Film
De Nederlandse speelfilm zonder hartebloed
Het is met het Nederlandse filmrecensentendom niet best gesteld. Althans volgens een aantal filmmakers die kort na elkaar in Nederlandse televisie-talkshows verschenen om uit te leggen hoe verkeerd begrepen hun meesterwerk was. In één moeite door werden de teleurstellende bezoekcijfers van hun films geweten aan diezelfde filmpers, die er kennelijk vreugde in schept de Nederlandse speelfilmproduktie de grond in te boren.
Ik voeg mij in de gelederen, u zij gewaarschuwd. Niet lang na elkaar kwamen de speelfilms De Tussentijd van Marianne Dikker, Wildgroei van Frouke Fokkema en De Flat van Ben Verbong uit en na grondige bestudering rest ook mij slechts één conclusie: de Nederlandse speelfilm ontbeert hartebloed, sociaal gevoelen en een urgente mededeling die geen uitstel gedoogt.
De Tussentijd van Marianne Dikker was vrij snel na uitbreng geruisloos weer verdwenen, het heeft dus weinig zin er omstandig op in te gaan. Het aan alle kanten rammelende verhaal was opgebouwd rond het thema: hoe gaan wij om met het verlies van dierbaren? Voor Marianne Dikker aanleiding om te filosoferen over de behoeften aan contacten na de dood, geconcretiseerd in het geval van een overspannen dochter (Amanda Ooms) die voortdurend door haar overleden vader (Coen Flink) wordt opgebeld. Kijk iemand diep in de ogen op het moment dat hij sterft en contact blijft mogelijk, luidt het aanknopingspunt voor een thrillerachtige subplot die geheel verzandt in wat uiteindelijk een relatie-drama genoemd mag worden. Pleuni Touw, in de rol van de moeder, weet als enige een mens van vlees en bloed neer te zetten, voor het overige beweegt de cast zich houterig en stijf declamerend door een verhaal dat hen zelf kennelijk ook niet aanspreekt. Dochter Amanda, volkomen zielloos vertolkt door de Zweedse Nederlandse Amanda Ooms, werpt zich in haar hysterie in de armen van haar vaders beste vriend (Jules Hamel) met geen ander doel dan het inlassen van enkele totaal overbodige sexscènes.
Dat is kennelijk waarin een klein land groot kan zijn, want ook Wildgroei en De Flat putten hun grootste kracht uit de sexscènes. In het geval van Wildgroei zijn deze nog geïntegreerd in een op zich boeiend verbaal pingpongspel tussen de hoofdpersonen. Hilde van Mieghem vertolkt niet onverdienstelijk een jonge schrijfster die zich met huid en haar verslingert aan een even intrigerende als welgestelde jonge uitgever, gespeeld door een hevig schmierende Thom Hoffman. De relatie tussen beiden kent de broeierigheid die het werk van Frouke Fokkema karakteriseert en die ook te vinden was in haar eerste speelfilm Kracht.
Anders dan Kracht, dat een sterke filmische uitwerking had, blijft Wildgroei steken in een theatrale opbouw die enigszins vloekt met de realiteit van het filmdoek. Frouke Fokkema is dan ook bekend als toneelschrijfster en deze afkomst verloochent zij niet. De literaire dialogen in Wildgroei beogen de weemoed, passie, het verlangen en de pijn van de personages weer te geven. Ze scheppen een afstand die in het theater door de driedimensionale aanwezigheid van de acteurs de juiste vervreemdende werking heeft, maar die in de bioscoop de betrokkenheid van de toeschouwer bij wat zich op het platte vlak afspeelt ernstig belemmert.
Hilde van Mieghem en Thom Hoffman in ‘Wildgroei’.