te vinden voor de vele problemen. Dirk van Assche Liber Amicorum Adriaan Verhuist, Willemsfonds, Gent, 1995, 230 p. |
|