De Amerikanen en wij De zevende Interdisciplinary Conference on Netherlandic Studies
Van 1 tot 4 juni 1994 hield de American Association for Netherlandic Studies (kortweg AANS) haar zevende Interdisciplinary Conference on Netherlandic Studies. Organisator en gastheer was Prof. William Z. Shetter van het Department of Germanic Languages aan de Indiana University in Bloomington.
Na de officiële opening van het congres door AANS-voorzitter Margriet Lacy werd het academische gedeelte van het programma ingezet met een lezing door Karel Porteman over emblemata en nationale identiteit. Vervolgens kon men de volgende dagen een keus maken uit meer dan zeventig andere sprekers.
Hun lezingen waren in groepjes van twee of drie geordend, met als thema's o.a.: ‘Afrikaans Linguistics’, ‘Contemporary Literature’, ‘The Netherlands and Russia’ en ‘Wide Horizons’. Dit systeem van simultane lezingen plaatste de toehoorder af en toe wel voor een moeilijke keuze, vooral bij zulke intrigerende en veelbelovende titels als ‘Milton, Morus and Infanticide’, ‘Romeyn de Hooghe: Porno-graveur? A peek at 17th-century erotica’ of ‘Just another butch? A feministic focus on the role of the princess in the “Halewynlied”’.
Ondanks het veelzijdige programma was het opvallend hoe weinig aandacht er uitging naar echt actuele onderwerpen. Op een lezing over ‘Racism and the Dutch language’ na, kwamen er geen hedendaagse maatschappelijke fenomenen aan bod. In de afdeling beeldende kunsten was de tijd - zeer voorspelbaar - ergens in de zeventiende eeuw blijven stilstaan. En ook bij het literatuurgedeelte kleurde men keurig binnen de lijntjes van de canon. Uitzonderingen hierop waren de lezing ‘The use of dialect and the transformation of ‘Heimatliteratur’ in recent Flemish prose since 1985’ en de voorstelling van de bundel New Flemish Fiction. Het is natuurlijk mooi om goed volk als Van Eyck, Rembrandt, Brueghel, Multatuli en Huizinga de revue te zien passeren, en het zou zeker te ver gaan de conferentie als een soort
Jurassic Park van de neerlandistiek te bestempelen (de meeste lezingen werden trouwens met gedrevenheid en enthousiasme gebracht), maar de keuze van onderwerpen had toch iets avontuurlijker gemogen. Het spreekt vanzelf dat de organisatoren wat dit betreft afhankelijk zijn van de ingezonden teksten.
Tijdens de conferentie kon men ook de tentoonstelling Images of Discord (De Tweedracht verbeeld) bezoeken. Deze expositie over ‘prentkunst als propaganda aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog’ was, na Rotterdam, Leuven en Philadelphia, van 1 juni tot 17 juli 1994 te bezichtigen in het University of Indiana Museum. Verder stonden er filmvoorstellingen, een beiaardconcert en een voordracht uit het werk van Annie M.G. Schmidt op het programma.
En dan nu de vraag die vele buitenstaanders zich zullen stellen: heeft dit soort bijeen-