Publikaties
Gaston Eyskens. De memoires
Gaston Eyskens (1905-1988) wordt weieens de laatste ‘vader des vaderlands’ genoemd. Hij is ongetwijfeld een van de meest markante Belgische politici van de twintigste eeuw. Zijn politieke carrière overspande ongeveer vier decennia en hij stond aan de leiding van het land op cruciale momenten; ten tijde van de koningskwestie, het Schoolpact, de onafhankelijkheid van Kongo en de eerste staatshervorming. Vijf jaar na zijn overlijden verschijnen thans zijn langverwachte memoires, een kanjer van een boek, duizend bladzijden kleine druk, zakelijk en afstandelijk, zoals de man zelf, maar de moeite waard.
Eyskens is 26 jaar wanneer hij in 1931 tot professor in de economie wordt benoemd aan de rechtsfaculteit te Leuven. Hij heeft diploma's op zak uit binnen- en buitenland en is een van de eerste wetenschappelijke onderzoekers geweest aan het jonge Instituut voor Economische Wetenschappen, bekend vanwege zijn conjunctuuronderzoek. Hij staat dus op de drempel van een academische carrière. Via de sociale en de Vlaamse Beweging komt hij evenwel terecht in de politiek, die weldra zijn academische loopbaan zal overvleugelen. Ook in zijn memoires worden universiteit en wetenschap nauwelijks aangeroerd. Zijn universitaire positie biedt hem wel de gelegenheid - naar eigen zeggen - een zelfstandige, zelfs eigenzinnige houding aan te nemen op politiek gebied. En zijn keynesiaanse inzichten zullen zijn economische politiek inspireren.
In 1930 wordt Eyskens docent aan de Sociale School van Heverlee, de kaderschool van de christelijke arbeidersbeweging; hij vindt er zijn levensideaal. ‘Dit ideaal, de verheffing van de volksmens, zou ik mijn hele politieke leven voor ogen houden’, (p. 30) De arbeidersbeweging is op zoek naar sociaal bewogen intellectuelen. Eyskens wordt in 1932 voorzitter van het ACW van Leuven, in 1934 kabinetschef van de ACW-ministers Van Isacker en Rubbens, in 1939 tenslotte wordt hij volksvertegenwoordiger, maar niet dan na een zonderlinge episode die kenmerkend is voor zijn ongebondenheid.
In 1936 is Eyskens immers een van de stuwende krachten achter de zogenaamde Vlaamse Concentratie. Als student had het Vlaamse radicalisme aan de universiteit hen niet onberoerd gelaten; als jong professor pleitte hij voor een Vlaams economisch leven. Hij behoort tot de stichters van het tijdschrift Nieuw Vlaanderen, spreekbuis van een Vlaamse intelligentsia in de schemerzone tussen katholieke partij en Vlaams-nationalisme. Het blad stuurt aan op Vlaamse frontvorming op basis van het federalisme, met de realisatie van een ‘christelijke en volkse orde’ in Vlaanderen als einddoel. De concentratiegedachte wint veld na de spectaculaire parlementsverkiezingen van mei 1936: de Katholieke Vlaamse Volkspartij (KVV) en het Vlaams-Nationaal Verbond (VNV) sluiten een beginselakkoord voor de vorming van een Vlaamse partijformatie. Eyskens is lid geworden van het directorium van de KVV en wordt een van de onderhandelaars. De nationalisten torpederen echter het akkoord; dat doet ook het ACW dat bang is voor de corporatieve en autoritaire ideeën van de concentratie. De positie van Eyskens zelf komt in het gedrang; hij krijgt als professor aan de universiteit politiek spreekverbod van de bisschoppen. Hij houdt zich enkele tijd op de achtergrond om in 1939, zoals gezegd, gekozen te worden in de Kamer.
Bij de bevrijding, na vier jaar ‘splendid isolation’ tijdens de oorlog, treedt Eyskens op het voorplan. In 1945 krijgt hij zijn eerste ministerportefeuille: Financiën, in het kabinet-Van Acker. Hij voert de onpopulaire monetaire sanering van Gutt verder door. In 1946 wordt hij de eerste fractievoorzitter van de inmiddels opgerichte Christelijke Volkspartij (CVP) in de Kamer: aan het hoofd van een bijna 100-koppige fractie - schril contrast met de versnippering van het partijwezen vandaag - leidt hij de oppositie tegen de linkse regeringen. In 1947 wordt hij opnieuw minister van Financiën in de eerste grote CVP-BSP-coalitie geleid door Spaak. In de zomer van 1949 tenslotte wordt de 44-jarige Eyskens premier van een ‘vakantieregering’ met de liberalen. De koningskwestie groeit nu naar haar ontknoping. Eyskens organiseert de